Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groote Tafereel der dwaasheid (1720)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groote Tafereel der dwaasheid
Afbeelding van Het groote Tafereel der dwaasheidToon afbeelding van titelpagina van Het groote Tafereel der dwaasheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.57 MB)

ebook (24.77 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groote Tafereel der dwaasheid

(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Quincampoix, Bombario, of Roskam voor de Actonisten vervolgt.
Landgezang.

 
DE Zoomer heeft gedaan,
 
Het najaar levert buijen,
 
Stortreegens, stormen, uit het Zuijen:
 
Het Zuidewinke, dat aan
 
Den Landkaap, in de heete daagen;
 
En 't Boeremeisje ken behaagen,
 
Wekt nu in Stad, op 't Land en waar
 
Men geldbeminnaars vind, ook daar
 
De zucht tot schatten wort gepresen,
 
Door vlaag, op vlaagen, doodze vreezen,
 
En schrikken, in 't beklemde hart.
 
De Westewind jaagd pyn, en smart,
 
En droeve zuchten, naare klagten,
 
In deeze lange najaarsnachten,
 
Ter kamer, ook ter slaapkoets in,
 
Van hen, die op een groots en Koninklyk gewin,
 
Verlokkert zynde, laaten slippen
 
Al hunnen welvaart, om door draaykolk, en langs klippen,
 
Het laaste Scheepje, heen te zenden naar een end
 
Des waerelds, daar geen goud, maar armoede is bekend.
 
Gelukkig, die zich niet laat oelen
 
Van Juffer Geldzucht, en het doelen
 
Na eindeloos gewin bespot;
 
Maar, wel te vreede met het lot,
 
Dat hem de hemel heeft beschooren,
 
De deugd eenvoudig na wil spooren,
 
Ook leefd in handel, en in wandel, onbevlekt.
 
Wie 't landhuis met rietschooven denkt,
 
En leefd van 't ploegen, en van 't zaaijen,
 
Van 't pooten, planten, en van 't maijen,
 
Terwyl 't gerust gemoed,
 
Geen dubbeldzotte waan, geen gekken glory voed,
 
Is wel gelukkig, ja is driemaal wel gelukkig.
 
Bataafsche Damon, die nooit nukkig
 
In wederspoed zich heeft getoond,
 
Zyn armer buurman nimmer hoond,
 
Zyn ryker om geen geld wil eeren,
 
Geen meerder achting heeft voor kakelbonte kleeren,
 
Dan voor een groove boerevilt,
 
Zong onlangs van het Actiegild,
 
In de avondstond, zyn heekelzangen.
 
't Lust hem dien toon weer aan te vangen,
 
't Roskammen, daar de jeugd, de knaapen van het land,
 
Zyn zang beminnen, fris van klank, en vry van trant,
 
Blymoedig, en gerust van zinnen,
 
Voor 't Amsterdamsche bloed, al weder te beginnen.
 
Daar zingt hy, luister Vryers, vang
 
Zyn noten, luister toe, hy zingt zyn Heekelzang.
 
 
 
't WAs rondom vrolykheid, en vreugde by de Smousjes,
 
Men zong'er dat het klonk, men spronger op de kousjes,
 
En zoolen, met Sjacotje, en Mosis in het rond:
 
Hans deibel blonk in 't goud, in 't carmoisin, in 't bont,
 
Gelyk een kermisnar, het snatrend Frans gebroedzel,
 
Kreeg plaaten in de beurs, en zo veel voer, en voedzel,
 
Dat ieder rotzak scheen een Graaf, of Fransch Marquies.
 
Het goetje wierd zo grootsch, zo trots, zo prout, zo vies,
 
't Had zo veel Quinten op de zang, dat Patriotten,
 
En brave Bataviers, die snorkende Actiezotten
 
Verfoeijen moesten, en verachten in hun doen.
 
De Zuid gaf daagelyks aan deez wel een Miljoen,
 
Aan die twee tonnegouds, men wist'er van geen schroomen,
 
Wanneer een donkre wolk is over 't hoofd gekoomen
 
Van de Actichandelaars, en 't Actiekramers jucht,
 
Dat guit Bombario aanbid, de deugd ontvlugt,
 
Gerechtigheid verschopt, en stout en styf van kaaken,
 
Per fas, of nefas wil tot schat, en staat geraaken
 
Zo dra de goude Zon in Thetis blaauw satyn
 
Ter rust legt, en op de aard de bleeke maaneschyn,
 
Den mensch het voetspoor toond, langs graften, steegen, straaten,
 
Ziet ook dat schoone licht, het Roth weer uitgelaaten
 
In dollen eiver, om den gulden buit, en proy,
 
Voor, en in 't Koffyhuis, 't beroemde Quincampoix:
 
Dat welbekend Toneel, daar de Actienegotianten,
 
Met lust verschynen, en hun Actiestandert planten,
 
Ter eeren van den Vorst Bombario, den held,
 
Die lompe knevels zalft, den ryke slaat uit 't veld,
 
En assurante Maats, met zotten te bedriegen,
 
Den buil doet zwellen, by het meesterlyke liegen.
 
Hoe zwermt het door elkaar, op de avond Actie beurs;
 
Princesse Quincampoix, met haar schoonschynde keurs
 
Van Zyde, of Vlaggedoek, bemaald met muizevallen,


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken