Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 69 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 69
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 69Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 69

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 69

(2000)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 337]
[p. 337]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Onderdeel uitmaken van

? Wat is er mis met de volgende zin: ‘Gedichten en surprises maken nog altijd onderdeel uit van het sinterklaasfeest’?

 

! In deze zin zijn twee constructies met elkaar verhaspeld: deel uitmaken van en onderdeel zijn van. Zo'n vermenging van twee (in betekenis op elkaar lijkende) woorden of woordcombinaties wordt een contaminatie genoemd.

Een bekend voorbeeld van een contaminatie is ‘Dat kost duur’, waarin ‘Dat is duur’ en ‘Dat kost veel’ met elkaar verward zijn. Ook ‘Hij behoort tot een van de beste musici’ komt nogal eens voor: dit is een verhaspeling van ‘Hij behoort tot de beste musici’ en ‘Hij is een van de beste musici’; iemand kan niet tot één musicus behoren. Contaminaties waarin twee woorden zijn vermengd, zijn bijvoorbeeld opnoteren (van opschrijven en noteren), aanrecommanderen (van aanraden of aanbevelen en recommanderen) en verexcuseren (van verontschuldigen en excuseren). Een ingeburgerde contaminatie is ‘Dat klopt als een bus’, waarin ‘Dat klopt (als een zwerende vinger)’ en ‘Dat sluit als een bus’ door elkaar zijn gehaald.

De constructie onderdeel uitmaken van komt vaak voor, bijvoorbeeld ook in de inleiding van het Groene Boekje: ‘Namen van feestdagen, tijdperken en historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter, tenzij de naam onderdeel uitmaakt van een samenstelling of afleiding’ (pagina 30). Maar in de taaladviesliteratuur wordt de constructie nog steeds afgekeurd.

Ter leering ende vermaack

? Hoe moet de veelgehoorde uitdrukking ter leering ende vermaack precies worden geschreven? In het dagelijks leven zie ik allerlei varianten: tot/ter, lering/leering, en/ende, vermaak/vermaack/vermaeck. En waar komt de uitdrukking vandaan?

 

! De herkomst van deze uitdrukking is helaas niet helemaal duidelijk, en daardoor is er ook geen exact juiste formulering aan te wijzen. De uitdrukking bouwt voort op de aloude gedachte dat iets nuttigs ook aangenaam kan zijn; zo bestaat er het Latijnse gevleugelde woord miscere utile dulci (naar Horatius): ‘het nuttige met het aangename verenigen’. In de zeventiende en achttiende eeuw sprak men doorgaans van tot nut en vermaak; in de negentiende eeuw werd tot leering en vermaak een gangbare uitdrukking. Tegenwoordig is in Van Dale (1999) ‘tot lering ende vermaak’ te vinden en in Koenen (1999) en Prisma (1997) ‘ter lering en vermaak’.

De uitdrukking kan volgens de hedendaagse woordenboeken dus zowel met ter als met tot beginnen. Beide zijn taalkundig te verdedigen, maar de variant met tot is - in elk geval in vorige eeuwen - altijd het gebruikelijkst geweest. Na lering volgt volgens Koenen en Prisma en; deze versie heeft onze voorkeur. Waarom Van Dale ende geeft, is ons onduidelijk; we vermoeden dat veel mensen ende gebruiken om de uitdrukking een archaïsch tintje te geven. Dan zou het echter logischer zijn om ook leering te schrijven, zoals men in de negentiende eeuw deed (vermaak werd toen overigens net zo geschreven als nu), maar deze schrijfwijze wordt in geen enkel naslagwerk genoemd.

Dat de uitdrukking ook tegenwoordig nog populair is, zou weleens verband kunnen houden met de iconologische tentoonstelling ‘Tot lering en vermaak’, die in 1976 in het Rijksmuseum werd gehouden; misschien is het geen toeval dat de uitdrukking voor het eerst in Van Dale is opgenomen in 1984, in de eerstvolgende druk na de tentoonstelling.

Getuige(n)berg

? Ik twijfel over de tussen-n in het woord getuige(n)berg, ‘geïsoleerde, erosiebestendige berg in een afgesleten, vlak landschap’. Van Dale schrijft dit woord zonder tussen-n, maar er is toch sprake van een ‘gewone’ samenstelling van de zelfstandige naamwoorden getuige en berg? Of is het eerste deel misschien een werkwoord?

 

! Volgens ons ligt het het meest voor de hand dat getuige(n)berg een ‘gewone’ samenstelling is met het zelfstandig naamwoord getuige. Een getuige(n)berg is immers te omschrijven als een berg die een getuige is van vroegere gesteenteformaties. Aangezien getuige alleen een meervoud op -(e)n heeft, voldoet de samenstelling getuigenberg aan de hoofdregel voor de tussen-n en wordt het woord met een -n- geschreven. Deze spelling is terug te vinden in het woordenboek van Verschueren (1996), dat naast Van Dale het enige woordenboek is dat het woord vermeldt.

Het is niet uitgesloten dat het eerste deel is afgeleid van het werkwoord getuigen: je zou kunnen zeggen dat een getuige(n)berg getúígt van vroegere gesteenteformaties. In dat geval is getuigeberg juist; volgens de officiële spellingregels hoort er na een werkwoord in een samenstelling namelijk geen tussen-n te staan. Voorbeelden zijn wiegelied (‘lied dat bij het wiegen gezongen wordt’) en spinnewiel (‘wiel om wol te spinnen’), tegenover wiegendood (‘dood in de wieg’) en spinnenweb (‘web van een spin’). Maar als het om het werkwoord zou gaan, ligt de woordvorm getuigberg meer voor de hand, naar analogie van getuigschrift; doorgaans komt er geen tussenklank -e(n)- na een werkwoordstam.

Dat Van Dale getuigeberg spelt, heeft te maken met Van Dales eigen spellingregels. Deze regels, die deels afwijken van de officiële, zijn voor in het eerste deel (‘a-i’) van het woordenboek te vinden. De werkwoorduitzondering wordt niet genoemd, maar de volgende regel wel: ‘Eindigt het eerste woorddeel op de letter e, dan schrijft men e: bagagedrager, geboortecijfer, (...) uitgavepost. Duidt het eerste woorddeel echter een persoon aan en heeft het een meervoud op en, dan schrijft men en: amazonenzit, bodendienst, getuigenverklaring (...)’ (pagina XXVIII). Dus als getuige een persoon aanduidt, komt er in een samenstelling met dat woord wél een tussen-n, maar als het een zaak aanduidt, komt die n er niet, aldus Van Dale. De officiële spellingregels maken dit onderscheid tussen personen en zaken niet; vandaar dat volgens deze regels getuigenberg - als samenstelling van twee zelfstandige naamwoorden - de juiste spelling is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken