Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

Scans (33.62 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120

(2004)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Signalementen

‘Daer moet maer naerstig gelezen worden.’ Brieven over taalkunde (1708-1709) / Adriaen Verwer; ingel. en bez. door Igor van de Bilt. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU; Muenster: Nodus, 2002. - LIII + 95 p. (Cahiers voor taalkunde 20). isbn 90-72365-75-5 / 3-89323-526-4 Prijs: € 16,50.

Aan het begin van de achttiende eeuw publiceerde de koopman-jurist Adriaen Verwer (ca. 1655-1717) enkele belangrijke taalkundige werken. Met name zijn in het Latijn gestelde grammatica van het Nederlands Linguae Belgicae idea grammatica, poetica, rhetorica uit 1707 springt in het oog; een editie en vertaling door Jan Knol e.a. - eigenlijk van de tweede editie uit 1783 - verscheen in 1996. Vervolgens bezorgden Igor van de Bilt en Jan Noordegraaf in 2000 de niet eerder gepubliceerde vertaling die Adriaen Kluit al in de achttiende eeuw van Verwers Idea maakte. Maar Verwer schreef ook open brieven over taalkunde. De uitgave daarvan door Van de Bilt completeert nu de ontsluiting van Verwers taalkundige nalatenschap. De brievenbundel bevat bovendien ‘voor de volledigheid’ (p. ix) Verwers ‘Afscheidt-rede’ uit zijn Nederlants See-rechten (1711), waarin ook taalkundige kwesties aan de orde zijn.

Het belang van Verwers brieven kan op ten minste twee manieren geduid worden. Ten eerste schreef hij twee open brieven aan David van Hoogstraten (1658-1724) in de Boekzaal van 1708, waarin hij zijn in het voorgaande jaar verschenen Idea toelicht. Van de Bilt noemt deze ‘de algemene brieven: brieven waarin Verwer zijn taalkundige opvattingen over een bepaald onderwerp uiteenzet of toelicht’ (p. xiv). Ten tweede zijn er uit de jaren 1708-1709 ‘de polemische brieven, brieven waarin Verwer en andere taalkundigen de discussie aangaan over hun werk’ (p. xiv). Die andere taalkundigen zijn Willem Séwel (1654-1720) en Arnold Moonen (1644-1711). Van beiden is de brief waarin ze reageren op Verwer - terecht - opgenomen; de aanduiding van Verwer als auteur van deze gebundelde brieven is daarmee wel enigszins misleidend.

De brieven lijken gereproduceerd met behulp van een tekstverwerkingsprogramma. De enige ingreep in de tekst bestaat in het aangeven van de oorspronkelijke paginering binnen rechte haken. Er is geen notenapparaat, geen commentaar. Dat heeft onmiskenbaar het voordeel dat de lezer wordt geconfronteerd met een uitgave die behoorlijk vrij is van interpretatie; men krijgt de kale tekst. Het is wel erg jammer dat een register ontbreekt.

Aan de brieven gaan veertig bladzijden inleiding vooraf. Het grootste deel van de inleiding (ongeveer dertig bladzijden) is bedoeld om duidelijkheid te verschaffen over de precieze epistolaire situatie, de protagonisten bio-bibliografisch te introduceren en de ingenomen standpunten bondig samen te vatten. Het karakter van bronnenpublicatie, waarop ook de kale presentatie van de teksten wees, wordt daarmee versterkt. De inleiding wordt besloten met passages over Verwers methode en de receptie van zijn werk, met name door Bilderdijk. Deze zullen wel vooruit lopen op de ‘aparte studie’ waarin Van de Bilt aan de ‘inhoudelijke aspecten van de discussie’ ‘uitgebreid aandacht’ (p. ix) hoopt te besteden.

Met de publicatie van de taalkundige brieven van Verwer, Séwel en Moonen voorziet Van de Bilt in een belangrijke leemte in de geschiedenis van de Nederlandse taalkunde. Het is namelijk in deze brieven dat een deel van de vroeg-achttiende-eeuwse taalkundige polemiek haast tastbaar aanwezig lijkt - uitgekiend materiaal voor historici dus.

