Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 23 (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 23
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 23Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 23

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.54 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 23

(1904)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

Hamer.

Voor de oorspronkelijke beteekenis van het woord hamer, dat in het geheele Noord- en Westgermaansche taalgebied voorkomt, houdt men gewoonlijk die van ‘steen, steenblok’. Vgl. o.a. Ndl. Wdb. V 1735. Hiervoor heeft men twee redenen: 1o komt on. hamarr behalve in die van ‘hamer’ ook in deze beteekenis voor, 2o meent men, op deze wijze het woord etymologisch goed te kunnen verklaren; men brengt het nl. in verband met oind. áçmā ‘steen’, gr. ἄϰμων ‘aanbeeld’, lit. akmů̃, obulg. kamy ‘steen’, vgl. Franck, Etymol. Wdb., Zupitza, die germanischen gutturale 108, Uhlenbeck, Etymol. Wörterb. der aind. Sprache s.v. açmarás; ons hamer zou dan oorspronkelijk beteekend hebben: ‘steenen wapen’.

Tegen deze etymologie bestaan echter bezwaren. Behalve het Slavisch, wijzen alle talen op een indogerm. ‘anlaut’ ăk-, dien men terecht gelijk stelt met dien van het adjectivum *akros ‘scherp’. Wanneer nu alleen het Slavisch een vorm met ka-, d.i. indogerm. kā- of kō- heeft, is het a priori het waarschijnlijkst, dat - vermoedelijk naar analogie van een of ander woord, dat men nu moeilijk meer opsporen kan - in de periode, nadat het Slavisch zich van het Baltisch had afgescheiden, dit kā- de plaats van ak- heeft ingenomen. In geen geval hebben wij het recht, op grond van dezen slavischen vorm met kā- een indogermaanschen met kă- of kŏ- aan te nemen, zoolang niet gewichtige overwegingen van anderen aard zoo'n vorm waarschijnlijk maken. En wil men hamer op de bovenvermelde wijze verklaren, dan moet men een grondvorm met kă- of kŏ- aannemen. Aangezien echter het woord in quaestie zich uitstekend laat verklaren, ook zonder dat men het met de geciteerde woorden voor ‘steen’ in verband brengt, komt het mij wenschelijk voor, die etymologie te laten varen.

Urgerm. *χamaraz had klaarblijkelijk de beteekenissen ‘hamer’

[pagina 154]
[p. 154]

en ‘steenblok’. Deze laten zich nog op een andere wijze combineeren, dan wanneer men van ‘steen’ uitgaat. De rechte verklaring wordt hier aan de hand gedaan door het woord ohd. sahs, ags. seax ‘mes’, dat men algemeen voor identisch houdt met lat. saxum ‘rotsblok’. Nu is het mij bekend, dat Franck (Etym. Woordenb. sub voce mes) ook hier ‘steen’ voor de oorspronkelijke beteekenis houdt; die van de germaansche woorden zou dan daardoor verklaard kunnen worden, dat ‘alle scherp gereedschap oorspronkelijk van steen gemaakt werd’. Gewoonlijk echter houdt men tegenwoordig èn het germaansche èn het latijnsche woord voor verwanten van lat. secāre ‘snijden’, vgl. o.a. Streitberg, urgerm. Gramm. 109 v., Brugmann Grundriss I2 504.

Het is mij niet duidelijk, waarom Streitberg t.a.p., ofschoon hij samenhang met secare aanneemt, toch aan ohd. sahs de oorspronkelijke beteekenis ‘Steinmesser’ toekent. Men kan toch ‘mes’ eenvoudig verklaren als ‘het werktuig waarmee men snijdt’. Lat. saxum had vermoedelijk eens de algemeene beteekenis ‘het afgesnedene’. Dat één zelfde suffixformatie van een werkwoordstam met den zin ‘snijden’ zoowel het afgesnedene als het instrument, waarmee gesneden wordt, aanduiden kan, daaraan kan geen twijfel bestaan. Één zelfde suffix kan zoowel nomina instrumenti vormen, als benamingen van het voortgebrachte; men vergelijke bijv. ndl. deksel, stijfsel tegenover maaksel, weefsel. Wat meer bepaaldelijk de latijnsche en germaansche woorden in questie aangaat, die samenhangen met een w.w. voor ‘snijden’, hier kunnen wij door een parallel voorbeeld onze meening staven. Oind. çastram ‘mes, dolk’ is een nomen instrumenti bij den wortel ças ‘snijden’ (3. sg. ind. çāsti). Wat den vorm aangaat, is hiermee identisch lat. castrum ‘vesting’, gewoonlijk plurale tantum castra ‘kamp, legerplaats’, osc.-umb. kastru-‘stuk land’. Ofschoon het oscisch-umbrische woord een u-stam is (gen. osc. castrous, acc. plur. umbr. kastruvuf) en het latijnsche een o-stam, zijn de woorden toch niet van elkaar te scheiden, en heeft men het volste recht, om, zooals dan ook algemeen gedaan wordt, een uritalischen o-stam *kastro- aan te

[pagina 155]
[p. 155]

nemen; o- en u-stammen gaan in het Osc.-Umbr. vaker in elkaar over. Dit italische woord had vermoedelijk eenmaal de beteekenis ‘het afgesnedene’ en is identisch met oind. çastram. Brugmann scheidt Grundriss I2 667 de beide woorden van elkaar, en combineert het italische met een wortel kat ‘bergen’. M.i. is echter tegen de identificeering van çastram en castrum niets in te brengen. Dat uit de beteekenis ‘afgesneden stuk’ zich die van ‘stuk land’ ontwikkelt, is zeer begrijpelijk. Men vergelijke grieksch τέμενος ‘afgesneden, afgezonderd stuk land, heilige plaats’ bij τέμνω. En dat één formatie zoowel het voortgebrachte als het werktuig aanduiden kan, dat is na het boven gezegde duidelijk. Ohd. sahs: lat. saxum en oind. çastram: lat. castrum zijn volkomen parallele gevallen: de voor het eene paar gegeven verklaring maakt die van het andere waarschijnlijk.

Keeren wij nu terug tot ons punt van uitgang, het woord hamer. In aansluiting aan het voorafgaande, komt het mij wenschelijk voor, in plaats van hoogst hypothetische indogerm. grondvormen met de beteekenis ‘steen’ te reconstrueeren, dit woord op dergelijke wijze als ohd. sahs: lat. saxum te verklaren. Dat de verbaalwortel, waarbij hamer behoort, juist ‘snijden’ beteekend heeft, is niet noodig, en, de beteekenis van ‘hamer’ in aanmerking genomen, onwaarschijnlijk. Veeleer moeten wij van ‘slaan, afslaan, afbreken’ uitgaan. De beteekenis ‘steenblok’ verklaart zich uit die van ‘het afgeslagene, afgebrokene’, ons hamer = ‘het instrument, waarmee men afslaat, afbreekt’. De verbaalwortel, waarbij hamer hoort, is vermoedelijk die, dien Franck sub voce hamel bespreekt, en waaraan hij de beteekenis ‘verminken’ toekent; zeer zeker heeft ham- dezen zin gehad, maar het is toch zeker wel een speciale beteekenis, uit een meer algemeene gemakkelijk af te leiden. Dat eens de wortel een ruimere beteekenis had, dat erkent trouwens Franck zelf, als hij op de identiteit van ham- ‘verminken’ en ham- ‘tegenhouden, stuiten’ wijst.

 

Goes, Jan. 1904.

n. van wijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • N. van Wijk


datums

  • januari 1904


taalkunde

  • Woorden (lexicografie)

  • Etymologie

  • Historische taalkunde

  • Betekenis (semantiek)