Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 69 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 69
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 69Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 69

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 69

(2000)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Er( )op( )uit( )gaan

? Ik worstel altijd met combinaties van er met voorzetsels. Waar moeten bijvoorbeeld de spaties staan in er + op + uit + gaan (‘een uitstapje maken’)?

 

! Onze voorkeur gaat uit naar de schrijfwijze eropuit gaan, maar ook voor erop uitgaan is wel iets te zeggen.

De hoofdregel voor dit soort combinaties (er + voorzetsel(s) + werkwoordsvorm) luidt: schrijf voorzetsels die geen onderdeel vormen van het werkwoord, aan er vast. Maar hoe weet je of een voorzetsel deel uitmaakt van een (samengesteld) werkwoord? Door zo'n werkwoord op te zoeken in een goed woordenboek; let er daarbij wel op dat het samengestelde werkwoord de betekenis moet hebben die in deze context bedoeld is.

Op in er( )op( )uit( )gaan hoort niet bij het werkwoord; opuitgaan bestaat niet. Op is daardoor vrij om zich aan er te koppelen. Uitgaan treffen we wel in de woordenboeken aan, maar niet (precies) in de hier bedoelde betekenis. Van Dale (1999) geeft bij uitgaan wel een omschrijving die dicht in de buurt komt: ‘zich op weg begeven, op pad gaan om het genoemde te doen, halen e.d.’; deze betekenis is van toepassing in bijvoorbeeld ‘Hij zegt dat hij op een bos bloemen uitgaat.’ Velen zullen er( )op( )uit( )gaan onder deze betekenis scharen, maar volgens ons ontbreekt hier het doelgerichte aspect van uitgaan: met er( )op( )uit( )gaan zeg je niet dat je doelbewust iets gaat halen of kopen. Daarom geven wij er de voorkeur aan om uit los van gaan te schrijven. Net als op kan uit dan met er verbonden worden: eropuit.

Onze voorkeur wordt bevestigd als we in zinnen met er( )op( )uit( )gaan een paar hulpwerkwoorden toevoegen. Bijvoorbeeld:

 

-Je weet dat ik er vandaag opuit had willen gaan.
-Je weet dat ik er vandaag op had willen uitgaan.

 

Uitgaande van het samengestelde werkwoord uitgaan zou de tweede zin goed moeten klinken. Maar de eerste zin, waarin uit van gaan gescheiden is, is toch duidelijk beter.

De schrijfwijze eropuit gaan leidt tot de volgende mogelijke zinnen:

 

-Ik ga er in het weekend altijd opuit.
-Je weet dat ik er in het weekend altijd opuit ga.
-Je weet dat ik in het weekend eropuit ga.

Dubbele of enkele l?

? In het Groene Boekje tref ik als vervoeging van basketballen aan: basketbalde, gebasketbald, met één l. Bij baseballen vind ik baseballde, gebaseballd, met een dubbele l. Beide werkwoorden komen uit het Engels; moeten ze dan ook niet op dezelfde manier vervoegd worden?

 

! Nee; de vervoegingen die het Groene Boekje vermeldt, zijn juist.

De Engelse woorden waar deze werkwoorden van afgeleid zijn, worden gespeld als basketball en baseball, beide eindigend op een dubbele l. Dergelijke dubbele medeklinkers - aan het einde van een woord of lettergreep - kent het Nederlands van zichzelf niet. Daarom vervalt bij werkwoorden die uit het Engels in onze taal terechtgekomen zijn, in de vervoeging een van die twee medeklinkers: crossen - croste - gecrost en basketballen - basketbalde - gebasketbald.

Een uitzondering hierop vormen woorden die nog op z'n Engels uitgesproken worden, en daar is baseballen een voorbeeld van. -Ball- heeft in dit werkwoord een Engelse ò-klank, ongeveer zoals de [o] van zone. Daarom moet de dubbele l in de vervoeging blijven staan.

Integendeel

? Integendeel betekent volgens Van Dale ‘het tegengestelde is waar’. Dat betekent dat iemand die zegt: ‘Ik vind Piet geen aardige man’, zijn zin kan vervolgen met ‘Integendeel: ik vind hem bijzonder sympathiek.’ Is deze redenering juist?

 

! Logisch gezien hebt u misschien gelijk, maar zo wordt integendeel in de praktijk niet gebruikt. Een goed vervolg op ‘Ik vind Piet geen aardige man’ is bijvoorbeeld ‘Integendeel: ik vind hem een erg vervelende vent.’

Integendeel kan op twee manieren gebruikt worden. Zo kan het in een tweegesprek voorkomen: iemand ontkent met integendeel de mededeling van iemand anders. Een voorbeeld. Persoon A zegt: ‘Ik vind Piet een aardige man’, waarop persoon B tegenwerpt: ‘Integendeel: hij is juist erg vervelend.’ Integendeel kondigt dan aan dat persoon B de ander gaat tegenspreken.

Heel anders is het als iemand zijn eigen zin vervolgt met integendeel. Dat kan alleen maar als de gedane mededeling een ontkenning bevat, bijvoorbeeld niet of geen. Een zin als ‘Ik vind Piet een aardige man. Integendeel: ...’ is niet zinnig. Wel mogelijk is: ‘Ik vind Piet geen aardige man. Integendeel: ik vind hem een erg vervelende vent.’ In dit geval fungeert integendeel niet als een ontkenning van de bewering, maar juist als een versterking ervan. Hoe komt dat nu?

Een ontkennende zin zwakt een bewering vaak wat af: ‘Ik vind Piet geen aardige man’ is minder negatief dan ‘Ik vind Piet een vervelende vent.’ Door zo'n ontkennende zin te vervolgen met integendeel wordt deze zin gecontrasteerd met de bevestigende zin die erop volgt: ‘Ik vind hem een erg vervelende vent.’ Op deze manier wordt een pijnlijke mededeling wat vriendelijker ingeleid.

Een logisch alternatief voor integendeel in deze context zou zijn ‘sterker nog: ...’ En vreemd genoeg betekenen deze twee schijnbaar tegengestelden hier precies hetzelfde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken