Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 43 (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 43
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 43Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 43

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.55 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 43

(1924)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Eigennamen op -tet.

Dr. de Vries vestigt in zijn bovenstaand opstel de aandacht op de eigennamen met ‘schijnbaar geredupliceerd -tet’. Het is bij eigennamen niet gemakkelijk, tot stellige conclusies te komen, maar toch zijn onder de gesignaleerde groep m.i. meer geredupliceerde vormen, dan de V. blijkbaar geneigd is aan te nemen.

Bij de bestudeering der Rekeningen der Grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huis (uitg. Hamaker) was mijn oog reeds lang gevallen op de namen:

Aiftet Heren zone, Eltet Jarichs zone, Entet Ocken zone, Gheltet, Mentet Golen s., Oistet, Oytet Sasschers zone, Willaem Reyset s. [Olbet Reyners s. behoort niet bij deze groep maar is = Olbert, vgl. Boekenoogen, De Zaansche Volkstaal XCVII]. Terecht vergelijkt Boekenoogen met soortgelijke namen de volgende uit Winklers Naamlijst: Aitet, Bentet, Eltet, Intet, Omptet, Wiltet, enz.

Volgens A. Heintze (Die deutschen Familiennamen4, Halle 1914, blz. 34 en 23 noot) zouden de Friesche en Saksische namen op -t op één lijn zijn te stellen met de Duitsche namen op z < izo, als Dietz, Fritz, Götz, Heinz. Hij beroept zich daarbij op F. Stark (Die Kosenamen der Germanen, Wien 1868), die echter t.a.p. juist de verwantschap betwijfelt, omdat z.i. overtuigende bewijzen daarvoor ontbreken.

Zouden dan deze -tet-vormen toch zonder uitzondering de onmiddellijke verwanten zijn van de bij Förstemann, Altdeutsches Namenbuch I2 onder den stam taita genoemde?

In de Sammlung ostfriesischer Personennamen (B. Brons, Friesische Namen, Emden 1878) vindt men: Eltet, Entet, Geltet, Mentet, Oytet, daarnaast Elt, Elte, Elteke, Ente, Gelt, Ment, Mente. Dat wijst er m.i. op, dat de eerste t niet tot den uit-

[pagina 124]
[p. 124]

gang gerekend moet worden. Ter vergelijking geef ik hier nog eenige aan Brons ontleende Friesche -et-vormen, waarbij ik de daarnaast voorkomende hoofdvorm tusschen haakjes plaats:

Aget (Age); Aitet (Aje, Aite, Ait); Alltet, Altet, (Alle, Alte, Alt); Autet (Auwe, Aut); Ayet (Aye); Diedet (Diede), Eetet (Eete); Froutet (Frout); Galtet (Galleke, Galt, Galtet); Luttet (Lutte); Sentet (Sent); Trutet (True, Trute); Wultet (Wulte, Wult), enz.

Opvallend is het, dat het meerendeel der bovengenoemde namen reeds op -t eindigt. Blijkbaar hebben we hier dus wel een verdubbeling voor ons, zoodat dus een ‘kleine Aje’ zich eerst tot Aite, Ait ontwikkelde, welke vorm in een volgende generatie andermaal een verkinderlijking tot Aitet onderging. Zulke verdubbelingen van vlei- en diminutiefuitgangen zijn allerminst zeldzaam, ik verwijs slechts naar Heintze blz. 23 en 24, waar o.a. zelfs een driedubbel gediminueerde vorm: Dietzelke wordt gesignaleerd. Interessant zijn in dit verband ook de gevallen van diminueering + et, die ik uit Brons' lijst opteekende: Aaljet, Aljet, (Alje); Binjet (Binje); Gerjet (Gerie); Hiljet (Hilletje); Mintjet (Mintje).

Op het oog valt er dus wel wat te zeggen voor gelijkstelling dezer vormen op -et met vleivormen als Heinz, Kunz, enz. Men kan in dit verband ook nog op het Fransche -et wijzen, ‘le suffixe diminutif par excellence’, teruggaande op een ouder -ittus en thans voorkomende als -et, -etel, -eteau, -eton, -elet, -iculet, -iquet, -omnet, -onnette (vgl. Kr. Nyrop, Grammaire Historique de la Langue Française III, § 220-224).

