Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18
Toon afbeeldingen van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,60 MB)

XML (0,81 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18

(1899)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Katteklei.

Als men op Zoeterwoude een gat in de weide graaft, krijgt men eerst de zode, dan de derrie (graswortels enz.), dan de mol (zwarte, lichte veengrond) en eindelijk de katteklei, een goedje dat sterk kleeft en ook bij zomerwarmte zacht blijft. 't Is een plaag voor den landman; zelfs voor tichelwerk is 't ongeschikt.

Wat het eerste lid dezer samenstelling aangaat, herinner ik aan hetgeen door Beckeringh Vinckers, Te Winkel en Van Dale naar aanleiding van Kattengespin enz. geschreven werd in de Taal- en Letterb. I en II. Genoemde heeren was het vooral om het tweede lid te doen. In geen enkel woordenboek vond ik: Katteklei. Het door de Bo vermelde Kattentouw komt er in beteekenis mee overeen. In 't Mnl. Wdb. vinden we Cattengout (mica) terwijl in Teuth. hetzelfde woord door: viscus, gummy wordt vertaald. Kil. geeft: Katten-visch (blei) en Katten-silver. De Bo vermeldt behalve Kattentouw nog: Kathandig, Kattemaar en Kattemaarte. Bij Schiller und Lübben vond ik Kattendruve en Kattengolt (gummi). In Grimm's D. Wb. lezen we: Katzengold - mica auri. Der name ist gemeint wie, Katzensilber, -glimmer, -erz, -glas, -peterlein, -minze, -korn , -glaube, es sollte damit das falsche, unechte bezeichnet werden’.

Wanneer we de genoemde composita met kat nagaan, dan zien we dat het eerste lid inderdaad door valsch, waardeloos of i.d. kan worden weergegeven. Ons woord katteklei zal dus wel beteekenen: slechte klei. Dat de naam van poes, wier valscheid spreekwoordelijk is, in het eerste lid dezer samenstellingen schuilt, meen ik te mogen aannemen met het oog op: katvisch en kattegespin, waarin kat zoowel poes als waardeloos, slecht, kan beteekenen.

 

Leiden Dec. '98.

w. draaijer.


Vorige Volgende

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Willem Draaijer


taalkunde

  • Etymologie

  • Historische taalkunde

  • Woorden (lexicografie)

  • Betekenis (semantiek)

  • Vormen (morfologie)