Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 49

(1930)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 235]
[p. 235]

Losse aantekeningen bij Eymael's uitgave van ‘Hofwijck’.

Een commentaar bij een zo moeielike auteur als Huygens zal zelden zo volledig en vlekkeloos zijn, dat aanvullingen en verbeteringen overbodig worden. Dat geldt ook voor de voortreffelike uitgave van Hofwijck, die Dr. H.J. Eymael in 1920 bewerkte. Dr. C.H.Ph. Meyer gaf in een Museum-recensie (Desember 1921) een waardevolle reeks aantekeningen; in 1927 volgde Dr. Frank Baur dit voorbeeld, met zijn Huyghensiana in de Leuvensche Bijdragen (XIX, afl. 3-4), door Eymael in hetzelfde tijdschrift (XX, afl. 3-4) beantwoord. Deze publicatie gaf mij aanleiding om mijn oude aantekeningen op te slaan en daaruit de plaatsen bijeen te zoeken, waar mijn opvatting van die van Eymael verschilt, of waar een kleine aanvulling te geven was. Daarmee hoop ik een steentje bij te dragen tot aanvulling van Eymael's scherpzinnige toelichting, en de gebruikers van deze uitgave van dienst te zijn. Omdat deze aantekeningen naast de tekst geraadpleegd moeten worden, kon ik volstaan met een zo beknopt mogelike vorm.

 

vs. 3: taey wil E. op deze plaats met ‘lang’ weergeven. Beter is: duurzaam, weerstandvermogen hebbende. Kil. kent taey reeds als: tenax.

vs. 10: Waarom dit een ‘foutief beeld’ zou zijn, is mij niet duidelik. Immers ook de snaar verhuist van de luit, waar haar taak volbracht is.

vs. 61: bedydt is ongetwijfeld hier een werkwoordsvorm. Geen is te verbinden met van allen.

vs. 223: houdt sich wel te vre'en betekent niet: ‘doet alsof men heel tevreden was’, maar: men schikt zich daarin, men neemt het zoals het valt. Anders heeft Maer in het volgende vers geen zin.

[pagina 236]
[p. 236]

vs. 232: met Christen melck gespeent moet in dit verband betekenen: met melk van een Christen moeder gevoed. De in de noot aangehaalde betekenis uit Halma's woordenboek doet niets ter zake. In het Heerlijck Bewijs van J. van der Voort (17) vond ik een plaats die deze toelicht. Daar is sprake van een Voester die het kind ‘speende met Wijn-soppe’.

vs. 242: doen en lijden: E. zoekt bij deze werkwoorden verkeerde objekten. Het is duidelik dat vs. 244 het objekt is.

vs. 290: om weelde te bekoren. In plaats van E's verklaring (weelde = de weelderigste), zou ik liever bekoren opvatten in de oude betekenis van ondervinden (vgl. Mnl.: die doot becoren), al vindt men daarvoor in het Ned. Wdb. geen bewijsplaatsen meer. Kiliaen kent echter naast de betekenis tentari nog die van experiri.

vs. 292: opgeworpen Hout. De verklaring van E. ‘welks zaden door de zee aangevoerd zijn en dat opgeschoten is’ lijkt mij te ver gezocht. Zou niet eer te denken zijn, in verband met het ‘steile strand’ aan drijfhout, dat door de vloed aangespoeld is?

vs. 357: hoord'er is geen drukfout: men vindt dezelfde schrijfwijze voor enclyties der in vs. 397 en vs. 421. Ook in vs. 1110 behoeven we dus geen drukfout te onderstellen.

vs. 369: Ten onrechte meent E. dat het meervoud dragen ‘eigenlijk’ niet past bij d'een den ander. Hij ziet over 't hoofd dat dit gelijk staat met elkander en dat dus baet en lasten het meervoudige onderwerp is.

vs. 406: Bij aerdiger gebeckt is niet te denken aan een ‘veel mooier bekje of snoetje’, maar, in verband met het volgende, aan Utricia's mooiere zangstem.

vs. 449: Daer zijns' aen 't hoogste lot van haer' bevallickheden. De betekenis ‘genot’, die E. toekent aan bevallickheit is moeielik te bewijzen. Het Ned. Wdb. kent bij Hooft en Vondel de betekenis: geestigheid, vriendelikheid, maar geeft geen enkele plaats uit Huygens. In ditzelfde gedicht komt het woord evenwel tweemaal voor (vs. 1206 en 1209) met de

