Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 102 (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 102
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 102Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 102

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

ebook (3.85 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 102

(1986)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Bart Besamusca
‘Beerte metten breden voeten’
Diplomatische uitgave van het enig overgeleverde fragmentGa naar voetnoot*

Inleiding

Aan het einde van Floris ende Blancefloer lezen we over de hoofdpersonen:

3959[regelnummer]
Ene dochter haddi bi sinen wive,
 
Daer wi een deel of seggen moeten,
 
Baerte hietsi metten breden voeten,
 
Maer des en sel niet vele zijn.Ga naar eindnoot1
 
Die nam te wive die coninc Puppijn,
 
Een gheweldich coninc, ende wan an hare
3965[regelnummer]
Een kint, daer vele af te segghen ware,
 
Dat was die coninc Kaerle van Vrankerike,
 
Die menighen borch wan gheweldelike.Ga naar eindnoot2

De dochter van Floris en Blancefloer, die in vs.3961 genoemd wordt, is de hoofdpersoon van een, gezien het grote aantal versies, bekend verhaal in de middeleeuwen. Zeer beknopt weergegeven verloopt dat verhaal als volgt. Als Berte met Pepin huwt, slaagt de moeder van Berte's kamermeisje erin haar dochter tijdens de huwelijksnacht voor Berte te laten doorgaan. Die dochter lijkt namelijk sprekend op de bruid. Berte wordt van het hof verwijderd en in het bos door Simon en Constance als pleegdochter opgenomen. Als Blanceflour haar dochter bezoekt, komt de verwisseling uit en worden de schuldigen gestraft, maar daarmee is Berte nog niet terug.

[pagina 2]
[p. 2]


illustratie
Beerte metten breden voeten fragment Brussel, K.B. IV 398-7, fol. 1r.


[pagina 3]
[p. 3]

Uiteindelijk vindt Pepin haar als hij in het bos verdwaalt. Eind goed, al goed.

Van de Middelnederlandse versie van dit verhaal is één fragment bewaard gebleven. Het bevat tekst die ons naar het slot van het verhaal verplaatst: (F.1) Pippijn bevindt zich in het huis van Constance en Symoen. Hij heeft zojuist Beerte in het bos ontmoet en een vergeefse poging gedaan haar over te halen met hem de liefde te bedrijven. Pippijn vermoedt dat zij zijn verloren gewaande vrouw is. Hij geeft zich uit als dienaar van de koning en ondervraagt de pleegouders, maar zij kunnen hem niet helpen. Zij weten alleen dat hun pleegdochter Beerte heet. (F.2) Pippijn keert naar Mans terug en stuurt een bode naar de ouders van Beerte met het verzoek naar Frankrijk te komen. Florijs en Blancefloer aarzelen niet. In Frankrijk ontmoeten zij Pippijn en gezamenlijk reizen ze naar Mans. Daar ontbiedt Pippijn Symoen, die nu ook aan Blancefloer vertelt hoe hij Beerte heeft gevonden.

Er is tot nu toe weinig aandacht aan het fragment besteed. Het is slechts twee maal en op gebrekkige wijzeGa naar eindnoot3 uitgegeven, door Piot (1875)Ga naar eindnoot4 en Moltzer (1879).Ga naar eindnoot5 Piot drukte de tekstgedeelten in de verkeerde volgorde af. Ook de relatie met het Oudfrans is onvoldoende onderzocht. In zijn voortreffelijke editie van Berte aus grans piés verwijst HenryGa naar eindnoot6 voor de Middelnederlandse versie naar een artikel van Reinhold uit 1911.Ga naar eindnoot7 Deze onderzoeker maakte gebruik van de editie-Piot. Dat heeft geleid tot een komische interpretatie, veroorzaakt door de onjuiste tekstvolgorde. Piot drukte eerst F.2V af en vervolgens F.1R. Op F.2V is Symoen aan het woord (vgl. vs.391), op F.1R spreekt Pippijn. Dit laatste moet uit de context opgemaakt worden en is door Reinhold niet begrepen. Hij dacht dat de ‘ic’ op F.1R eveneens Symoen was en beschuldigde de brave pleegvader van bruut optreden:

Nur an einer Stelle gestattet er [de Mnl. dichter] sich eine Inhaltsänderung. Simon faßt nämlich, als er Berta im Walde begegnet, Neigung zu ihr und macht ihr sogleich ein Geständnis. Natürlich will Berta, die doch später sogar die Bemühungen des stattlichen Ritters (Pipins) ablehnt, indem sie ihm erklärt, sie sei eine Königin, nichts davon wissen und fertigt den schon alternden Simon unver-

[pagina 4]
[p. 4]

richteter Dinge ab. Ob das ein glückliches Motiv ist, möchte ich bezweifeln, (..) (p. 146)

Het bewaard gebleven fragment bevat een gering en geschonden gedeelte van de Middelnederlandse tekst. Ook het gebruik van chemische middelen om de tekst beter te kunnen lezen is niet zonder gevolgen gebleven. Slechts 113 verzen zijn nog in het geheel leesbaar. Dat maakt de doelstelling van dit artikel noodzakelijkerwijs bescheiden. Ik wil proberen met behulp van een diplomatische editie de tekst beter voor onderzoek toegankelijk te maken en, voor zover mogelijk, iets opmerken over de relatie van de Middelnederlandse verzen met het Oudfrans.

Beschrijving van het fragmentGa naar eindnoot8

Het fragment wordt sinds 1965 in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaard onder signatuur IV 398-7. Het MNWGa naar eindnoot9 dateert het fragment in het begin van de 14e eeuw, maar DeschampsGa naar eindnoot10 plaatst het in de 15e eeuw. Het fragment bestaat uit een zwaar geschonden perkamenten dubbelblad, dat niet het binnenste blad van een katern was, want de tekst vormt geen aaneengesloten geheel. Het eerste blad is thans 264 mm hoog en 175 mm breed. Het tweede blad is besnoeid met tekstverlies. De kolommen F.2Rb en F.2Va zijn grotendeels verloren gegaan.

Een bladzijde bevat twee kolommen van 50 regels per kolom. De schrijfspiegel is 221 mm hoog en 142 mm breed. Het schrift is een littera textualis. De beginletters van de verzen staan in een aparte kolom en zijn ieder afzonderlijk met rood doorgestreept. De lombarden zijn twee regels hoog en rood gekleurd.

De ontdekking van het fragment is door Edm. v.d. Straeten gesignaleerd in De Eendracht van 8 juni 1872.Ga naar eindnoot11 Gegevens over de oorspronkelijke vindplaats heb ik niet kunnen achterhalen.

Voor de 14e eeuw onderscheidt P.F.J. Obbema drie typen handschriften met berijmde literaire werken.Ga naar eindnoot12 Samen met het overgrote deel van de handschriftelijke bronnen van de Middelnederlandse KarelepiekGa naar eindnoot13, behoort het fragment tot het eerste type boek: ‘Het meest gebruikelijk was perkament, opgedeeld in kater-

[pagina 5]
[p. 5]

nen van vier dubbelbladen en ca. 27 tot 30 cm hoog. De bladspiegel was ingedeeld in twee kolommen van 40 tot 50 regels elk; de tekst was meestal in een duidelijke littera textualis geschreven die zich goed leende om voorgelezen te worden. Ongetwijfeld waren de boeken die daarvoor waren bestemd, niet te zwaar. Een band van gewone omvang zal een 10 tot 15 katernen hebben bevat en dus een 13 tot 23.000 regels hebben geteld.’ (p. 107-108). Over de functie van deze handschriften valt slechts met de grootste voorzichtigheid iets op te merken. Het lijkt erop dat zij voornamelijk werden voorgelezen, maar dit is een veronderstelling die nog intensieve studie vereist.Ga naar eindnoot14 Verder wijst de omvang van Berte aus grans piés er wellichtGa naar eindnoot15 op dat Beerte metten breden voeten deel heeft uitgemaakt van een verzamelbundel of bestond als een los bundeltje van enige katernen. De 3486 verzen (van het Franse verhaal) zijn immers veel te gering in aantal om alleen een band van 13000 tot 23000 regels tekst te vullen.Ga naar eindnoot16

De Oudfranse bron

Er zijn niet minder dan 25 versies bekend van de Berte-legende.Ga naar eindnoot17 Het merendeel van deze versies is zeer kort. Memmer heeft een inhoudsoverzicht gegeven van de wat uitgebreidere versies, die in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland en de Lage Landen voorkomen.Ga naar eindnoot18 In de overlevering neemt de versie van Adenet le Roi, Berte aus grans piésGa naar eindnoot19 de belangrijkste plaats in. Hij schreef zijn werk tussen 1274 en 1278.Ga naar eindnoot20 Twee andere Franse teksten, een prozaroman uit het begin van de 15e eeuw, Histoire de la Reine Berthe et du Roy PepinGa naar eindnoot21, en een dramatisering van omstreeks 1373, het Miracle de BertheGa naar eindnoot22, gaan terug op het werk van Adenet le RoiGa naar eindnoot23.

Evenals deze laatste twee Franse versies schijnt ook het Middelnederlands terug te gaan op Berte aus grans piés van Adenet le Roi, als we afgaan op de inhoudsoverzichten van Memmer. De inhoud van het bewaard gebleven gedeelte komt ongeveer overeen met de verzen 2800-2900, 3000-3075 van Berte aus grans piés, met de verzen 2439-2517, 2668-2880 van het Miracle de Berthe en met p.86-92, 94-97 (paginering van het handschrift) van Histoire de la Reine Berthe et du Roy Pepin.

[pagina 6]
[p. 6]

Als we de Franse versies vergelijken met het Middelnederlands, blijkt dat de vier teksten in grote lijnen hetzelfde verhaal bevatten. Binnen de episodes echter zijn de afwijkingen zeer groot. Ik geef één voorbeeld, een passage die in het Middelnederlands redelijk overgeleverd is. Pepin vraagt na zijn ontmoeting met Berte Simon om inlichtingen over haar. Het antwoord van Symoen neemt in het Middelnederlands de verzen 20-57 in beslag (zie de uitgave hierna). Bij Adenet le Roi luidt het antwoord als volgt:

2815[regelnummer]
‘Sire’, ce dist Symons, ‘or oiés ma pensee.
 
Puisk'ainsi est la chose et venue et alee
 
Et que ele meïsme la vous a devisee,
 
Dieus en soit gracïés et sa mere aoree,
 
Car nous n'en saviens riens, par la Virge honnoree’.
2820[regelnummer]
Lors li a devisé le tans et la jornee,
 
Conment il la trouva droit a une ajornee.
 
