Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18

(1899)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Kokerellen.

In een zeldzaam boekje van Adrianus Metius, getiteld Eeuwighe Handt-calendier (Amsterdam, 1627), dat zich in de Bibliotheek der Leidsche Universiteit bevindt, treft men de volgende merkwaardige passage aan:

‘Op den Sondagh Esto mihi (d.i. den Zondag vóór vastenavond), ende noch twee daghen langh vervolghende, is gheoorloft geweest teghens de droeflijcke ende aenstaende ghestadige vasten de Bachanalia te celebreren, die sy noemden Vasten-Avonts Hoven, houdende den selven dagh ende nacht met slampampen, dansen, springen, kakorellel [lees kakorellen] vermommen ende dierghelijcke: Naer welcke spel dat sy aenghevanghen ende begost hebben de Vasten, van assche Woensdagh af enz.Ga naar voetnoot1).

Deze plaats is geheel overeenkomstig met de verklaring van Mellema in zijn ‘Schat der Duytsche Tale’, die cockerellen door celebrer quares meaux (quarremaux = vastenavond) vertaaltGa naar voetnoot2).

 

Leiden, April, 1899.

m.m. kleerkooper.

voetnoot1)
T.a.p. fol. C 4 vo.
voetnoot2)
Zie verder over dit woord en zijn verschillende beteekenissen: De Jagers Taalk. Mag. III, 75-79, Navorscher 1879, bl. 17, 237, 281, 343, 385, 565, 566, Tijdschrift voor Ned. T. en Letterk. XI, pag. 82 vlg., S. Costers Teeuwis de Boer, vs. 1180.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • M.M. Kleerkoper


datums

  • april 1899


taalkunde

  • Historische taalkunde

  • Woorden (lexicografie)

  • Etymologie

  • Betekenis (semantiek)