Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 16 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 16
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 16

(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 129]
[p. 129]

Het Zutfensch-Groningsche handschrift.

(Vervolg en slot van blz. 43.).

f. Van der manen zeden.

Zoo zou ik het gedicht willen noemen (zie vs. 25), waarmede op fol. XIII en XIV de kalender gesloten wordt. Behalve voor onze taalkennis, is het ook een niet onbelangrijke bijdrage tot de kennis van het geestelijk leven onzer voorouders. Want al vinden we hier en daar verspreid een aantal mededeelingen omtrent den invloed der planeten en van de maan in het bijzonder, en andere zoo groote verzameling van raadgevingen, en daaronder zoo vermakelijke, zal niet gemakkelijk te vinden zijn. Mij althans is, hoe ik er ook naar gezocht heb, geen onder de oogen gekomen.

Evenmin heb ik onder de gedrukte overblijfselen van onze Dietsche letterkunde iets kunnen vinden, dat met dit gedicht samenhangt. Eene mededeeling echter van Soltau in Mone's Anzeiger IV, 203 deed mij vermoeden, dat het daar vermelde Wolfenbutteler Hs. (18. 2 Aug. 4to, Codex Guelferbytanus) wel iets dergelijks kon bevatten. Het reglement van die bibliotheek maakte het wel onmogelijk, dat ik het Hs. zelf ten gebruike kon bekomen, maar door de vriendelijke tusschenkomst van den bibliothecaris, prof. dr. O. von Heinemann, kreeg ik een keurig afschrift van dat gedeelte van het Hs., dat ik noodig had.

Het tweede gedeelte van dit Hs. bevat een uittreksel uit een Latijnschen ComputusGa naar voetnoot1). Tusschen de verschillende gedeelten daarvan vindt men: 1o. een Mnl. cisiojanus, voorafgegaan van

[pagina 130]
[p. 130]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

eene uitlegging in verzen, waarvan de schrijver zich Clayskyn noemt, 2o. vs. 1-1160 van de door Clarisse uitgegeven Natuurkunde van het Geheel-al. Maar bovendien is in dit laatste werk na vs. 1012 de proloog ingelascht van het hier uitgegeven gedicht, terwijl verder bij ieder teeken na de verzen van de Natuurkunde die van ons gedicht zijn opgenomen. Waar de laatste beginnen, staat steeds een aandachtsteeken.

Wij bezitten dus van ons gedicht 2 Hss., die ik G. (het Groningsche) en W. (het Wolfenbuttelsche) zal noemen. G. bevat een zuiverder tekst dan W., waarom ik dan ook den eersten uitgeef en de varianten uit W. aan den voet der bladzijde aanteeken. Veel belangrijks leveren ze wel niet op, voor het meerendeel gewone spellingverschillen, maar toch heb ik gemeend ze volledig te moeten mededeelen.

In G. staat boven iedere afdeeling met rooden inkt de naam van het teeken, in W. telkens eene teekening. Hoofdletters heeft G. alleen aan het begin van elke afdeeling, W. aan het begin van iederen regel. Interpunctie ontbreekt in W. (of in mijn afschrift), in G. staan hier en daar punten, vooral tusschen nevengeschikte zindeelen en voor ende.

Veranderingen in den tekst van G. heb ik niet gemaakt: het normaliseeren van spelling of buigingsvormen, dat bij grootere werken al zijne bedenkelijke zijde heeft, wordt bij kleinere louter willekeur. De varianten zijn dus alle uit W. Een enkele maal scheen mij eene kleine opheldering niet overbodig, terwijl ik ook hier en daar de aandacht meende te moeten vestigen op een minder algemeen woord of eene zeldzamere beteekenis.

 
Ga naar margenoot+Nuttelic eest in minen wane
 
Die conste te weten, hoe die mane
 
Die tekene loept elc maenscijn dore.
 
Ende want die mane hadde den core
5[regelnummer]
Ons telopen alrenaest
[pagina 131]
[p. 131]
 
Haren loep met groter haest,
 
Gaf hur God van hemelrike
 
Te regeren ewelike
 
Die werelt ende dat daer in was
10[regelnummer]
Ende wesen zal, alsict las
 
In enen boeke die was fijn.
 