Vergelijkt men hiermede nu vormen als Got. (Gr. Lat.) atta, nl. dial. vormen als tate (voor vader), noordfri. vormen als täte en teite, de westfri. vorm heit enz. (vgl. de wbb.), dan wijst dat er wel op, dat al deze woorden, zooal niet ‘klankwettig’, dan toch phonetisch-psychologisch zeer nauw met de et-uitgang verwant zijn. Het hoofdverschil is, dat we eenerzijds van uitgangen aan de andere kant van zelfstandige woorden moeten spreken. Principieel behoeft echter dat verschil nog niet zoo

[pagina 125]
[p. 125]

zeer groot te zijn. Zou b.v. de thans nog in het Westfriesch voorkomende vorm heite voor ‘jongen, maat, kameraad’ (toch wel niet te scheiden van heit = vader), niet als een soort van ‘volle’ vorm te beschouwen kunnen zijn, die met onzen -et- uitgang correspondeert? Men denke aan populaire composita als: Simon-jong, Pieter-maat, Thomas-vaer. Overeenkomstig het tegenwoordige Friesche spraakgebruik wordt de verwantschapsnaam ook achter de roepnaam gezet: Jan-Om, Jehannes-Om, Janke-Mooi, Bleike-Mooi.

De klankverbinding ət(ə) behoort blijkbaar in zeer vele talen tot de vleiwoorden waarmede iets liefs, vertrouwds, kleins, iets waartoe men in hartelijke betrekking staat, wordt aangeduid. Ons het of het Duitsche es wordt soms gebruikt op een wijze, die mij doet vermoeden, dat de -ətə-vorm ook nu nog wel zelfstandig wordt gebruikt, maar onder het officieele mom van ‘lidwoord of aanwijzend voornaamwoord’. In Twente b.v. zegt men, wanneer men in de derde persoon over iemand spreekt wel eens ət inplaats van hee, wat dan vooral betrekking heeft op vertrouwde kornuiten of op oudere menschen (in 't bijzonder, wanneer ze tenger van gestalte zijn). In Rijnland heb ik zeer vaak een eigenaardig gebruik van es (dial. ət) kunnen waarnemen, wanneer er b.v. sprake is van jonge meisjes (zoolang ze nog de kinderleeftijd hebben). Dat men hier aan beïnvloeding van het grammaticaal geslacht van ‘Mädchen’ of ‘Kind’ zou moeten denken, lijkt me te ‘logisch’. Van oudere meisjes, die toch ook nog ‘Mädchen’ zijn wordt het trouwens niet gezegd, evenmin van kleine jongens, die toch ook ‘Kind’ zijn. Het woord ‘Kind’ of ‘Mädchen’ wordt trouwens meestal in 't geheel niet genoemd, zoo zegt men b.v.: ‘Die Erna ist krank, es hat sich erkältet’. Ook het Twentsche ət wordt gebruikt, wanneer er nog van geen onzijdig woord sprake is geweest.

Ook in Drente worden jeugdige vrouwelijke personen vaak met het aangeduid, ‘vooral wanneer ze ziek zijn’ werd mij te Zeien erbij verteld. (Zie ook Tschr. XXXIX, 266 noot 2). Vgl. daarmede nog Gallée's mededeeling (Woordenboek van het

[pagina 126]
[p. 126]

Geldersch-Overijselsch dialect, XXIII, noot 2): ‘In Twenthe wordt het ook voor vrouwen gebruikt in vriendelijken zin.’

Op een soortgelijk verschijnsel in het dialect van Heerlen wijst thans ook P. Gerl. Royen (Tijdschr. voor Taal en Letteren XI, 289). ‘Waar is het Maria? Ik heb hem straks nog gezien. Het liep in de Geleenstraat’. Eigenaardig is het feit, dat het hier voor het subject, hem voor het object gereserveerd schijnt te zijn. Het is wel gewenscht, dat we onze aandacht op dit verschijnsel gevestigd houden. Dat de ‘vriendelijkheidsdifferentiatie’ waarop ik indertijd de aandacht heb gevestigd (zie Tschr. XXXIX, 264) ook hier weer een rol speelt, lijkt mij waarschijnlijk.

 

Leiden, Februari 1924.

g.g. kloeke.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • G.G. Kloeke


datums

  • februari 1924


taalkunde

  • Historische taalkunde

  • Dialectologie

  • Etymologie

  • Vormen (morfologie)