Tout le meschief li conte conment ert esgaree
 
Et de fain et de froit desprise et malmenee,
 
Et sa desconnoissance n'i a pas oubliee,
2825[regelnummer]
Conment dist que d'Aussai estoit norrie et nee
 
Et que par guerre estoit dou paÿs dessevree,
 
Et conment ele estoit cele nuit engelee;
 
-Sire, et vous di pour voir k'a cele matinee
 
Fust morte, ainsi le croi, se ne fust reschaufee.
2830[regelnummer]
Des puis l'avons ceens norrie et alevee
 
Et l'avonmes tous dis nostre niece apelee,
 
Pour ce que voulïons qu'ele en fust plus doutee,
 
C'on ne li fesist chose dont point fust tormentee.
 
Sachiez que de tous biens est si sage et fondee
2835[regelnummer]
Et a tout son afaire a tel chose atornee
 
Qu'il n'a si preude fenme en toute la contree’.
 
Quant Pepins l'entendi, molt li plaist et agree.

Het zal duidelijk zijn dat het Middelnederlands sterk afwijkt. Vrijwel geen enkel Middelnederlands vers vinden we in het Oudfrans terug. Met de beide andere Franse versies, Histoire de la Reine Berthe et du Roy Pepin (p.89, r.37 - p.90, r.24) en Miracle de Berthe (vs.2447-2470) vertoont het Middelnederlands nog minder overeenkomsten.

[pagina 7]
[p. 7]

Er is één aanwijzing dat de Middelnederlandse versie ook wat betreft het handelingsverloop verschilt van het Oudfrans. Als Florijs en Blancefloer in Mans zijn aangekomen, ontbiedt Pippijn Symoen. Hij vraagt hem hoe het met Beerte gaat en brengt hem in contact met haar ouders. Nog voor Blancefloer haar dochter gezien heeft, vertelt Symoen dan hoe hij haar dochter gevonden heeft (vs.389-400). In het Oudfrans echter blijft de identiteit van Simon verborgen totdat Blanceflour haar dochter herkend heeft:

3073[regelnummer]
Pepins a bien roi Floire et Blancheflour celé
 
Que ce soit li preudons qui leur fille ait gardé,
 
Jusqu'a tant qu'il en sachent vraiement la purté.

Beerte metten breden voeten wordt in de literatuurgeschiedenis vermeld als een bewerking van Adenet le Rois Berte aus grans piés.Ga naar eindnoot24 Dit gaat mij te ver. Uit de afwijkingen blijkt mijns inziens dat we ook de mogelijkheid moeten openhouden dat de Middelnederlandse dichter en Adenet le Roi gebruik hebben gemaakt van dezelfde, nu verloren geganeGa naar eindnoot25, handschriftelijke bron. Gerritsen heeft de twee mogelijkheden als volgt aangegeven:Ga naar eindnoot26 ‘Si l'on ne retrouve la source des divergences de contenu ni celle des différences de détail dans aucune des versions françaises, faut-il alors supposer l'existence d'une version française perdue, qui aurait été traduite fidèlement, ou s'agit-il au contraire de l'oeuvre originale d'un poète néerlandais qui aurait refondu la matière de la chanson française?’ (p.34). Gaat een Middelnederlandse tekst terug op een bekende Oudfranse tekst of is het een vertaling/bewerking van een verloren gegane bron? Dit dilemma komen we meer tegen bij de bestudering van de bewerkingstechniek van de dichters van Middelnederlandse Karelromans. Gerritsen heeft gewezen op Ogier van DenemarkenGa naar eindnoot27 en Spijker op Gheraert van Viane.Ga naar eindnoot28 Ook bij Renout van Montalbaen lijkt iets dergelijks aan de hand te zijn.Ga naar eindnoot29

Met betrekking tot Ogier van Denemarken heeft Gerritsen gewezen op de mondelinge overlevering als mogelijke verklaring voor de grote afwijkingen.Ga naar eindnoot30 Wellicht putte de Middelnederlandse dichter uit zijn herinnering aan een voordracht door een (Franse) jongleur.

[pagina 8]
[p. 8]

Dit zou ook kunnen opgaan voor de dichter van Beerte metten breden voeten.

Als we een handschriftelijke traditie aanvaarden, lijkt het mij vooralsnog onmogelijk om aannemelijk te maken dat er sprake is van een vrije bewerking. De diepgaande verschillen kunnen erop wijzen dat de Middelnederlandse dichter en Adenet le Roi gebruik hebben gemaakt van dezelfde Oudfranse traditie, die volgens Memmer ontstaan is in de tweede helft van de 12e eeuw.Ga naar eindnoot31

Verantwoording van de uitgave

Ik heb getracht de tekst zoals die in de bron staat zo getrouw mogelijk weer te geven. Daarbij heb ik de hierna beschreven werkwijze gevolgd.

Translitteratie. De lettertekens u en v, i en j zijn weergegeven zoals ze in de bron voorkomen.

Hoofdletters. De beginletters van de verzen zijn in de uitgave met een hoofdletter weergegeven. De lombarden zijn weergegeven door inspringing van de regels aan het begin waarvan zij staan.

Afkortingen. De afkortingen uit de bron zijn in de uitgave opgelost en ter verantwoording gecursiveerd. Het betreft vooral een bovengeschreven streepje voor de, n en ninc (coninc) en de bovengeplaatste ‘komma’ voor aer, er, re, us en at. Het streepje wordt ook twee maal gebruikt voor ijn (vs. 57 en 188: pippijn). De ‘komma’ wordt twee maal gebruikt voor loer (vs.207 en 364: blencefloer) en één maal voor ts (vs.21: Hets). Het teken ‘3’ representeert et en at, en twee maal iet (vs.7 en 25: niet). Het teken ‘9’ wordt één maal gebruikt voor us (vs.66: Aldus). Bovengeschreven klinkers worden gebruikt als aanduiding voor de verbindingen ‘ro’ en ‘ra’.

Onduidelijke en onleesbare letters. Letters die ik niet met zekerheid heb kunnen identificeren, zijn tussen ronde haakjes geplaatst. Als de tekst niet gelezen kan worden, maar het aantal weggevallen letters wel te reconstrueren valt, wordt tussen ronde haakjes een even groot aantal punten geplaatst. Als het aantal weggevallen letters niet kan worden vastgesteld, is tussen ronde haakjes een aantal punten geplaatst dat overeenkomt met het gemiddelde aantal letters per regel.

[pagina 9]
[p. 9]

Regel-, vers- en bladnummering. In de linkermarge is een diplomatische regeltelling opgenomen, dat wil zeggen een telling die de versregels per kolom nummert. De blad- en kolomaanduiding staat ook in de linkermarge vermeld. Alle verzen zijn opgenomen in een doorlopende verstelling in de rechtermarge.

Uitgave

Pippijn heeft Beerte teruggevonden. Zekerheid over haar identiteit bezit hij echter nog niet. Weliswaar heeft zij haar naam genoemd en verklaard dat zij koningin van Frankrijk is, maar deze woorden dienen om de opdringerige Pippijn, die met haar wil vrijen, op afstand te houden. De koning vergezelt Beerte naar het huis van haar pleegouders, Constance en Symoen. Daar beschrijft Pippijn wat er gebeurd is:

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Met minen peerde gereden quamGa naar margenoot+
 
Een vrouwe dat ic daer vernam
 
Die vtermaten was alte scone
 
Jc boot haer mine minne te lone
5[regelnummer]
Si seide dat sijs niet en dadeGa naar margenoot+
 
Doen leidicse buten pade
 
Met mi en wilde si niet gaen
 
Maer si dede mi daer verstaen
 
Dat si was .i. coninginne
10[regelnummer]
Dit wa(s) (....) in minen sinneGa naar margenoot+
 
(.........)n va(n) vr(......)
 
Oec wond(er)t mi dat sekerlike
 
Dat ghi segt het es v nichte
 
Ghi mocht saken seggen lichte
15[regelnummer]
Die v souden iegen gaenGa naar margenoot+
 
Maer her wee(r)t doet mi verstaen
 
Claerlec wie die vrouwe si
 
Ende hoe si heet dat segt mi
 
Ghi moetet mi te wetene doen
20[regelnummer]
Doen antwerde de weert symoenGa naar margenoot+
 
Hets mi claere becant
 
Dat si beerte es genant
 
Dies es leden .xv. iaer
[pagina 10]
[p. 10]
 
Dat icse vant dats seker waer
25[regelnummer]
Jnt wout niet alte verre van hierGa naar margenoot+
 
Jc ben tsconinge foreestier
 
Ende heb langen tijt gewesen
 
Karle marteel den coninc vor des(en)
 
Die hadde mi lief in ware dinc
30[regelnummer]
Maer niet en kinnic desen conincGa naar margenoot+
 
Jc en sac(h)em noit met ogen
 
Dat ict weet den prince vermogen
 
Nu wilt horen ende verstaen
 
Eens morgens vroe sonder waen
35[regelnummer]
Wasic geseten op mijn paertGa naar margenoot+
 
Ende soude varen te mans waert
 
Tileec vor der sonne op ganc
 
Daer gemoetic sonder wanc
 
Jegen mi comende dese jonfrouwe
40[regelnummer]
Makende wel den meesten rouweGa naar margenoot+
 
Die ic sach van minen iaren
 
Een deel reedic haer bet nare
 
Si dochte mi so ouerscone
 
Al waert om te dragen crone
45[regelnummer]
Van algade(r) vranckerikeGa naar margenoot+
 
Noit en s(agic) hars gelike
 
Waer ic quam te enegen stonden
 
Aldus was d(e) scone vonden
 
Wel na was si van couden doot
50[regelnummer]
Jc brochtse (hier) met haesten grotGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+M(...................)
 
Jc (..................)
 
Doen si tfier (..........)
 
Met vragene (......) (verstaen)
5[regelnummer]
Hoe si bi namen was (.....)Ga naar margenoot+
 
Si seide beerte (....) mi becant
 
Doe waert pippijn alte blide
 
Hi seide dus ten seluen tide
 
Waer bi hebdise nichte geheten
10[regelnummer]
Constance seide dat seldi wetenGa naar margenoot+
 
(.)at (wi) hier so (..........)
 
Volc uerkeert wt tscone lande
[pagina 11]
[p. 11]
 
Jagers ridders ende joncheren
 
Oft si de vrouwe al vol eren
15[regelnummer]
Jewere hadden ons willen on(t)ledenGa naar margenoot+
 
Aldus (.................)
 
Dat wi de (.............)
 
Van (.................)
 
Blameren (.............)
20[regelnummer]
Sies (................)Ga naar margenoot+
 
Dat (...................)
 
Dat sijn (..............)

Tussen r. 22 en r. 40 17 regels onleesbaar 73-89

40[regelnummer]
Jndie al (.............)Ga naar margenoot+
 
Die dat (..............)
 
(...) die oec bet alle (.....)
 