In duutsche maectic dat latijn
 
Ende vant daer in, dat zijt nochtan
 
Niet allene ghedoen en can,
15[regelnummer]
Mer ander planeten helpen haer
 
Ende letten zommels ouerwaer.
 
Mer die werelt in tghemene
 
Ontfincsi daer van Gode allene
 
Vor alle die ander te bestieren.
20[regelnummer]
Menschen voghelen ende dieren
 
Nature te gheuen ende wesen,
 
Ende vele mere alswijt lesen,
 
Heeft si van Gode dus ontfaen.
 
Hier om zo wil ic ane vaen
25[regelnummer]
Hier een dicht van haren zeden,
 
Des mi een vrient heeft ghebeden,
 
Daermen inne bekennen mach
 
Wat goet is doen op elken dach
 
Of quaet, of laten, of beghinnen,
30[regelnummer]
Wiesinen verliesen mach of winnen,
 
Hoet weder is of hoe tsal keren.
 
Beghinne wi inden name ons heren.
AriesGa naar voetnoot1).
 
Ga naar margenoot+Als in ariete is die mane,
 
Zo eest goet in minen wane,
35[regelnummer]
Wech ten oesten wart bestaen,
[pagina 132]
[p. 132]
 
Die met comenscap ommegaen;
 
Want ic weet wel dat hi wint,
 
Die derwart zinen wech beghint.
 
Met viere eest dan werken goet
40[regelnummer]
Dinc, dat daer mede werden moet.
 
Die laten wil of gaen in bade,
 
Rade ict wel, heeft hijs stade,
 
Dat hijs besta, wil hi winnen.
 
Hets harde goet oec dan beghinnen,
45[regelnummer]
Wat haestelic wil zijn ghemaect.
 
Oec wit dat dan dweͣder spaectGa naar voetnoot1).
 
Hets quaet dan hoefde dwaen of netten
 
Ende in den hals ventosenGa naar voetnoot2) zetten,
 
Ga naar margenoot+BloedenGa naar voetnoot3) ter nese, hilec leiden,
50[regelnummer]
Huse te maken, castele bereiden,
 
Eens anders mans heerscap ingaen,
 
Vut carker lopen, wijch bestaen,
 
Carten maken of briene scriuen,
 
Die op goet sprekende bliuen;
55[regelnummer]
Noch ghenen raet en zalmen ruren
 
Op dinghe, die langhe willen duren.
 
Die dan oec name medicine,
 
Ga naar margenoot+Hi keredze met groter pine.
Taurus.
 
Ga naar margenoot+Taurus is dat ander teken
60[regelnummer]
Der manen, scriuic hier den leken.
 
Zo wanneer datsi daer ingaet,
 
Die dan doen wil minen raet,
[pagina 133]
[p. 133]
 
Zal zayen houe ende oec zetten
 
Wijngart zonder enich letten;
65[regelnummer]
Want hi zal in corten uren
 
Wassen ende langhe duren.
 
Castele ende huse eest dan goet
 
Funderen, ende dat duren moet.
 
Hilec zalmen dan bestaen.
70[regelnummer]
Oec waenic in minen waen,
 
Datmen medicine zal helenGa naar voetnoot1)
 
Des menschen halze ende der kelen.
 
Wighe bestaen is onspoet,
 
Ende wat met haeste wesen moet.
75[regelnummer]
Bi der erden is die wint;
 
Die wolken lopen als onsint
 
Zonder reghen in der locht;
 
Zomwijl hebwi den neuel uocht.
Gemini.
 
Ga naar margenoot+In geminis eest goet beghinnen,
80[regelnummer]
Die vrienscap maken wil of minnen,
 
Pays oec maken onder viande,
 
Beghinnen wijch in elken lande;
 
Poysoen ende medicine
 
Machmen nemen zonder pine.
85[regelnummer]
Mer want die aerm in desen tiden
 
Mach qualec enich quetsen liden,
 
Radic dwasen na den vroeden,
 
Datsi hem van laten hoeden
 
Ga naar margenoot+Ende hoeden zelken wederstoet,
90[regelnummer]
Daer mach comen af die doet.
[pagina 134]
[p. 134]
 
Naghele eest dan corten quaet.
 
