Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 60 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 60
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 60Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 60

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 60

(1991)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

Reacties

Redactie Onze Taal

De redactie heeft veel reacties ontvangen op het artikel ‘Haar-pijn’ in het juninummer van Onze Taal. Om een goede keuze uit het aanbod te kunnen maken en om de auteur, P. Verhoeven, in verband met vakantie de gelegenheid te kunnen geven voor een naschrift, hebben wij deze discussie uitgesteld tot het oktobernummer.

■ Wrongel
G.J. van Hulten - Herkenbosch

De heer Van Dam bespreekt op blz. 5 van het culinaire themanummer (mei 1991) onder andere de benamingen kwark voor wat Vlamingen verse room en de Fransen crème fraîche noemen. Het is waar dat wij kwark zeggen, maar ik vind het jammer dat de auteur hier voor een Duits woord kiest. In het Nederlands heet het wrongel en het zou leuk zijn als wij, of in elk geval de schrijvers in Onze Taal, dat er ook tegen zouden zeggen.

■ D-Versterking
Marianne van der Lubbe-van Gogh - beëdigd vertaalster Engels, Den Haag

In het kader van de discussie over de d-verzwakking (o.a in het decembernummer van 1990 en het aprilnummer van 1991) wil ik graag eens wijzen op de omgekeerde versie van dit verschijnsel, die naar mijn idee steeds vaker voorkomt.

De laatste jaren heb ik meer dan eens over mensen horen zeggen dat zij ‘beeldhoud-(st)er’ van beroep zijn. In mijn woonplaats ligt een straat die zowel in gesproken als geschreven vorm geregeld als ‘Steenhoudersgaarde’ wordt aangeduid. Het mooiste voorbeeld vond ik echter in de Volkskrant van 21 februari jl., in een artikel over de invoering in 1965 van een leeftijdsgrens in het strafrecht, waarin de reactie van de VVD'er Berkhouder wordt aangehaald. ‘D-versterking’ als hypercorrectie?

■ Joune: niet alleen kindertaal
Dr. Bruce C. Donaldson - senior lecturer in Dutch, Universiteit van Melbourne, Australië

Drs. Kaasbroek stelt in zijn artikel over het zelfstandig gebruikte bezittelijk voornaamwoord joune dat de oorsprong van die vorm waarschijnlijk in kindertaal te vinden is, en hij geeft een zeer plausibele verklaring voor hoe de analogie verlopen zou zijn. Hij en andere lezers van Onze Taal zijn zich er echter waarschijnlijk niet van bewust dat deze vorm al lang de enige officieel erkende vorm in het Zuidafrikaans is en dat bovendien niet-standaard-Afrikaans naast joune ook de vorm harte (hare) kent. De twee vormen zijn duidelijk het gevolg van analogie, maar beslist niet per se een analogie die alleen door kinderen gemaakt wordt. Hieronder geef ik de volledige reeks zelfstandig gebruikte bezittelijke voornaamwoorden in die taal:

myne

joune

syne

hare

ons s'n

julle s'n (ook u s'n)

hulle s'n

 

Minder gebruikelijk is ons s'nne, enz.

■ Aalgladde óf schuurpapiereng
G.J. Westerink - Veenendaal

Apologeten van de Limburgse/Brabantse zachte g als W. Sterenborg (juni 1991, blz. 23) willen het nogal eens doen voorkomen of het enige alternatief de Amsterdamse rasp-gh is. Mét de Hilversumse smaakmakers schijnen zij te denken dat de rest van Nederland geheel, of ten minste voor het overgrote deel, uit Amsterdam bestaat.

In werkelijkheid ligt er achter de directe kuststrook een niet onbelangrijk gebied waar de zachte medeklinkers duidelijk en op de juiste plaats hoorbaar zijn, al vervalt men daar evenmin in de aalgladde gg van de zuidoosthoek als in de schuurpapieren gh van de Amsterdammers.

Persoonlijk zou ik het evenzeer als Sterenborg betreuren als de club Promotie Amsterdams Dialect erin zou slagen, na de onherstelbare schade die in de laatste halve eeuw al aan de taal is toegebracht, ook nog de zachte medeklinkers weg te ellebogen. Maar wat die g betreft, vraag ik mij wel af: moet die dan meteen zó zacht?

■ Springprocessie lexicografisch beschouwd
Rob Tempelaars - redacteur van het WNT, Leiden

In Onze Taal nummer 7/8 blz. 13wijdt de heer C. Kostelijk een interessante beschouwing aan het woord springprocessie, dat naar zijn oordeel in het WNT en in Van Dale onjuist gedefinieerd is. Bij zijn artikel zou ik graag de volgende kanttekening willen plaatsen.

Ten eerste berust de bewering dat Van Dale na vijftig jaar weer de dupe is geworden van het gezag van het WNT op drijfzand. De WNT-aflevering waarin het woord springprocessie is opgenomen, dateert van 1936. In Van Dale is het woord met dezelfde betekenis opgenomen sinds de editie van 1914. Eerder is het WNT dus de dupe geworden van het gezag van Van Dale, al kan het WNT zich ook gebaseerd

[pagina 17]
[p. 17]

hebben op het Deutsches Wörterbuch van de gebroeders Grimm, waarin het woord Springprozession in 1919 op dezelfde wijze werd gedefinieerd. Vóór 1914 komt springprocessie (zonder definitie) al voor in het Volledig Woordenboek der Nederlandsche Taal (1893) van R.K. Kuipers en in het Geïllustreerd Woordenboek der Nederlandsche Taal (1901) van dezelfde auteur.

 

Ten tweede is het nog maar de vraag of het WNT en Van Dale de plank volledig misslaan. Immers, ook een standaardwerk als de Encyclopaedie van het Katholicisme (deel 1, 1955) vermeldt onder de ingang Echternach: ‘Als bedevaartplaats is E(chternach) bekend om zijn springprocessie, die sinds de 15de eeuw gebruikelijk is op Dinsdag na Pinksteren, waarbij de processiegangers traditioneel telkens na drie stappen vooruit twee stappen terug moeten doen, hetzij als boete, hetzij om de voorspraak van de H. Willibrordes in te roepen tegen zenuwziekten.’

 

Ten slotte doet het er niet veel toe óf men achteruitspringt tijdens de processie. Van belang is slechts dat men dénkt dat er achteruitgesprongen moet worden. Het is in eerste instantie de taak van de lexicograaf om de gebruiksbetekenis te geven. Zo is de betekenis van éminence grise in het hedendaags Nederlands ‘nestor’. Dat grise oorspronkelijk duidde op de grijze, grauwbruine pij van de raadgever van kardinaal De Richelieu en dat éminence grise eigenlijk gebruikt werd als benaming voor een machtige vertrouweling van een vorst of staatshoofd, is als encyclopedisch gegeven interessant, maar lexicografisch van minderbelang.

■ ‘Progressieve’ spelling
Ir. J.A. Klaassen - Waalre

In zijn bijdrage over ‘de Belgische middenweg’ in de spelling (Onze Taal, juni 1991) geeft Harry Cohen een eendimensionale voorstelling van de ontwikkeling van de Nederlandse spelling van bastaardwoorden; deze zou zich rechtlijnig bewegen in de richting van een toenemende vernederlandsing. Deze voorstelling van zaken is vanuit zijn Brussels perspectief begrijpelijk, maar ze is een simplificatie. De Vlaamse spellinggewoonten zijn namelijk niet de vrucht van een natuurlijke ontwikkeling, maar van een taalpolitieke stellingname. De heer Cohen is eerlijk genoeg om zelf te signaleren tot welke ridicule consequenties de ongenuanceerde afkeer van de letter c leidt: het dagblad De Standaard schrijft kinema en kao, hoewel men in die woorden een s uitspreekt.

 

In Nederland is de afkeer van het Frans afwezig, en de invloed van het Engels levensgroot aanwezig. Het valt velen moeilijk, vooral in het bedrijfsleven, de vernederlandste voorkeurspellingen produkt, krediet, kopie, akte, praktisch, kandidaat, elektriciteit (en dus elektronica) vol te houden. Zelfs in de nieuwe, op 2 mei jl. door de aandeelhouders goedgekeurde statuten van Philips Electronics N.V. wordt gespeld: electrische, electronische. Zo onstuitbaar is de ontwikkeling in de richting van vernederlandsing nu ook weer niet.