Die kerke desent dan (.....)
 
Jn sach se noit fel gem(...)
45[regelnummer]
Oft datsi .i. wort messed(e)Ga naar margenoot+
 
Sies vol der wetenthede
 
Ende daertoe so ouerscone
 
Al waert om te spannen crone
 
Van alden lande van erterike
50[regelnummer]
So en wistic hoe properlikeGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+(....................)
 
(....................)
 
(..........) ende hi was kere
 
(..............) (ge)re
5[regelnummer]
(..) es en (.........) .i. haerGa naar margenoot+
 
Des es leden wel .vi. iaer
 
Lettel meer ofte min
 
Dat houdic in minen sin
 
Dat hier liep .i. niemare
10[regelnummer]
Hoe dat .i. vrouwe verloren wareGa naar margenoot+
 
(...) coninginne (......)
 
Dat si (.................)
 
Alle die hier so (.......)
 
Jc sach hier comen (......)
15[regelnummer]
(....................)Ga naar margenoot+
 
(..) sochte ende (..........)
[pagina 12]
[p. 12]
 
(..) verloren was (.........)

Tussen r.17 en r.44 26 regels onleesbaarGa naar margenoot+

 
(............) sonder (m)are
45[regelnummer]
(.......) hebt (.) dinc wesenGa naar margenoot+
 
(............) met desen
 
(....) die niet van (....) hof
 
(.) ghi v beclaget of
 
(....) (ic seide) (.......) (vrouwe)
50[regelnummer]
(..) hi (he)(.......) groten rouwenGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dat hem god vergeuen moet
 
Maer ic die makede hem daer vroet
 
Dat ic was coninginne
 
Jn weet hoet quam in minen zinne
5[regelnummer]
Anders haddi mi vercrachtGa naar margenoot+
 
Symoen die sciere was bedacht
 
Seide scone eest dan niet waer
 
Lides mi hier openbaer
 
Want die ridder es van dane
10[regelnummer]
Si sprac ghi teget mi eens (..)eGa naar margenoot+
 
(....................)
 
M(...) swig(ic) (..........)
 
Al hebd(..) (.............)
 
Scone ghine (......) met v
15[regelnummer]
Die goede man es (....)Ga naar margenoot+
 
Dat ghi sijt de conin(ginn)e
 
Pippijns wijf vra(...)e
 
Doe (se)ide beerte die s(....)
 
A(.....) god die w(aerh)eit (..)
20[regelnummer]
A(.....) waert groten (.....)Ga naar margenoot+
 
(....) hi mi vercracht (....)
 
(....) waert dinckende (......)
 
(....) ghi nu (......)
 
Dat (..) coninginne (.......)
25[regelnummer]
Ende (.....) dochte (.....)Ga naar margenoot+
 
(.....)k gode ende (....)
 
(.................)
 
(.......) daer niet (......)
 
(.....) (se) (............)
[pagina 13]
[p. 13]
30[regelnummer]
(..........) (..)rdeGa naar margenoot+
 
(..................)
 
(......) clene te cla(gende)
 
(....)ne coninginne we(s)e(.)
 
(.........) mi mesviele (....)
35[regelnummer]
(.....) een conincrike (..)de (....)Ga naar margenoot+
 
(...) lates (mi) op all(e) (..)
 
(.) hi moget (niet) (........)
 
Als pippijn die (..........)
 
Dese tale heeft versta(..)
40[regelnummer]
So waert hi (.....) on (....)Ga naar margenoot+
 
Zellet gra(..) w(.)
 
Hulp god seide die coninc (....)
 
Moetti altoes bedroge(....)
 
Van desen bosen felle (....)
45[regelnummer]
Jc was al bli(d)e in minen (....)Ga naar margenoot+
 
Jc waende mire v(rou)(......)(ijn)
 
Soe (..) hebben wel gh(....)
 
(........)eke (..) ende (...)gi(.)
 
Die (..) s(.......) (beerte) (......)
50[regelnummer]
Die hebben mi (...) h(........)enGa naar margenoot+

Met lege handen keert Pippijn naar Mans terug. Hij vermoedt dat de pleegdochter van Symoen en Constance zijn verloren gewaande vrouw Beerte is, maar zekerheid heeft hij niet. Hij besluit daarom een bode naar de ouders van Beerte, Florijs en Blancefloer, te sturen, met het verzoek naar Frankrijk te komen. De bode brengt de boodschap over:

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want die here so ic verneme
 
En nemt die vrouwe niet
 
Vor der tijt dat hi v siet
 
Dit was dat mi de coninc hiet
5[regelnummer]
Doe seide florijs die conincGa naar margenoot+
 
Dats een redelike dinc
 
Vrouwe blancfloer ghi selt daer varen
 
Doet v gereiden sonder sparen
 
Sonder enege lange beide
10[regelnummer]
Die vrouwe niet daer iegen seideGa naar margenoot+
 
Maer bereide haer wat si can
[pagina 14]
[p. 14]
 
(............) menich man
 
(..) bouen al die coni(n)gi(n)ne
 
Jc wane d(aer) v(.......)
15[regelnummer]
Die met (............)Ga naar margenoot+
 
Bl(...) (was) (..........)
 
(....................)
 
(.) was coninc (..........)
 
Ma (..................)
20[regelnummer]
Die (.................)Ga naar margenoot+
 
Di(..................)
 
(....................)
 
Doe (.................)

Tussen r.23 en r.31 7 regels onleesbaarGa naar margenoot+

 
Die (.................)

Tussen r.31 en r.46 14 regels onleesbaarGa naar margenoot+

 
Die dinc (..........)
 
Si (..............)
 
Die niema(n) (........)
 
Jn die stede (..........)
50[regelnummer]
D(at) coninc florijs (...........)Ga naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+(....) lande van vr
 
(...) sat op haes
 
(P)ippijn die edel coninc
 
Ende es gereden me
5[regelnummer]
Ter seluer herberGa naar margenoot+
 
Daer coninc ende die co
 
Binnen waren van
 
Deus met was
 
Waren si alle beide
10[regelnummer]
Vanden coninc wel gGa naar margenoot+
 
Pippine die (...)
 
(..) alle beide d(...)

Van r.13 tot en met r.50 38 regels onleesbaarGa naar margenoot+

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+die stede
 
den sere
 
(..)en
 
wen
[pagina 15]
[p. 15]
5[regelnummer]
ne(n) scouwenGa naar margenoot+
 
(.) dach
 
drach
 
er
 
eestier
10[regelnummer]
(.)ieGa naar margenoot+
 
(.)(l)ahie
 
(..) mesual
 
sal
 
l
15[regelnummer]
moet snelGa naar margenoot+
 
beren
 
(.)ieren
 
woude
 
si soude
20[regelnummer]
(in) dienGa naar margenoot+
 
zien
 
ode(..)
 
(.)den
 
(in) al(...)
25[regelnummer]
besi(..)Ga naar margenoot+
 
ter (...)
 
el
 
or (...)
 
(ten)

Tussen r.29 en r.33 3 regels onleesbaarGa naar margenoot+

 
(..)aen
 
(...) verstaen
35[regelnummer]
(..) bereetGa naar margenoot+
 
(......) weet
 
(....)c
 
(.)
 
(...) wetic

Tussen r.39 en r.48 8 regels onleesbaarGa naar margenoot+

 
geleede
 
(..) (moetic)
50[regelnummer]
(.) coeneGa naar margenoot+
[pagina 16]
[p. 16]
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+(.....) willecome vrient
 
(........)gen mi verdient
 
(...) vrient wesen moet
 
Nu segt mi wat beerte doet
5[regelnummer]
Hebdi an haer iet beuondenGa naar margenoot+
 
Symoen sprac ten seluen stonden
 
Seker here neen ic niet
 
Maer claer so wetic dat bediet
 
Dat seker es v coninginne
10[regelnummer]
Den coninc worden alsijn sinneGa naar margenoot+
 
Doen vtermaten alte blide
 
Symoene nam hi tien tide
 
Haestelike bider hant
 
Daer hi blencefloer vant
15[regelnummer]
Daer heefti symoen (....) brochtGa naar margenoot+
 
Die coninc was wel bedocht
 
Ende sprac (..............)

Tussen r.17 en r.23 5 regels onleesbaarGa naar margenoot+

 
(..........) sere verblijt
 
(.............) dien tijt
25[regelnummer]
(....................)Ga naar margenoot+
 
(...............) selue
 
(...............) vrient
 
(........) heeft gedient
 
(..........) wel vorwaer
30[regelnummer]
(.................)ierGa naar margenoot+
 
(................) oude
 
(..................)de
 
(...............) alsic
 
(....................)
35[regelnummer]
(....................)Ga naar margenoot+
 
(.............) soe snel
 
Si (..............) wel
 
So ic weet in corter stont
 
Si seide vrient nu doe mi cont
40[regelnummer]
Hoe ghi geraket an mijn kintGa naar margenoot+
 
Symoen antwerde met genint
 
Vrouwe ghi seles noch wel weten
[pagina 17]
[p. 17]
 
Eens morgens wasic op geseten
 
Ende soude comen te woude waert
45[regelnummer]
Scone was die dach verclaertGa naar margenoot+
 
Op mijn peert quamic gereden
 
Van enen berge tote beneden
 
Daer so vandic op die vre
 
Ene de scoenste creature
50[regelnummer]
Die ic nie met ogen sachGa naar margenoot+

Aantekeningen

1 Moltzer en Piot lezen als de eerste drie woorden: Nar minen reise.
10-11 De verzen zijn moeilijk leesbaar door een scheur in het perkament.
12 Moltzer en Piot lezen Dat als eerste woord van het vers.
20 Moltzer en Piot hebben tussen antwerde en weert het woordje ‘de’ vergeten af te schrijven.
25 In plaats van niet leest Moltzer ‘Van Mans’.
27 In plaats van langen lezen Moltzer en Piot ‘enigen’.
41-42 In plaats van iaren/nare lezen Moltzer en Piot ‘leven/neven’.
50 In plaats van hier las Moltzer ‘thuus’.
51-72 Dit tekstgedeelte is door vlekken zeer moeilijk leesbaar. Sommige verzen bleken onder UV-licht nog wel leesbaar.
61 Door een scheur in het perkament is dit vers vrijwel onleesbaar.
64 In plaats van vrouwe lezen Moltzer en Piot ‘mouwe’.
67 De eerste letter van het vers is een twee-regels-hoge lombarde, rood gekleurd.
73-89 Deze verzen zijn onleesbaar door vlekken en door een gat in het perkament.
101-117 De verzen zijn door vlekken zeer moeilijk leesbaar.
118-143 Deze verzen zijn onleesbaar door vlekken en door een gat in het perkament (vgl. de aantekening bij vs.73-89).
160-161 Door een scheur in het perkament is alleen het bovenste gedeelte van ghi (vs.160) leesbaar. Vs.161 is geheel verdwenen.

[pagina 18]
[p. 18]

162-200 De letters zijn in hoge mate weggesleten. Ondanks de hulp van UV-licht bleef het merendeel der verzen van dit tekstgedeelte onleesbaar.
186 In plaats van mi kan men ook ‘nu’ lezen.
187 In plaats van niet kan men ook ‘met’ lezen.
191 De eerste letter van het vers is een twee-regels-hoge lombarde, rood gekleurd.
202 Het is niet geheel duidelijk of er achter niet nog iets staat.
212 Door een vouw in het perkament zijn alleen de laatste woorden van dit vers leesbaar.
213-250 Dit tekstgedeelte is zeer moeilijk leesbaar. De letters zijn weggesleten en een vlek is er de oorzaak van dat de verzen 225-245 geheel onleesbaar zijn.
251-300 De kolom bevat nog de eerste helft van de verzen, de tweede helft is door afsnijding verloren gegaan. De verzen 263-300 zijn door vlekken geheel onleesbaar.
258 In plaats van met kan men ook niet lezen.
301-350 Slechts de laatste woorden van ieder vers zijn nog leesbaar. De overige tekst is door afsnijding verloren gegaan.
357 In plaats van Seker here neen lezen Moltzer en Piot ‘Sekerheit meen’.
365-387 De verzen zijn door een vlek vrijwel onleesbaar.
395 Door een gaatje in het perkament is het woord dach slechts gedeeltelijk leesbaar.

Adres van de auteur:

Instituut De Vooys,

Padualaan 14,

3508 TB Utrecht.

voetnoot*
Deze editie werd al in Bulletin Bibliographique de la Société Rencesvals 14 (1981-1982) aangekondigd (p. 84); uit de tijd die inmiddels verstreken is, kan men opmaken hoeveel moeilijkheden ik bij de transcriptie ondervonden heb. Zonder de hulp van H. van Dijk en W.P. Gerritsen had ik het werk aan deze uitgave niet op een aanvaardbare wijze kunnen afronden.
eindnoot1
Het vers moet verbonden worden met vs.3960.
eindnoot2
Diederic van Assenede, Floris ende Blancefloer. Uitgeg. met inl. en aant. door J.J. Mak. 3e dr. Culemborg, 1974. KNL 13.
eindnoot3
Vgl. MNW 10 (Bouwstoffen), nr.433.2: ‘Merkwaardigerwijze heeft Moltzer de vele foutieve lezingen van Ch. Piot, den eersten uitgever dezer fragmenten [...], voor die van het hs. gehouden’. Zie verder de Aantekeningen waar ik de belangrijkste vergissingen van Moltzer en Piot vermeld.
eindnoot4
Ch. Piot, ‘Fragment d'un poëme flamand inédit imité de Li roumans de Berte aus grans piés’. In: Bulletins de l'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique 40 (1875), p. 155-165.
eindnoot5
Floris ende Blancefloer. Met inl. en aant. door H.E. Moltzer. Groningen, 1879. Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde 23, p. 131-145.
eindnoot6
Adenet le Roi, Berte aus grans piés. Ed. A. Henry. Bruxelles-Paris, 1963. Les oeuvres d'Adenet le Roi 4.
eindnoot7
J. Reinhold, ‘Über die verschiedenen Fassungen der Bertasage’. In: Zeitschrift für Romanische Philologie 35 (1911), p. 1-30, 129-152. Over het Mnl. fragment: p. 145-146.

eindnoot8
Deze autopsie-gegevens heb ik al eerder vermeld. Zie: B. Besamusca, Repertorium van de Middelnederlandse Karelepiek. Een beknopte beschrijving van de handschriftelijke en gedrukte overlevering. Utrecht, 1983, p. 20-21.
eindnoot9
MNW 10 (Bouwstoffen), nr.433.2. De taal van het fragment vertoont volgens de Bouwstoffen Westmiddelnederlandse kenmerken.
eindnoot10
Zie: Vijftien jaar aanwinsten sedert de eerste steenlegging tot de plechtige inwijding van de Koninklijke Bibliotheek. Brussel, 1969, nr.40.
eindnoot11
Vgl. Floris ende Blancefloer. Ed. Moltzer, p. 131.
eindnoot12
P.F.J. Obbema, ‘De overlevering van de Middelnederlandse letterkunde’. In: Literatuur en samenleving in de middeleeuwen. Wassenaar, 1976, p. 101-117.
eindnoot13
Zie: B. Besamusca, Repertorium van de Middelnederlandse Karelepiek, p. 8.
eindnoot14
Vgl. H. van Dijk, Het Roelantslied. Studie over de Middelnederlandse vertaling van het ‘Chanson de Roland’, gevolgd door een diplomatische uitgave van de overgeleverde teksten. 2 dln. Utrecht, 1981, p. 169.
eindnoot15
We weten niet of Beerte metten breden voeten ongeveer dezelfde omvang heeft gehad als de tekst van Adenet le Roi. Van een letterlijke vertaling is namelijk geen sprake. Vgl. de paragraaf De Oudfranse bron.
eindnoot16
Vgl. P.F.J. Obbema, ‘De overlevering van de Mnl. ltk.’, p. 108.

eindnoot17
Zie: R. Colliot, Adenet le Roi ‘Berte aus grans piés’; étude littéraire générale. 2 dln. Paris, 1970. Dl. 1, p. 11-13.
eindnoot18
A. Memmer, Die altfranzösische Bertasage und das Volksmärchen. Halle, 1935. Romanistische Arbeiten 25, p. 121-162.
eindnoot19
Er zijn negen handschriften bewaard gebleven. A. Henry heeft een standaardeditie vervaardigd, met hs. A (Parijs, Bibl. de l'Arsenal, 3142) als basis en met de varianten van de andere handschriften: zie n. 6.
In 1982 verscheen opnieuw een editie van Henry, nu in de reeks Textes Littéraires Français: Adenet le Roi, ‘Berte aus grans piés’. Edition critique par A. Henry. Genève, 1982. TLF 305.
Naar hs. D (Parijs, Bibl. Nat., f.fr. 12467) verscheen een editie van U.T. Holmes: Adenet le Roi's Berte aus grans piés. Edited with introduction, variants and glossary by U.T. Holmes Jr. Chapel Hill N.C., 1946.
eindnoot20
Zie: R. Colliot, Adenet le Roi ‘Berte aus grans piés’, p. 12, nr. 10.
eindnoot21
Het handschrift is niet uitgegeven. A. Memmer, Die altfranzösische Bertasage, geeft op p. 136-138 een inhoudsoverzicht. Het hs. is vanuit Berlijn (Ms. gall. fol. 130) terechtgekomen in de Uniwersytet Jagielloński, Biblioteka Jagiellońska te Kraków (Polen). Het fotoarchief van de bronnen der Middelnederlandse letterkunde van het Instituut de Vooys (R.U. Utrecht) bezit een microfilm met de Oudfranse passages die overeenkomen met de Middelnederlandse tekst. Ik ben mevr. Drs. C. Hogetoorn en mevr. Drs. A. Kok dank verschuldigd voor hun hulp bij het lezen van de Oudfranse tekst.
eindnoot22
Het is het 31e mirakelspel uit een verzamelhandschrift: Miracles de Nostre Dame par personnages. Publié d'après le manuscrit de la Bibliothèque Nationale par G. Paris et U. Robert. Paris, 1880. SATF. Dl.5, p. 153-256: Miracle de Berthe.
eindnoot23
Zie: A. Memmer, Die altfranzösische Bertasage, p. 231-232 en A. Henry, Les oeuvres d'Adenet le Roi, p. 16-23, 31-32.
eindnoot24
Zie: G.P.M. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e geheel herz. dr. Dl. 1. 's-Hertogenbosch, 1970, p. 219.
eindnoot25
Zie: A. Henry, Les oeuvres d'Adenet le Roi, p. 16.
eindnoot26
W.P. Gerritsen, ‘Les relations littéraires entre la France et les Pays-Bas au Moyen Age. Quelques observations sur la technique des traducteurs’. In: Actes du septième congrès national de la Société Française de littérature comparée. Poitiers, 27-29 Mai 1965. Mesnil sur l'Estrée, 1967, p. 28-46.
eindnoot27
W.P. Gerritsen, ‘Les relations littéraires’, p. 35.
eindnoot28
I. Spijker, ‘Een poging tot lokalisering van de Middelnederlandse Gheraert van Viane in de internationale Girart de Vienne-traditie’. In: Ntg 76 (1983), p. 97-108.
eindnoot29
Vgl. Renout van Montalbaen; de Middelnederlandsche fragmenten en het Middelnederduitsche fragment. Uitgeg. en toegelicht door P.J.J. Diermanse. Diss. Leiden, 1939, p. 39.
eindnoot30
W.P. Gerritsen, ‘Les relations littéraires’, p. 35-36.
eindnoot31
A. Memmer, Die altfranzösische Bertasage, p. 245.

margenoot+
fol. 1r, a
margenoot+
1
margenoot+
5
margenoot+
10
margenoot+
15
margenoot+
20
margenoot+
25
margenoot+
30
margenoot+
35
margenoot+
40
margenoot+
45
margenoot+
50
margenoot+
fol. 1r, b
margenoot+
55
margenoot+
60
margenoot+
65
margenoot+
70
margenoot+
90
margenoot+
95
margenoot+
100
margenoot+
fol. 1v, a
margenoot+
105
margenoot+
110
margenoot+
115
margenoot+
118-143
margenoot+
145
margenoot+
150
margenoot+
fol. 1v, b
margenoot+
155
margenoot+
160
margenoot+
165
margenoot+
170
margenoot+
175
margenoot+
180
margenoot+
185
margenoot+
190
margenoot+
195
margenoot+
200
margenoot+
fol. 2r, a
margenoot+
205
margenoot+
210
margenoot+
215
margenoot+
220
margenoot+
224-230
margenoot+
232-245
margenoot+
250
margenoot+
fol. 2r, b
margenoot+
255
margenoot+
260
margenoot+
263-300
margenoot+
fol. 2v, a
margenoot+
305
margenoot+
310
margenoot+
315
margenoot+
320
margenoot+
325
margenoot+
330-332
margenoot+
335
margenoot+
340-347
margenoot+
350
margenoot+
fol. 2v, b
margenoot+
355
margenoot+
360
margenoot+
365
margenoot+
368-372
margenoot+
375
margenoot+
380
margenoot+
385
margenoot+
390
margenoot+
395
margenoot+
400


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Beerte metten breden voeten


auteurs

  • Bart Besamusca

  • over Anoniem Beerte metten breden voeten