Uut hauenen uaren is mijn raet,
 
Mer enighen andren wech beghinnen,
 
Radic niemen die wel winnen;
95[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want hi werdt anderwerf begonnen.
 
Oec scriuen die de waerheit connen,
 
Zo waer dan sterft man of wijf,
 
Dat daer een ander scier zijn lijf
 
Laten zal, zo waer dat es.
100[regelnummer]
Ende die gheneest, zijt zeker des,
 
In desen teken, dat hi te dale
 
Zal uallen in ene meerre quale.
 
Die oec breect vut yseren banden,
 
Hi werdt gheuaen met groten scanden.
Cancer.
105[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alze die mane in cancro
 
Gaet, die wil wesen vro
 
Ende daer af wil hebben zeghe
 
Van comenscapen of van weghe,
 
Hi moet gaen ten noerden waert.
110[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hets goet dan uechten dies begaert,
 
Ende wat dinghe dat men wil visieren
 
In dat water, zal wel tieren.
 
Hets medicine dan nemen goet.
 
Zi scriuen die des wel zijn vroet,
115[regelnummer]
Datmen nochtan der borst niet
 
Cureren zal hur verdriet.
 
Het is oec quaet dan huse maken
[pagina 135]
[p. 135]
 
Of funderen, wantsi lakenGa naar voetnoot1).
 
Oec zo radic opembare,
120[regelnummer]
Datter niemant in en uare
 
Of ga besitten enich goet,
 
Dat iemans was die hem bestoet,
 
Of eens anders wie hi zi.
 
Oec eest quaet maken dinghe, die ghi
125[regelnummer]
Bi viere wilt maken of langhe duren.
 
Hets cout ende nat dan van naturen.
Leo.
 
Ga naar margenoot+Zo wanneer wi die mane zien keren
 
In leone, eest goet heren
 
Spreken opembaer ende stille.
130[regelnummer]
Die met viere oec werken wille,
 
Zal hebben spoet in desen tiden.
 
Zo wie oec wil met haeste liden
 
Enech werc, hets wel mijn raet,
 
Dat hijs besta in desen graet.
135[regelnummer]
Huse eest goet ende castele
 
Funderen. Ende die gout heeft vele,
 
Dat hi versmeden wil, beghinne.
 
Hets oec dan goet na minen zinne
 
Ghele cleder eerst aendoenGa naar voetnoot2).
140[regelnummer]
Mer hets dan een quaet cisoen,
[pagina 136]
[p. 136]
 
Ga naar margenoot+Enen langhen wech bestriden,
 
Of oec langhe cledre sniden.
 
Ic wil oec datmen medicine hoede,
 
Want menze keert dan met bloede:
145[regelnummer]
Dat herte, leuer ende maghe
 
En gheͣrt gheenre cure in desen daghe,
 
Noch des menschen inghewant.
 
Oec zo eest mi wel becant,
 
Dattie tijt is heet ende droghe.
150[regelnummer]
Zommewijl gaet die mane zo hoghe
 
In desen teken, dattie sterren
 
Des climmens hem een luttel erren
 
Ende climmen mede na horen zeden;
 
Des hebwi neuel hier beneden.
Virgo.
155[regelnummer]
Ga naar margenoot+In virgine is hur nature
 
Droghe ende cout nader scrifture.
 
Hets dan goet zayen, grauen hove.
 
Oec zo wit, dat ic dan loue
 
Te planten wijngart ende bome;
160[regelnummer]
En spreke des niet ute enghen drome.
 
Hets oec goet ghescutte maken
 
Ende daertoe alle zaken,
 
Diemen van erden maken wille.
 
Oee zoudic node zwighen stille:
165[regelnummer]
In geminis, pisces ende in desen
 
Ende scorpione, als wijt lesen,
 
Machmen alle dinghe beghinnen,
 
Daermen dobbel aen wil winnen.
 
