Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 69 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 69
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 69Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 69

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 69

(2000)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 332]
[p. 332]

Reacties

School komt wél van ‘vrije tijd’
J.W.A.M. Verheggen - classicus, Breda

De uitspraak ‘het woord school komt van “vrije tijd”’ is volgens Nicoline van der Sijs een afkeurenswaardige vereenvoudiging, zo blijkt uit haar pleidooi tegen de ‘opleuking’ van de etymologie (Onze Taal, juli/augustus). Maar waarom zou de geschiedenis van een woord niet op deze manier vereenvoudigd weergegeven mogen worden? Ik ben juist blij dat veel mensen zich interesseren voor taalgeschiedenis en dat sommigen zich, mede door de invloed van taalspelletjes en -boekjes, verder daarin willen verdiepen.

Het woord school is in zijn oudste vorm, het Griekse woord scholè, de aanduiding van ‘vrije tijd’. Vandaar heeft de betekenis zich ontwikkeld tot die van ‘liefhebberij’, ‘studie’ en ‘het gebouw waar die studie plaatsvindt’. Dat het Nederlandse woord school aan het Latijn is ontleend en als Latijns woord weer aan het Grieks, is wel voldoende informatie voor iemand die een verzameling aanlegt van Nederlandse leenwoorden uit de verschillende talen, maar niet voor iemand die vooral in de betekenisontwikkeling van een woord is geïnteresseerd.

Van der Sijs bewijst zelf dat vereenvoudiging bij de weergave van de etymologie van een woord heel verleidelijk is, wanneer zij spreekt over de geschiedenis van het woord school. Zij geeft immers geen enkele verklaring voor de betekenisovergang van ‘liefhebberij’ naar ‘studie’. Waarschijnlijk heeft deze plaatsgevonden in de zuilengangen rond de sportterreinen (in het Grieks ‘gumnasia’ genoemd). Daar brachten degenen die het zich konden permitteren hun vrije tijd door; jongeren om te sporten, ouderen om de jongeren bezig te zien en ondertussen met elkaar te praten. Daar verzamelde een leraar zijn leerlingen om onderricht te geven, en in de vierde eeuw voor Christus ontstond daar de eerste geïnstitutionaliseerde vorm van hoger onderwijs: de zogenoemde ephebengumnasia. Behalve sport en militair onderricht werd daar ook algemeen vormend onderwijs gegeven. Dit onderwijs vond plaats in een afzonderlijke ruimte van het gumnasion. Zowel de onderwijsactiviteiten als het gebouw waar het onderricht werd gegeven, konden toen met de term scholè worden aangeduid. De Romeinen hebben het woord en de instelling overgenomen en aan ons doorgegeven.

Het woord school komt dus oorspronkelijk wel degelijk van ‘vrije tijd’, net zoals het woord gymnasium zijn etymologische oorsprong vindt in ‘de plaats waar men naakt lichaamsoefeningen doet’.

Steenkolen-Engels
Frank Drop - Leiden

In het oktobernummer van Onze Taal breekt Marc van Oostendorp een lans voor het steenkolen-Engels als oplossing voor het wereldtaal-probleem. Maar deze oplossing kan niet werken, omdat het Nederlandse steenkolen-Engels niet hetzelfde is als het steenkolen-Engels van bijvoorbeeld Hongaren, Peruanen en Japanners. Allemaal koesteren ze hun eigen variant van het Engels. Dat is een probleem, want welke spreker van Nederlands steenkolen-Engels is in staat het steenkolen-Engels van een moedertaalspreker van het Hongaars, het Quechua of het Japans te volgen? Er is een standaardtaal nodig om elkaar niet nodeloos te irriteren met taalpuzzels, en de eenvoudigste oplossing is het aanvaarden van een bestaande taal: het Amerikaans-Engels. Natuurlijk is dat in het voordeel van Amerikanen en andere Engelstaligen, maar het begrijpen van een steenkolenvariant van deze standaardtaal gaat hun ook veel beter af dan anderen. Er zit gewoon niks anders op dan dat we allemaal snel syntactisch, lexicaal, idiomatisch, fonetisch, orthografisch en cultureel correct Amerikaans-Engels aannemen - als tweede taal.

Uitspraak item
Aleid Fokma - student Universiteit van Amsterdam

De Taaladviesdienst besteedt in de oktoberaflevering van ‘Vraag en antwoord’ aandacht aan de geschiedenis en de uitspraak van het woord item, dat tegenwoordig vooral als [aitem] uitgesproken zou worden. Aan de Universiteit van Amsterdam is het bij de leerstoelgroepen Nederlandse Taalbeheersing en Algemene Taalwetenschappen gebruikelijk om de uitspraak [ietem] te bezigen als het gaat over een item van een vragenlijst bij onderzoeken. Deze betekenis sluit dus aan bij de oudste betekenis die het woord in het Nederlands had.