[pagina 237]
[p. 237]

betekenis: wat vriendelik, liefelik is. Als we 't hoogste lot opvatten als het hun toegewezen deel (liever dan het toppunt!) dan zou de regel, ironies opgevat, kunnen betekenen: dan krijgen ze wat hun toekomt voor hun liefelike eigenschappen!

vs. 461: Bij Boogh zet E. als noot: ‘guitarre of theorbe; niet hgd. bogen of fr. archet’; aldus opzettelik afwijkend van de verklaring in het Ned. Wdb. III, 388, die de m.i. juiste verklaring geeft van gebogen strijkstok. Dit is te bewijzen uit Cluyswerck vs. 453: ‘een boogh, een vingerwerck en kost my niet versaden’, terwijl daarop in vs. 457 gesproken wordt van ‘theorbes lang gedarmt’.

vs. 492: wederwerck. De betekenis ‘belemmering’ past hier niet; die van ‘bezigheid’, aan 18de-eeuwse woordenboeken ontleend, daarentegen zeer goed. In een vroegere periode betekende wederwerc: ‘hetgeen iemand van zijn kant moet doen met betrekking tot zijn erf of land, in aansluiting aan hetgeen een belendend eigenaar doet’ (Mnl. Wdb. IX, 2003). Het lijkt mij niet onwaarschijnlik dat Huygens dit woord uit schriftelike stukken kende, en het - half-begrepen - toepast op een werk waarbij hij een beroep doet op samenwerking met zijn buren (vs. 497).

vs. 510: gissen zou ik hier liever niet weergeven met: een worp wagen. Uit het verband blijkt, dat het ‘raken’ moet betekenen, wat uit de betekenis: berekening maken zeer goed te verklaren is (vgl. in schipperstaal: op zijn getij gissen).

vs. 588: hoe vind ick my versint is volgens E.: van zin veranderd, van mijn onderwerp afgeweken. Ik zou de voorkeur geven aan de sterkere uitdrukking: in de war geraakt. Versinnen kan betekenen: zich vergissen, iets verkeerds doen; men denke aan de dubbelzinnige orakelspreuk in de Geeraert van Velsen.

vs. 592: soute saucen: prikkelende, pikante sausen (liever dan ‘bittere’).

vs. 611: De woordspeling met diende komt duideliker uit, als men het de tweede maal met ‘deugde’ weergeeft.

[pagina 238]
[p. 238]

vs. 642: gespeckt. E. verklaart: gespikkeld. Het Ned. Wdb. verwijst naar het nog niet verschenen artikel spekken. Zou hier niet ‘gelardeerd’ bedoeld zijn, met een vergelijking, aan de keuken ontleend?

vs. 649: Groene-wambuis-kalven. E. merkt op, dat het wambuis van jonge lieden ‘veelal groen’ was, maar ziet daarbij de woordspeling met groen: verliefd over 't hoofd. In verband met vs. 651 vlg. komt het juist daarop aan!

vs. 659: een vriend'lick vell. E. verklaart: ‘een vriendelijk voorkomen’. M.i. hebben we bij vell te denken aan een oorspronkelik minachtende aanduiding van een vrouwspersoon (een vileynigh vel, dobbel velleken, in Mar. van Nymw.), hier schertsend gebruikt.

vs. 689: Gods hand-meid. De opmerking van E. dat handmeid overeenkomt met Eng. handmaid, wordt duideliker, als men weet dat de gehele uitdrukking ‘Gods Handmaid, Nature’ door Murray geciteerd wordt uit een bron van 1592 (Ned. Wdb.) en dat Huygens zich dus de uitdrukking uit zijn Engelse lektuur zal herinnerd hebben.

vs. 734: na de jaeren rennen. Bij deze plaats gaf E. geen aantekening. Hier zal na (= nadat, naardat) causaal gebruikt zijn = omdat. Vgl. ‘hij sal dit lichtelick inslicken, na dat hij een wijt keelgat heeft’ (Marnix, aangehaald Ned. Wdb. IX, 1454).

vs. 808: Den schoonsten hoeck gesichts: voor een uitzicht (E.). Liever te verklaren als partitieve genitief: van het tafereel.

vs. 810: Mijn ongesien Parijs: ‘door mij niet gezien’ (E.). Stellig had Huygens Parijs gezien. Het Ned. Wdb. geeft een betere verklaring van het adjektief: ‘buitengewoon in zijn soort’ (vgl. Huygens I, 166: Geen ongesiener naem, en onze betekenis van ongehoord), een opvatting die versterkt wordt door vs. 850: Uyt ongesienen (d.i. ongeëvenaarde) bouw.

vs. 1009: Dit hylick. Ten onrechte zegt E. dat hier ‘de aanleg van een Buiten met een huwelijk vergeleken wordt’.

