Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

Scans (33.62 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120

(2004)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 365]
[p. 365]

Signalementen

Uit de nalatenschap van een dromer. Bloemlezing uit de gedichten. / E.J. Potgieter. Samengesteld door Jan Oosterholt. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2003 (Griffioenreeks). ISBN: 9025341810 Prijs: € 6,95

De kwaliteiten van Potgieter als dichter zijn in de schaduw komen te staan van zijn rol als oprichter en criticus van De Gids. Met dit deel uit de Griffioen-reeks wordt getracht daar verandering in te brengen door alleen zijn poëzie aan bod te laten komen.

De poëzie-opvatting van Potgieter valt af te leiden uit de diverse kritieken die hij heeft geschreven. Zijn eigen dichterlijke praktijken kwamen echter niet altijd overeen met zijn beeld van wat ware dichtkunst is. Vooral in zijn beginperiode als dichter schreef hij gedichten overeenkomend met de heersende contemporaine smaak zoals bijvoorbeeld het gelegenheidsgedicht. Tegen dit soort poëzie zou hij zich later in zijn rol als criticus juist verzetten; het ging hem vooral om het maatschappelijk engagement in de poëzie. Hij keerde zich tegen de verheven ‘subjectieve’ poëzie van Bilderdijk en de huiselijke poëzie van dichters als Tollens. De contemporaine dichters moesten zich laten inspireren door de Gouden Eeuw.

Jan Oosterholt, samensteller van de in dit werk opgenomen gedichten, heeft zich bij de selectie laten leiden door de preoccupaties van Potgieter. Hij heeft de gedichten onderverdeeld in de volgende thema's: ‘tijdzangen en satires’, ‘beelden uit het verleden’ en ‘zelfportret’. Onder het eerste thema vindt de lezer gedichten waarin Potgieter zijn gevoelens uit over de tijd en maatschappij waarin hij leeft; de tijd van de Belgische opstand en de tijd waarin volgens Potgieter de Nederlandse maatschappij zo goed als tot stilstand is gekomen. Daarnaast zijn enkele satirische gedichten gekozen waarin Potgieter een loopje neemt met schoolmeesters die alleen droge kennis willen overdragen en rijke mensen die niet weten wat te doen met het vele geld. In het gedeelte ‘beelden uit het verleden’ heeft de samensteller een keuze gemaakt van gedichten waaruit de liefde die Potgieter koestert voor de zeventiende eeuw duidelijk naar voren komt. Hij neemt voorvallen uit de zeventiende eeuw tot onderwerp en dicht in de trant van de zeventiende-eeuwse dichters die tot voorbeeld zouden moeten dienen voor alle dichters. Onder het derde en laatste thema ‘zelfportret’ zijn gedichten opgenomen waarin het maatschappelijk engagement ontbreekt. Ze hebben weinig weg van het poëzie-ideaal dat hem voor ogen stond en lijken vooral te zijn geschreven voor hem zelf. Zo krijgt de lezer enkele liefdesgedichten voorgeschoteld waarin Potgieter dicht over een liefde die nooit is uitgegroeid tot een relatie. Potgieter heeft meerdere gedichten geschreven in deze trant. Naast de liefdespoëzie zijn onder ‘zelfportret’ ook gedichten opgenomen waarin Potgieter dicht over een hem geliefd onderwerp, zoals bijvoorbeeld Scandinavië.

Net als in alle andere delen binnen de Griffioen-reeks is de spelling en de interpunctie aangepast en wordt achterin een korte uitleg gegeven bij de gedichten met verklaring van diverse woorden en zinsdelen. Tevens opgenomen is een korte biografie van Potgieter en een beknopt overzicht van zijn poëzie-opvatting.