Mer hets quaet dan ene maghet truwen;
[pagina 137]
[p. 137]
170[regelnummer]
Ghene weduwe zalmen scuwenGa naar voetnoot1).
 
Int noerden scuwe dan alle zaken.
 
Hets quaet met viere dan iet maken.
 
Oec en neme ghene medicine,
 
Want die tijt pleecht dan te zine
175[regelnummer]
Cout ende droghe van naturen.
 
Die wolken pleghen dan te ruren
 
Zonder water in der locht
 
Ende oec eest weder zomwijl vocht.
Libra.
 
Ga naar margenoot+Wanneer zi es in libra,
180[regelnummer]
Zo eest als ic mi versta,
 
Wech beghinnen goet int westen.
 
Dien wech houdic vor den besten,
 
Ga naar margenoot+Diemen dan beghinnen mach,
 
Alzo alsict ghescreuen zach,
185[regelnummer]
Wie comenscape dan driuen wille.
 
Oec zoudics node zwighen stille:
 
Ga naar margenoot+Hets dan goet die ader laten.
 
Wie dinc beghint, het sal hem baten,
 
Dat haestelijc wil zijn ghemaect.
190[regelnummer]
Oec weetic wel dat dan misraec,
 
Watmen van erden dan wil werken.
 
Ghescreven vant ic oec van clerken,
 
Dattie ghene wel slacht den dwasen,
 
Die den nieren of der blasen
195[regelnummer]
In desen tiden doet medicine.
 
Die tijt pleecht oec dan te zine
[pagina 138]
[p. 138]
 
Heet ende nat, wel ghemoetGa naar voetnoot1).
 
Hets dan uut hauenen varen goet.
Scorpio.
 
Ga naar margenoot+Als zi es in den scorpioen,
200[regelnummer]
En weet ic niet wat goet is doen;
 
Want dit teken heet haer stal,
 
Daer zi in heeft ongheual.
 
Nochtan eest dan goet ontfaen
 
Medicine in minen waen.
205[regelnummer]
In erden eest dan pinen quaet.
 
Oec zo dunket mi goet raet,
 
Ga naar margenoot+Dat hem elc hoede dan
 
Te climmen, want waer enich man,
 
Die berghe of bome dan op clomme,
210[regelnummer]
Ic ducht hem droefheit quaem daeromme.
 
Der scamelheit en zalmen niet
 
Doen medicine, wats ghesciet.
 
Oec leestmen in der scrifturen,
 
Dat cout ende nat is van naturen.
Sagittarius.
215[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sagittarius hierna steet,
 
In zire naturen droghe ende heet.
 
Als die mane coemt daer in,
 
Goet dunket mi in minen zin,
 
Onder viande vrienscap maken,
220[regelnummer]
Of die gerechte minne doet waken
 
Vergaderen, als ict bezach.
 
Oec eest goet op elken dach
 
Van desen teken die ader laten.
[pagina 139]
[p. 139]
 
Die dan baedt, het zal hem baten.
225[regelnummer]
Wie hem in comenscap ghenaert,
 
Make zinen wech ten oesten waert.
 
Met vure eest dan werken goet.
 
Ghelt te slaen dan heeftmen spoet.
 
Oec eest goet dan wijch bestaen;
230[regelnummer]
Mer het sal te niewete gaen,
 
Watmen werct int water dan.
 
Oec zo rade ic elken man,
 
Ga naar margenoot+Dat hi der erden werc dan niet
 
En besta, wats ghesciet;
235[regelnummer]
Ende ic zoude mi sijns ontsien,
 
Die medicine dade den dien.
 
Hets droghe ende heet scriuic den leken,
 
Want uten oesten springt dit teken.
Capricornus.
 
Ga naar margenoot+Capricornus, als ict vant,
240[regelnummer]
Is cout ende droghe. Wie dan lant
 
Of hoeue spaedt of dan wil zayen,
 
Ic hoep dat hi ghewin zal mayen.
 
Bome ende wijngaerde zalmen zetten
 
In desen teken zonder letten.
245[regelnummer]
Die werct in derde, jc waen hi wint.
 
Ende die oec zinen wech beghint
 
Int suden, eest met comenscapen
 
Of anders, scriuen ons die papen,
 
Winninghe zal hem daer af comen.
250[regelnummer]
Oec weet ic wel, het sal hem vromen,
 
Die hem in zulke werke gheueertGa naar voetnoot1),
 
Dat enen corten einde begheert.
[pagina 140]
[p. 140]
 
Ende hets quaet nemen enech wijf.
 
Die oec begonne strijt of kijf,
255[regelnummer]
Of enech heet werc dan vercore,
 
Ic weet wel dat hi verlore.
 
In rade te laten ghenen man,
 
Noch medicine te nemen dan;
 
Die knien en cureer oec niet
260[regelnummer]
In desen tiden hur verdriet.
 
Hets cout ende droghe van naturen
 
Ende die wijnt die pleecht te duren
 
Aen der erden alomtrent.
 
Die wolken an dat firmament
265[regelnummer]
Zonder water zietmen weinden,
 
Die ons dicwijl neuel zeinden.
Aquarius.
 
Ga naar margenoot+Aquarius heit huse beghinnen
 
Te funderen, die wil winnen
 
Of daer in uaren. Oec eest goet
270[regelnummer]
Dan hilec doen, of laten bloet.
 
Oec zo is die tijt dan waert
 
Dinghe beghinnen, dat begaert
 
Langhe te duren; mer men zal
 
In deser tijt gheen ongheual,
275[regelnummer]
Datten benen hoert, cureren.
 
Een ander dinc wil ic v leren,
 
Dies ic mi hebbe nu bedacht:
 
Wat haestelic wil zijn ghewracht,
 
Ga naar margenoot+Noch langhen wech en zalmen niet
280[regelnummer]
Bestaen, wat dijns lijfs ghesciet.
 
Nature is dan heet ende nat;
 
Astromine scriuen dat,
 
Dat dan vut hauenen is goet varen,
[pagina 141]
[p. 141]
 
Want van ghewoenten pleecht teharenGa naar voetnoot1).
Pisces.
285[regelnummer]
Ga naar margenoot+Pisces hebben hoer cysoen,
 
Al zulc, dat dan goet is doen
 
Hilec ende vrienscap maken,
 
Ziluer smeden zonder laken.
 
Ga naar margenoot+Ghescutte maken eest oec goet
290[regelnummer]
Ende wat met water werden moet.
 
Int water eest oec, scrijftmen plaen,
 
Ten norden wart goet wech bestaen.
 
Medicine eest nemen goet.
 
Comenscap zal hebben spoet.
295[regelnummer]
Ende oec daermen wil aen winnen,
 
Zalmen in deser tijt beghinnen.
 
Mer hoetti dan van allen boetenGa naar voetnoot2)
 
Den teen te doen ende den voeten.
 
Hets met viere dan werken quaet.
300[regelnummer]
Die tijt ende der naturen staet
 
Zie ic staen in Goods ghewout,
 
Ghelijc den visch nat ende coutGa naar voetnoot3).

p. leendertz jr.

voetnoot1)
Hoffmann von Fallersleben vermeldt, op gezag van Scheller, in Horae Belg. I, 122, dit Hs. als ‘Claeskijns Compoten of Astronomia ende Fleubotomia.’ Scheller bracht het tot de 14e of 15e eeuw, maar prof. Von Heinemann schrijft mij, dat het zonder twijfel in de 2e helft van de 15e eeuw geplaatst moet worden.
[tekstkritische noot]1. ist na. - 2. cunste te wetene. - 3. tekine .... duere. - 4. Ende ontbr. ... heft d. cuere. - 5. te helpene.
margenoot+
G. XIIIa, W. 139 ro.
[tekstkritische noot]6. mit. - 7. haer. - 8. regneren. - 9. datter. - 10. sal. - 11. eenen boec. - 12. In dietsche maect ict uten 1. - 13. dair .... sy. - 14. gedoen .... kan. - 15. Maer andere. - 16. somwil dat is waer. - 17. werlt. - 18. Ontfinc sij van. - 19. Voir .... andre .... bestierren. - 20. vogelen. - 21. gheuene ende te. - 22. veel meer. - 23. sij .... aldus. - 24. soe. - 25. ontbreekt. - 26. heft gebeden. Na dit vers is ingevoegd: soe heb ic dese lere bescreuen. - 27. Daer men in. - 29. is begh. - 30. Wat men. - 31. weder is of sal. - 32. wij in die.
33. aries. - 34. Dan ist .... na. - 35. wert.
voetnoot1)
Dit opschrift staat in het Hs. niet tusschen de regels, maar achter vs. 33.
margenoot+
W. 140. ro.
[tekstkritische noot]36. comansceppen. - 37. weet ontbr. .... hij wijnt. - 38. darwarts sinen. - 39. is. - 40. die dair .... wesen. - 41. wille .... g. baden. - 42. Raed ic. - 43. hys .... hij. - 44. H. dan oec g.b. - 45. syn volmaect. - 46. O. weet d.d. wel s. - 47. dan quaet. - 48. setten. - 49. nuese huwelic. - 50. bereyden. - 51. boetscepe gaen. - 52. kerkeu .... wych. - 53. Karre. - 55. salmen rueren. - 56. dingen .... lange sellen dueren. - 57. Wie .... oec ontbr. - 58. Hij keertse weder mit.
59. es. - 60. Die mane scrijf ic. - 61. Soe .... sy dair. - 62. wille.
voetnoot1)
Spaken = droog zijn.
voetnoot2)
Ventosen = koppen.
margenoot+
G. XIIIb.
voetnoot3)
Behalve ‘bloed verliezen’ beteekent dit ww. ook ‘aderlaten’, evenals het Lat. sanguinare, waarvan het waarschijnlijk de vertaling is.
margenoot+
W. 140. vo.
margenoot+
W. 141. vo.
[tekstkritische noot]63. Sal grauen houen .... setten. - 64. Wijnghaert sonder. - 65. hij sal i. corter. - 66. lange dueren. - 67. Casteele husen es. - 68. ende ontbr. ... lange dueren. - 69. Huwelic salmen. - 71. sal. - 72. Der mensschen halsche e.k. - 73. Wiege .... es. - 75. aerden. - 76. loopen al. - 77. Sonder regen i. die lucht. - 78. Som wil hebben wij.
79. gemini is. - 80. wille. - 81. oec ontbr. - 83. Pusoen. - 84. sonder. - 85. Mer ontbr. .... arm. - 86. quelic. - 87. Ic rade d. ende v. - 88. Dat sy .... latene. - 89. E. wachten van wederstoot. - 90. Dair m.a.c.d. doot.
voetnoot1)
Waarschijnlijk is in dezen regel met uitgevallen. Wel is de lezing van beide Hss. volkomen gelijk, maar de fout is graphisch zóó begrijpelijk en de verklaring wordt anders zóó gewrongen, dat we hier wel eene fout moeten aannemen. Ook de verandering van helen in delen brengt den zin in orde.
margenoot+
W. 142 ro.
margenoot+
W. 142. vo.
[tekstkritische noot]91. Nagele c. is d. - 92. hauene .... dats m.r. - 93. enich ander wert. - 94. Raed ic niement d. wil. - 95. het word. - 96. sij ons d.d. wairheit. - 97. Wanneer dat steruet. - 98. dair .... in sciet syn liif. - 99. sal soe wair. - 100. E.g. hij sijt seker. - 101. tekene .... hij. - 102. Sal .... een ander. - 103. verteertGa naar voetnoot1) .... bande. - 104. Hij wort .... mit groter scande.
105. Als .... gaet in. - 106. Gaet ontbr., Indesen soe wil ic w.v. - 107. Want men macher of. - 108. comenscappe ende v. wege. - 109. Hij .... noorden. - 110. dan goet .... beghaert. - 111. dinge .... dan wille. - 112. In watere dat sal. - 114. Si scriuent dies willen syn. - 115. ter. - 116. haer. - 117 Hets dan quaet.
voetnoot1)
Intr., wisselvorm van vertieren en synoniem van verkeren. Misschien moet men dan ook Rincl. 3 vertiere van het Hs. liever veranderen in vertere dan in verkere.
margenoot+
G. XIIIc.
margenoot+
W. 143. ro.
margenoot+
W. 143. ro.
[tekstkritische noot]118. want sy. - 119. soe raed ic opēbare (is het streepje hier = n of m?). 120. - ghiemant. - 121. gaen. - 122. Das yemans. - 123. hij sij. - 124. est dinghen maken, quaet ontbr. - 125. wilt ontbr., lange dueren. - 126. Het is cout bi naturen.
127. Zo ontbr. .... wij .... sien. - 128. soe est. - 129. openbaer. - 130. Soe wie .... oec ontbr. - 131. Sal. - 132. Soe .... wille .... haesten. - 133. Enich .... dats. - 134. hise. - 135. est oec .... castelle. - 136. gouts heft. - 137. Dat versmede wille beghinnen. - 138. oec ontbr. .... sinnen. - 139. Yuweele eerst an doen. - 140. een traysoen.
voetnoot1)
Misschien: ‘zij zijn niet stevig, worden spoedig minder’, of wel ‘zij laten los, vallen spoedig in; vgl. Mnl. Wdb. IV, 73. Maar waarschijnlijker dunkt mij: ‘want zij (nl. de in vs. 114 genoemden) keuren het af.’ Het niet uitdrukken van het object in dergelijke zinnen is in het Mnl. volstrekt niet vreemd.
margenoot+
W. 145. ro.
voetnoot2)
Hoe die gele kleederen hier komen, begrijp ik niet recht. Wil het zeggen, dat men voorspoed zal hebben, als men gele kleeren draagt, omdat de leeuw ook geel is? Of zijn het eenvoudig ‘lichte zomerkleeren’? In allen gevalle lijkt yuweelen mij eene latere verknoeiing, evenals traysoen.
[tekstkritische noot]141. langen .... bescriden (of bestriden: het Hs. is hier niet duidelijk). - 142. Ende .... lange cleder. - 144. men keerse met. - 145. Want h. leuere e. mage. - 146. Gheert gheen cureren .... dage. - 147. mensschen ingewant. - 148. soe ist. - 149. Dat die tyt .... droege. - 150. Som wil .... soe hoege. - 151. dat die. - 153. nae haren seden. - 154. hebben wij.
155. haer. - 156. Droege .... seit die scryfture. - 157. saeyen. - 158. Oec weet. - 159. wyngaert. - 160. Want sij brengen grote vrome. - 161. gescutte. - 162. dair toe .... saken. - 163. met aerden. - 164. soud ic noede swigen. - 165. piscibus. - 166. Ende in. - 167. dinc beginnen. - 168. Dair men dubbel an will. - 169. Hets dan quaet maechden.
margenoot+
G. XIIId.
margenoot+
W. 146. ro.
[tekstkritische noot]170. wedue en salmen. - 171. saken. - 172. iet ontbr. - 173. nem gheen. - 174. tiit .... sine. - 175. droge. - 176. plegen te sturen. - 177. Sonder .... in die lucht. - 178. est .... somwyl.
179. si. - 180. Soe ist. - 181. beginnen. - 182. ouer. - 183. beginnen. - 184. Alsoe alst ic bescreuen sach. - 185. dan comensceppe bedriuen. - 186. Dien ist goet lude ende stille. - 187. Goet est oec die adre. - 188. Die. - 189. haestelic .... sijn gemaect. - 190. ic ontbr. - 191. aerden wille. - 192. vand ict. - 193. Dat die ghene slachten. - 194. der nieren. - 195. desen twee. - 196. tiit .... dan oec te sine.
voetnoot1)
‘Het is quaet huwelic te doene alse die mane es in tauro of virgine, ten si met weduwen’, citeert Buddingh, Verhandeling over het Westland, bl. 245, uit een Hs. in proza. Waar is dat Hs.?
margenoot+
W. 146. vo.
margenoot+
W. 147. ro.
margenoot+
G. XIVa.
[tekstkritische noot]197. ende w. gemoet. - 198. goet, verbetert uit gaet. - 199. Als die mane is int. - 200. Soe en .... niet ontbr. .... es. - 201. es haer. - 202. Dair sij. - 203. ist. - 204. na. - 205. Inder aerden is. - 206. soe duncket. - 208. Te kennen wat. - 209. berge. - 210. Ic duchte hem euel quame dair omme. - 211. en. ontbr., salmen. - 212. Medicine doen w. geschiet. - 213. den scryfturen. - 214. Dat het .... bi.
215. Sagitarins hier nae. - 216. sijnre nature droege. - 217. coomt dair. - 218. Dunct mi goet .... sin. - 220. gherechte. - 222. est. - 223. In d. tekine d. adre.
voetnoot1)
Ghemoet = ‘kalm’; vgl. Mnl. Wdb. II, 1373.
margenoot+
W. 147. vo.
margenoot+
W. 148. ro.
margenoot+
W. 148. vo.
[tekstkritische noot]224. laet .... sal. - 225. met comanscappe gheueert. - 226. sinen .... weert. - 227. viere es. - 228. Tot gelt te slane heft. - 229. ist. - 230. niete. - 231. ontbreekt. - 232. soe raed. - 233. aerden. - 234. oec w. geschiet. - 235. Oec soud ic. - 237. droge .... scrijf ic. - 238. wten.... sprinct.
240. Es .... droge .... den lant. - 241. houe spit of wille saeyen. - 242. hope .... hij .... sal meyen. - 243. wijnghaert salmen setten. - 244. sonder. - 245. inder aerden .... hij wijnt. - 246. sinen. - 247. zuden est .... comanscapen. - 249. sal .... dair. - 251. sulc werc. - 252. Dies .i.c. ende.
margenoot+
G. XIVb.
margenoot+
W. 149. vo.
voetnoot1)
Lees gheneert, zooals G. ook in 225 heeft. Van een denominatief gheveerden kan hier toch moeielijk sprake zijn.
[tekstkritische noot]253. Ende ontbreekt .... enich. - 254. Of oec beghinnen. - 255. Waert oec dat een were verkore. - 256. hij dair an. - 257. rade ontbr. .... latene enich. - 258. nemene. - 259. cureert niet. - 260. haer. - 261. droege. - 262. Het tweede die ontbr. .... dueren. - 263. Ander aerden. - 264. aen. - 265. Zuutwert siet men wenden. - 266. D.o. den vulen n. zenden.
267. heet .... beginnen. - 268. wie. - 269. dair.... est. - 270. huwelic. - 271. soe .... tiit. - 272. Dinge beginnen dat beghaert. - 273. Lange te dueren men niet sal. - 274. tiit.... ongeual. - 275. beennen. - 276. sal. - 277. nu ontbr. - 278. sijn gewracht. - 279. lange .... sultu. - 280. wes d.l. gesciet. - 281. es. - 282 Astronomye scrijft ons dat. - 283. D.d. is goet wtuaren.
margenoot+
W. 150. ro.
margenoot+
G. XIVc.
[tekstkritische noot]284 ghewoente.
285. haer. - 286. Alsulc. - 287. Huwelic. - 288. Zuluer.,... sonder. - 289. is dan. - 290. watre worden. - 291. In watre ist goet scriuen. - 292. noerden wert. - 293. ist. - 294. Comenscappe sal. - 295. goet dair men an wil. - 296. Salmen .... tiit beginnen. - 297. hoeti. - 298. den ontbr. - 300. tyt en ter. - 301. Sie .... goets gewout. - 302. Ghelyc die wech.
voetnoot1)
Dit schijnt te moeten beteekenen: ‘er pleegt een stevige wind te gaan’, maar ik weet deze beteekenis elders niet aan te wijzen.
margenoot+
W. 151. ro.
margenoot+
W. 151. vo.
voetnoot2)
Eene 17e eeuwsche hand heeft hierboven geschreven schaede.
voetnoot3)
In W. volgen hier nog de regels:
 
In dese figure men marken sal
 
Dese dinc die ic seide al.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde