Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 48 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 48
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 48Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 48

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.73 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 48

(1929)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Kleine mededeelingen]

150. *Korsman, *korsluden.

In het Mnl. Wdb. 3, 1270, op keersman heeft Verdam een voorbeeld uit Van Mieris, Groot Charterboek der Graaven van Holland 2, 172b, waar korsluden staat, en verbetert dat in kersluden; aan het eind van het artikel volgt dan verder nog: ‘Aldus te lezen voor koersman, Mieris 2, 268 a’. Kolom 1667 volgt dan het artikel ‘*Coersman (Mieris 2, 268 a), verkeerde lezing voor keersman’, met een poging om een eventueel *coersman toch nog te verklaren.

Nu heeft de Heer H. Levelt in de Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem, dl. 40, blz. 20 vlgg. in uittreksels uitgegeven een akte, dd. 1523, Mei 12, berustende op het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, chartercollectie Rijnland, no. 108, die, heet het, ‘bevat een rechtsuitspraak van vier “koorsluyden” in zake een moord in Leiden gepleegd op zekeren Jonge Dirck Symonszoon’. Op grond van deze bewoordingen zal men er licht toe komen te meenen, dat het woord koorsluyden in de bewuste akte voorkomt en er dus werkelijk naast keersman een vorm *coersman in gebruik is geweest, wat op zichzelf lang niet onmogelijk zijn zou, zij het dan ook om andere redenen, dan die door Verdam aangenomen.

Het is daarom niet geheel overbodig, hier mede te deelen, dat in het charter uit de collectie Rijnland telkens, tot zes maal toe, staat keersman, respective keersluyden, zooals ook in de origineelen van Van Mieris (Algemeen Rijksarchief, Register E L 19, bl. 3 b, en E L 20, bl. 4a), kersluden en keersluden staat.

 

w.d.v.

[pagina 236]
[p. 236]

151. Looft of loost?

In het bekende antwoord van Tesselschade op de prijsvraag der Amsterdamsche Academie leest men (ik cursiveer) in de Vondel-uitgaaf van Van Lennep-Unger (1630-1636, blz. 245).

 
Den muyter die gerustheyt haet
 
Looft altyt een geschickte staet.

Dezelfde lezing vindt men in Worps Een onwaerdeerlycke Vrouw blz. 82, en ook in Stercks Van Rederijkerskamer tot Muiderkring, blz. 108. Toch geeft dat looft geen gezonden zin. M. i. te recht merkte Jos. J. Gielen in heti Tijdschrift voor Taal en Letteren XVIIde jg. blz. 55 op, dat looft moet zijn loost, en hij voegt er bij: ‘Onze uitgave (Pieter Brakman 1707) heeft loost’. (Ik heb deze uitgave niet kunnen raadplegen). Opmerkelijk is het dat dr. J. van Vloten in zijne uitgave van Vondels volledige dichtwerken loost heeft en daarbij aanteekent, dat dit woord hier beteekent ontbindt. Mij dunkt, die verklaring kan niet juist zijn. ‘Den muyter’ zou dan onderwerp en ‘een geschickte staet’ voorwerp van den zin wezen. Het omgekeerde is stellig het geval, en loozen kan m.i. niet anders beteekenen, dan ‘maken dat men iemand of iets kwijt raakt’, ‘zich van iemand of iets ontdoen’, ‘iemand of iets verwijderen’ (zie Woordenboek VIII 2926 en 2928). Zoo zeggen wij nog wel van iemand, die ons onwelkom is of ons verveelt: ‘ik zal hem wel zien te loozen’. Zoo opgevat slaat het antwoord ook het beste op de vraag:

 
Of oock in wel bestierde steden
 
Een oproermaecker wort geleden?

c. bake.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Wobbe de Vries

  • Constantinus Bake


taalkunde

  • Vormen (morfologie)

  • Betekenis (semantiek)