Het zijn vooral woorden van Latijnse en Franse herkomst die het slachtoffer worden van vernederlandsing. Niemand verdedigt echter de spelling met k van Engelse woorden van Latijnse of Franse herkomst: komputer, kompiler, direktory, kontroller, akkountant zijn onmogelijk. Daardoor lopen in onze schrijftaal met zijn vele Engelse leenwoorden twee spellingbeelden van dezelfde Latijnse stammen dooreen. Er is geen sprake van een vernederlandsing over de hele linie.

 

In verband daarmee moet er een vraagteken gezet worden bij het advies van de heer Cohen bij een spellingherziening maar een flinke stap in de richting van vernederlandsing te zetten, opdat er niet te vaak een herziening nodig is. Is het verstandig de spelling van bastaardwoorden maximaal te laten verschillen van die in de talen waaraan de woorden ontleend zijn? Vooral nu deze talen Europese buren gaan worden? Welk doel is daarmee gediend, nu zelfs in het lager beroepsonderwijs Engels wordt onderwezen en Engelse woordbeelden iedereen vertrouwd zijn?

 

Het is, ten slotte, de vraag of er een groot belang mee gediend is dat Nederland en België dezelfde spellingregels bezitten. Het streven naar een eenheidspelling is in de jaren vijftig jammerlijk mislukt; de spellingpraktijk is in België anders dan in Nederland, zoals de heer Cohen ons vaardig schildert. Na een volgende spellingherziening zal dit zeker wéér het geval zijn, want we hebben hier nu eenmaal, ondanks alle plechtigheid rondom de Nederlandse Taalunie, te maken met twee onderscheiden taalgebieden. Het is daarom de vraag of het wenselijk is dat een Nederlandse spelling in hoge mate zal worden getekend door Belgische voorkeuren.

Bij eenheid in de spelling tussen Noord en Zuid zal een van beide moeten gebeuren: óf de Nederlandse apotheker verwijdert een h van de winkelruit óf de Belgische apotheker voegt er een toe. Geen van beide is waarschijnlijk.

■ Dag mevrouw zonder man!
Prof. dr. L.B.W. Jongkees - Amsterdam

Het betoog van mevrouw Daan (blz. 15, juni 1991) over de verschuiving van juffrouw naar mevrouw als aanduiding van een ongetrouwde vrouw heb ik met aandacht gelezen. Haar opmerking ‘ik weet het, want ik was erbij’ vind ik wat onvoorzichtig. Herinneringen zijn niet zo zeker als men wel denkt, en de ontwikkelingen op één plaats zijn meestal geheel anders dan op een andere.

De aanspreking met Mevrouw kwam lange tijd slechts de gehuwde vrouw uit de bevoorrechte klasse toe. Dit was voor de Tweede Wereldoorlog gesanctioneerd gebruik. (Ik spreek niet over juistheid of gewenstheid.) Daarnaast bestond de aanspreking Juffrouw oorspronkelijk voor ongetrouwde vrouwen uit de bevoorrechte stand. Dit gaf aan dat zij nog maagd waren. Deze groep was op deze aanspreektitel (oorspronkelijk joncfrou/joffer) zeer gesteld, en nog steeds zijn er oude dames die geen mevrouw wensen te worden genoemd, aangezien zij hun maagdelijkheid in het woord juffrouw bevestigd horen en zien.

Het feit dat de moeder van mevrouw Daan ‘omstreeks 1925-1926’ in de grote progressieve stad Amsterdam de werkster mevrouw noemde, is geen erg sterk bewijs voor de veronderstelling dat toen de titel juffrouw al aan afschaffing toe was. Dat mevrouw een titel was, bewees ‘omstreeks 1925-1926’ mevrouw Catharina van Remes, die bij een huldiging het recht kreeg zich mevrouw te noemen. Toen dr. Johan Wagenaar haar spottend plaagde met de woorden ‘dag mevrouw zonder man’, was haar antwoord ‘dag dokter zonder praktijk’. Ik weet het, want ik was erbij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Bruce Donaldson

  • Rob Tempelaars

  • J.A. Klaassen

  • L.B.W. Jongkees