 

Francien Petiet

Dutch Romances III: Five Interpolated Romances from the Lancelot Compilation / Edited by David F. Johnson and Geert H.M. Claassens with the assistance of Katty de Bundel and Geert Pallemans. Cambridge: D.S. Brewer, 2003. 761 p.; 24 cm - (Arthurian Archives Volume 10) ISBN 0-85991-792-4 Prijs: £60.00

Het derde en tot nu nu meest omvangrijke deel van Dutch Romances met edities en Engelse vertalingen van Middelnederlandse Arturromans bevat de vijf romans die in de Lancelot-compilatie zijn ingevoegd tussen de Queeste vanden Grale en Arturs doet. Dat zijn Die wrake van Ragisel, Die riddere metter mouwen, Walewein ende Keye, Lanceloet en het hert met de witte voet en Torec. De twee eerder in de compilatie toegevoegde romans tussen de Roman van Lancelot en de Queeste vanden Grale (Perchevael en Moriaen) komen in een volgend deel. De vijf romans worden gepresenteerd in volgorde van voorkomen in de compilatie. Vooraf gaat een inleiding waarin eerst aandacht wordt besteed aan de compilatie als geheel, en waarin dan per roman wordt ingegaan op ‘authorship and dating’, ‘sources and influences’, en ‘artistic achievement’. Die wrake van Ragisel krijgt hierbij de

[pagina 366]
[p. 366]

uitgebreidste behandeling. Noten met informatie over handschriftlezingen en emendaties en over enkele interpretatieve aspecten zijn achterin het boek te vinden, gevolgd door de bibliografie en een index van namen per Middelnederlandse tekst. De waarde van deze reeks voor de studie van de Middelnederlandse Arturroman in internationaal perspectief kan niet worden overschat.

 

Karina van Dalen-Oskam

Het pacht- en cijnsboek bekend als het Vorwaerden bouck van het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal te Oudenaarde (1385-1411) / Rik Castelain en Luc Van Durme. - Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2002. - XXI, 125 p.; 30 cm. - (Reeks bouwstenen op het gebied van de Nederlandse naamkunde, dialectologie en filologie; nr. 6) ISBN 90-72474-48-1 Prijs € 13,50

Deze uitgave bevat een diplomatische editie van het pacht- en cijnsboek dat onder signatuur Hosp. 441 berust in het Oudenaardse stedelijke ocmw (vroeger het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal). Hosp. 441 bestrijkt de periode 1385-1411 en is van groot belang als bron van kennis over ‘de middeleeuwse landbouweconomie in het algemeen en voor de structuur en exploitatie van de onderscheiden elementen van het domein van het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal in het bijzonder’ (V). De twee scribenten die aan het boek hebben geschreven, de ‘cleerc van Zingem’ en Inghel van Maerke komen bovendien uit Oudenaarde of directe omgeving en hun taalgebruik is daarom van belang voor nader onderzoek van de streektaal. In de editie worden de twee handen systematisch van elkaar onderscheiden doordat alle tekst van Inghel vetgedrukt is. Dit is een bijzonder handig hulpmiddel, waardoor in één oogopslag een deel van de genese van het pachtboek te zien is. De vele toponiemen en persoonsnamen maken Hosp. 441 ook interessant voor de naamkunde en de genealogie; om die reden is de editie eveneens toegankelijk gemaakt door een namenindex.

 

Karina van Dalen-Oskam

Lekenspiegel: een leerdicht uit Antwerpen / Jan van Boendale, samenstelling en vertaling Ludo Jongen en Miriam Piters. - Amsterdam: Querido, 2003. - 229 p.; 19 cm. - (Griffioen) ISBN 9O-253-0186-X Prijs: € 6,95

Met de Lekenspiegel plaatst de Griffioen-reeks een vroeg veertiende-eeuwse tekst voor het voetlicht die in het Middelnederlands een ruime verspreiding kende en blijkens een Nederrijnse vertaling ook in het Duitse taalgebied doordrong. Dit werk is van de hand van de Antwerpse schepenklerk Jan van Boendale en als zodanig te plaatsen in de literaire nalatenschap van een productieve middeleeuwse intelligentsia die een bestuurlijke, vaak politiek-diplomatieke loopbaan combineerde met bedrijvigheid in de letteren. Hun gediversifieerde literatuurproductie omvat onder meer kronieken, didactische geschriften, maar ook literaire klassiekers, zoals deze van een hoge ambtenaar en gezant als Chaucer. Boendales Lekenspiegel behoort tot de didactiek en valt daarmee in een segment dat men naar hedendaagse smaak wel eens heeft gerekend tot de ‘niet zo schone kunsten’.