Maleise woorden: liplap
G. Slieker - Koog aan de Zaan

In zijn bijdrage ‘Maleise woorden in het Nederlands?’ (Onze Taal oktober) stelt Martin 't Hart dat liplap in de tweede helft van de negentiende eeuw zijn weg naar het (Indisch-)Nederlands gevonden heeft. Het woord was echter al in de eerste helft van die eeuw in Nederland bekend. In Hildebrands Camera Obscura (1839) spreekt de schrijver in het opstel ‘Een onaangenaam mensch in de Haarlemmerhout’ al over ‘liplappen en (...) blauwen in de West’. Liplap was overigens geen fraai woord; het werd gebruikt als scheldnaam voor afstammelingen van Europese kolonisten en leden van de plaatselijke bevolking.

Maleise woorden: sjappie(touwer)
Mr. C.J. de Jong - Baarle-Nassau

H.R. de Vries schreef in het oktobernummer over de betekenis van sjappie (van sjappietouwer), en de mogelijke invloed die deze ondergaan heeft van het Engelse woord chap. Sjappie wordt door mij en in mijn omgeving nog met een zekere regelmaat gebezigd. Met dit woord wordt doorgaans iemand aangeduid die er wat onverzorgd en haveloos bij

[pagina 333]
[p. 333]

loopt. Ook wordt het in negatievere zin - en dan meestal in de meervoudsvorm - gebruikt voor volk van lager allooi. Zo hoorde ik eens op een terras dat uitkeek op een drukke markt: ‘Er zijn veel sjappies los vandaag.’ Gezien deze beide betekenissen zou het mij niet verbazen als de betekenis van het Engelse woord shabby het al langer bestaande sjappie beïnvloed heeft.

Naschrift Nicotine van der Sijs

Het woord sjappetou(w) is al in de zeventiende eeuw ontleend aan het Maleise siapa taoe ‘wie weet 't? weet ik 't?’ Het woord werd gebruikt voor een Oost-Indiëvaarder, een matroos. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) zegt hierover: ‘Blijkbaar eigenlijk: onverschillige kerel, die ieder oogenblik siapa taoe zegt.’ Vanaf de achttiende eeuw komt ook de vorm sjapp(i)etouwer voor, ter aanduiding van een matroos, maar ook voor iemand zonder manieren of beschaving, iemand die er verlopen of armoedig uitziet. Dit is verkort tot sjap(pie). Gezien de ouderdom van de vorm en betekenis lijkt invloed van Engelse shabby niet waarschijnlijk. Maar het is heel goed mogelijk dat huidige gebruikers van het woord het hiermee associëren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen blijken uit een uitspraak [sjeppie].

Groter als/groter dan
M. Siesling - Den Haag

‘Als je Vondel, Cats of Huygens leest, dan vind je daar groter als in overvloed.’ Aldus prof. dr. P.C. Paardekooper in het vraaggesprek met Jan Erik Grezel in Onze Taal van september. Jammer dat de interviewer niet meteen de hem ongetwijfeld bekende versregels uit de Gysbrecht van Aemstel ‘O Kersnacht, schoner dan de dagen’ en ‘Waar werd oprechter trouw / dan tussen man en vrouw / ter wereld ooit gevonden?’ te binnen vielen ter voorlopige weerlegging of althans nuancering van professor Paardekoopers stoute bewering.

Hoe dat ook zij, die bewering bracht mij ertoe eens te onderzoeken hoe het verder in de Gysbrecht gesteld is met het gebruik van de vergrotende trap. Het resultaat: in twintig passages wordt dan gebruikt en in nul passages het door de professor zo geliefde als. Aanleiding tot het naspreken van ‘in overvloed’, althans bij Vondel en althans in de Gysbrecht, gaf het onderzoekje mij niet, evenmin als tot het beamen van zijn diskwalificatie ‘onzinnig’ jegens de taalkundige die ‘op niet-wetenschappelijk gronden’ heeft gezegd ‘dat het voortaan groter dan moet zijn’.

Naschrift redactie

Raadpleging van de concordantie op het werk van Vondel leert dat Vondel in zijn vroegere werk wel als bij een vergrotende trap gebruikte (zo'n tien vindplaatsen in het toneelstuk Pascha uit 1612), en bijna nergens dan (alleen bij anders vier vindplaatsen, en één bij een comparatief). Later, bijvoorbeeld in de Gysbrecht, wordt dat anders, en gaat Vondel dan reserveren voor de vergrotende trap.

Uitspraak van de c [1]
J. Thijssen - Arnhem

Met grote belangstelling las ik Corriejanne Timmers' artikel over de uitspraak van de c, in het oktobernummer van Onze Taal. Ik heb ooit het volgende versje hierover geleerd:

Cee, cie, cy, versta je mij?
Ka, ko, ku, begrijp je het nu?

Met dit versje was de uitspraak van de c makkelijker te onthouden.

Uitspraak van de c [2]
W.E. Penning-Aarts - Oegstgeest

Het artikel over de uitspraak van de c las ik met veel genoegen. Ongeveer zeventig jaar geleden leerde ik op school het volgende versje:

C voor een a: ka
C voor een e: se
C voor een i: si
Ka-se-si

C voor een o: ko
Ka-se-si-ko

C voor een u: ku
Ka-se-si-ko-ku

Van dit versje heb ik mijn hele leven plezier gehad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • G.L. Slieker

  • Nicoline van der Sijs

  • M. Siesling

  • Jeroen Thijssen