 

Gijsbert Rutten

Verlicht Amsterdam / André Hanou. - Leuth: Astraea, cop. 2003. - 34 p.: ill.; 21 cm. - (Marollenreeks; no. 2). isbn 90-75179-23-5 Prijs: € 10,00

Bij gelegenheid van zijn afscheid als docent aan de Universiteit van Amsterdam hield André Hanou, jarenlang Amsterdammer, op 24 januari 2003 een college onder de titel ‘Verlicht Amsterdam’. Het onderwerp is ‘de stad Amsterdam, of elementen van Amsterdam, als decor van literatuur tijdens de Verlichting’ (p. 8) - hier opgevat als de periode van ca. 1665-1800. Anders dan in het moderne clichébeeld was Amsterdam, in de ogen van de tijdgenoten, bij uitstek de stad waar het geld verdiend werd, de bron van 's lands welvaart. Ook was het (meer in lijn met het moderne imago) de stad ‘waar het allemaal gebeurde’ en in elk geval ook moest gebeuren. Justus van Effen, zelf geen Amsterdammer, kiest dan ook

[pagina 90]
[p. 90]

steeds de situatie in Amsterdam als vertrekpunt voor zijn beschouwingen. Den Haag, de ‘verfranste’ hofstad, is hopeloos decadent en een verloren zaak: in Amsterdam moet de discussie plaatsvinden over de nieuwe mens van de Verlichting. Een soortgelijke positie werd, aldus Hanou, al eerder ingenomen door Jacob Campo Weyerman: in Amsterdam speelt de geschiedenis van het ‘koffiehuisnichtje’ zich af (1727), dat was het toneel waar de strijd tegen het zedenbederf gestreden moest worden. Een halve eeuw later namen Wolft en Deken niet voor niets ook juist Amsterdam als decor voor hun opvoedkundige romans: daar woonden de ‘Burgerharts’ die de Republiek moesten dragen - en daar kon het ook mis gaan. En zo laat Hanou ons Amsterdam zien in vele gedaanten: niet alleen de ordelijke, geïdealiseerde stad zoals afgebeeld op de bekende aquarel van H.P. Schouten van de Keizersgracht uit ca. 1775 (hier op p. 5 en nog eens in kleur op de omslag gereproduceerd), maar ook het Amsterdam van het uit Focquenbroch bekende Papenbrugse kakhuis, eindstation voor het werk van schrijvers zonder succes, en van de Plantage, toneel van een ondeugende Julia-parodie (1787), waar de huizen wemelden van de willige ‘dienstmeisjes’. Ook het Amsterdam dat het mikpunt was van een politieke satire van Romein de Hooghe (1690). En tenslotte het Amsterdam dat bij Johannes Kinker, bij de aanvang van de negentiende eeuw, van onder een ‘onbewolkte zon der verlichting’ (moet men een beetje Utrechter zijn om hier aan Maleachi 4:2 te denken?) wordt aangesproken door de Mensheid, met een uitdrukkelijk aan haar gerichte oproep om gans Europa mee te voeren op het pad der Verlichting. Hanou's beknopte, maar aanstekelijke vlootschouw over het Amsterdamse Verlichtings-onderzoek van de laatste decennia laat zien dat men daar intussen niet stil gezeten heeft.

 

Ton van Strien

‘Eene onafgewerkte teekening’ van P.C. Hooft: de drost en zijn slot / Gerrold van der Stroom; [enkele onderdelen in samenwerking met P. Tuynman]. - Muiden: Stichting Rijksmuseum Muiderslot, cop. 2002. - 82 p.: ill.; 24 cm. Geen isbn Prijs: € 18,00

In een van Hoofts ‘rijmkladboeken’ op de Universiteitsbibliotheek Amsterdam bevindt zich een schetsje van het Muiderslot, vermoedelijk de oudste bestaande afbeelding van dat gebouw. Het is al gesignaleerd door Leendertz, in zijn Hooft-editie uit 1871, maar pas afgedrukt in de uitgave Tuynman-van der Stroom uit 1994 en verder nog nooit onderzocht. In deze studie laat Van der Stroom overtuigend zien dat het gaat om een tekening door Hooft zelf; en wel - geen detail blijft onbenut om de conclusie te ondersteunen - in de tijd dat die in spanning zat over de sollicitatie die hem tot heer van het kasteel moest maken. Het was in het late najaar van 1608, begin november om precies te zijn. ‘Daar kom ik te wonen,’ moet Hooft gedacht hebben, ‘of misschien ook wel niet...’

De oudst bekende tekening van het Muiderslot is gemaakt door zijn bekendste bewoner, dat staat nu wel vast. Dat resultaat is niet het enige wat dit boekje te bieden heeft. Aan de orde komt ook de vraag wat voor tekenonderwijs Hooft en zijn generatiegenoten in de betere kringen genoten, of althans hebben kunnen genieten, en verder (we raken dan wel een eind van de oorspronkelijke vraagstelling vandaan) de geschiedenis van het Muiderslot zelf en zijn militaire betekenis door de eeuwen heen, van de eerste aanleg (waarschijnlijk niet zo oud als vroeger wel gedacht werd) tot en met de restauraties in de negentiende en twintigste eeuw en de huidige situatie. Ook Hoofts eigen toevoegingen aan het gebouw, en zijn af en toe hectische bestaan aldaar passeren uiteraard de revue. Zo is deze, volgens Leendertz ‘onafgewerkte tekening’ kapstok geworden voor een mooi boekje over ‘de drost en zijn slot’. Het bevat bovendien waardevolle informatie over Hoofts omgang met zijn handschriften.

 

Ton van Strien

Lessen in literatuur / F.W. Korsten. - Nijmegen: Vantilt, 2002. - 350 p.; 23 cm. isbn 90-75697-81-3 Prijs: € 24,90

De Leidse literatuurwetenschapper Frans Willem Korsten heeft in zijn boek Lessen in Literatuur het ambitieuze plan opgevat de bespreking van representatieve literaire werken te combineren met die van concepten uit de moderne literatuurwetenschap. De teksten en bijbehorende hoofdstukken zijn chronologisch geordend, van Euripides' Elektra via Dante's Divina Commedia en Mary Shelleys Frankenstein naar Derek Walcotts Omeros. De analyse vormt steeds de afsluiting van een hoofdstuk waarin een toepasselijk literair thema en een relevante benaderingswijze worden besproken: voor de genoemde vier titels zijn dat respectievelijk: ‘werking’ en speech-act-theone, ‘betekenistoekenning’ en retorica-hermeneutiek’, ‘het sublieme’ en cultuurgeschiedenis en psychoanalyse, ‘hybriditeit’ +

[pagina 91]
[p. 91]

cultural studies, cultuuranalyse. Zo zijn er twaalf hoofdstukken. In de marge van de bladzijden worden sleutelbegrippen cursief herhaald, zodat de lezer kan zien waar op de pagina ironie of bewustzijn aan de orde is (p. 189). Het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk ‘Literatuursuggesties’, waarin een beredeneerde en beknopte opgave van belangrijke handboeken etc. wordt gepresenteerd, gevolgd door een literatuurlijst en twee registers: een index op begrippen en een op namen. De inhoudsopgave staat achterin het boek en dat is even wennen.

In de Inleiding presenteert de auteur zijn boek als een tocht door de literaire periodes, langs representatieve teksten en ideeën over literatuur, en wenst hij zijn lezers ‘Een goede reis’. Hij is een bekwaam en erudiet reisleider die zijn publiek heel wat aan te wijzen en te vertellen heeft. Het boek is een aanwinst, zeker ook voor het titeratuur(wetenschap)onderwijs.

 

Frank Brandsma


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Gijsbert Rutten

  • Ton van Strien

  • Frank Brandsma

  • over Adriaen Verwer

  • over A.J. Hanou

  • over G.P. van der Stroom

  • over F.W. Korsten