[pagina 239]
[p. 239]

Het huwelik is hier de verbinding van ‘Nuttigheid’ en ‘Reên’ (vs. 1008), van ‘'t gemack’ en ‘'t fraei’ (1012).

vs. 1188: sijn' onbesproken lust. Met ‘ongecritiseerde’ is het adjektief minder juist weergegeven. De bedoeling is: waar niets op te zeggen valt, onschuldige.

vs. 1248: Het onse is m.i. niet onderwerp, maar voorwerp. De bedoeling is: volken die er erger aan toe zijn dan het onze.

vs. 1267-68: Eymael's verklaring ‘te zijner tijd toekwam’ kan doen onderstellen dat hij den toom als onderwerp opvat, maar de leste kan moeielik Datief zijn. Er staat dus dat Willem III's optreden het bestuur van het Vaderland ten goede zou komen.

vs. 1301: In leer (trap) schuilt wellicht een woordspeling met leer: lering, les.

vs. 1314: Mieren-nest wekt eer de voorstelling van gewriemel dan ‘poppenkraam’.

vs. 1388: ‘Dit dient in letterlijken zin opgevat’, zegt Eymael. M.i. moet het juist figuurlik begrepen worden.

vs. 1396: De verklaring van E. bevredigt mij niet. Met de interest bedoelt Huygens de vruchten van het volgende jaar, die door zijn goedgunstigheid de gasten toegezegd worden, gewaarborgd blijven.

vs. 1427: buyck is te verbinden met maet.

vs. 1434: inspannen tegen: zich aangorden, te velde trekken tegen (Ned. Wdb. VI, 1951).

vs. 1507: d'oude roov' Een ‘litteeken’ (E.) wordt niet zo licht opengekrabd; wel een korst op de wond.

vs. 1610: meent wordt beter weergegeven met bedoelt, dan met ‘aantoont’ (E.).

vs. 1654: 't Vier is m.i. niet ‘warmte’, maar de jonge liefde, in tegenstelling met de ouderdom in de tweede vershelft.

vs. 1750: gaet an: tast toe, durf maar (vgl. vs. 1767). E. vertaalt ‘maak voort’.

[pagina 240]
[p. 240]

vs. 1752: neemt sen koytje voor een tack: ‘houdt voor een tak’ (E.). Liever: neemt genoegen met een kooi in plaats van de (vroegere) tak, in de vrije natuur.

vs. 1754: In verband met E.'s eigen aantekening op Tr. Corn. vs. 1220 zou ik de voorkeur geven aan die verklaring: Je zult nog pleizier beleven.

vs. 2015: bevleugelen: in verband met het voorafgaande twee m.i. aan weerskanten flankeren (vgl. de vleugels van een gebouw).

vs. 2148: 't naeste spelend paer is beter weer te geven met: het volgende, dan met: in de nabijheid.

vs. 2150: spelende gedachten. De bedoeling lijkt mij: gedachten die zich eerst met het spel bezig hielden.

vs. 2218: ‘En geeft het goed wat winst?’ Dit is geen ‘vraag van Huygens’ (E.), maar een voorwaardelike brjzin, die zich uit een vraag ontwikkeld heeft. In zulke gevallen behoudt Huygens meermalen het vraagteken, waar wij een komma zouden plaatsen.

vs. 2572: voor een geck geeft Eymael weer door: ‘den eersten den besten’. In het verband past beter: wie zo dwaas zou zijn dat te proberen.

vs. 2637: mijn genegentheden is niet ‘alles waar ik liefhebberij in heb’ (E.), maar: mijn liefde, mijn hart, dat door de kinderen gestolen is.

vs. 2665: Daer vley ick mijn gepeins. Als wij niet, met Eymael, aannemen dat Huygens vley met vlij verwart, dan zou de betekenis wellicht kunnen zijn: Ik acht mij gelukkig dit bedacht te hebben.

 

Utrecht.

c.g.n. de vooys.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Hofwijck

  • over Vitaulium. Hofwyck. Hofstede vanden Heere van Zuylichem onder Voorburgh


auteurs

  • C.G.N. de Vooys