Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 18

(1899)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 315]
[p. 315]

Doodeter.

In Wilhelm Scherer's Geschichte der Deutschen Litteratur p. 305 staat van zekeren Niklaus Manuel te Bern opgegeven, dat hij in 1522 eene soort van vastenavondklucht schreef, ‘Die Todtenfresser’ geheeten: d.w.z. verklaart Scherer, ‘die Geistlichen, die sich von Seelenmessen nähren’. Daniel Sanders geeft in zijn Ergänzungs-Wörterbuch p. 212 deze verklaring: ‘Die Römische Geistlichkeit, der aus den Todtenmessen reichliche Einkünfte erwuchsen’.

Mogen die verklaringen ook voor ons doodeter gelden en zullen we dan niet doodeneter moeten schrijven?

Een eenigszins bevredigend antwoord op die vraag heb ik trots al mijn zoeken niet kunnen vinden. Onze woordenboeken zijn vrij wel eenstemmig in de verklaring, dat doodeter is: leeglooper, hij, die op kosten of ten laste van een ander leeft; de vierde druk van Van Dale voegt er bij: ‘oud, nutteloos paard’. Over den oorsprong van het woord: algemeen zwijgen, ook bij Weiland, Terwen, Franck. Littré geeft op Croque-mort deze etymologie: ‘Croquer et mort, parce que ces hommes (dat zijn de lijkbezorgers) vivent de leur emploi, ou plutôt parce qu'ils emportent les morts’. De eerste verklaring nadert eenigszins die van Scherer en Sanders, - de laatste komt mij minder gelukkig voor.

Heeft ons doodeter misschien een eigen' oorsprong? Willen wij er mee zeggen: iemand, die een' ander dood eet, gelijk eene woekerplant het leven van eene andere plant ondermijnt? Wij gebruiken parasiet als persoonsnaam immers ook vrij wel gelijkbeteekenend met: leeglooper of liever: klaplooper, tafelschuimer.

Aangenaam zou het mij zijn, als een der lezers van dit tijdschrift gelukkiger in zijne nasporingen ware dan ik.

 

Arnhem.

m. leopold.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Martinus Leopold


taalkunde

  • Woorden (lexicografie)

  • Etymologie

  • Betekenis (semantiek)

  • Historische taalkunde