Niet zonder grond echter neemt de belangstelling voor de middeleeuwse didactiek voortdurend toe. Een krachtige bijdrage aan deze herwaardering leverde het besef, dat didactische geschriften een goudmijn vormen voor onze kennis van de middeleeuwse denkwereld en de ontwikkeling van een literair forum in de landstaal. In dit opzicht biedt de Griffioen-reeks met de Lekenspiegel een uitstekende tekstkeuze: de inhoud is van een encyclopedische reikwijdte en volgens de proloog bestemd voor een breder, niet-wetenschappelijk opgeleid publiek. De Griffioen-publicatie brengt van deze ca. 22.000 verzen tellende spiegel voor leken een representatieve selectie, gevolgd door een algemene literair-historische karakterisering en een toelichting van personen en zaken ter ondersteuning van het tekstbegrip.

Beoogd publiek en het ruime religieuze stofaanbod van Boendales werk beperken de leesverwachting niet tot popularisering van geleerd Latijns-clericaal gedachtegoed. Veeleer bieden de omvattende perspectieven in tijd en ruimte een kans tot verkenning van een integraal religieus-mythisch middeleeuws wereldbeeld. De ruimte die de lezer doorschouwt, is deze van een christelijke kosmologie met de aarde, reeds in bolvorm, als middelpunt van het firmament. De geschetste tijdsdimensie is evenzeer op maat van God en strekt zich uit van de Schepping tot de uiteindelijke eeuwigheid. In dit universum gelden niet de historische ordeningsprincipes en re-

[pagina 367]
[p. 367]

ferentiepunten waarmee wij in onze ‘age of reason’ de loop der gebeurtenissen interpreteren en structureren. In deze geschiedvisie zijn de structurerende elementen cruciale, bovennatuurlijke gebeurtenissen, zoals de drie hoofdmomenten van Schepping, Gods Menswording en Laatste Oordeel. Met behulp van bronnen en vormgevingsprincipes uit de literaire traditie van zijn tijd ontvouwt Boendale tussen deze kernmomenten een groots universeel-historisch panorama: het toont hoe de verlossing van de mensheid loopt van Adam over Christus en de heilige Roomse Kerk, tot Gods eeuwige rijk na het Laatste Oordeel. In dit heilshistorische kader krijgt het menselijk bestaan betekenis en doelgerichtheid en wordt het geloofsleven verankerd.

Deze omvattende eenheid lijkt op het eerste gezicht niet bestand tegen de verbrokkeling van tussengevlochten religieuze en wereldlijke didactische passages. Debet daaraan is beslist niet de tekstselectie van de uitgave. Zo'n opvatting weerspiegelt vooral de hedendaagse tegenstelling tussen geschiedschrijving en didactiek. In Boendales middeleeuwse denkwereld is de essentie van de gang van de tijd nog nauw verbonden met een spiegelfunctie: deze toont gewenst of verwerpelijk gedrag, in het licht van het geschetste heilshistorische perspectief, of analoog, in wereldlijke optiek. De combinatie van een universeel-historisch perspectief en didactischmoraliserende beschouwingen vormt hier dan ook een wezenlijk cultuurkenmerk. Zij is de basis van een pragmatische ethiek voor een evenwichtig leven in harmonie met God én samenleving. Daarbij is Boendale duidelijk gericht op de profane maatschappij met een opvallende aandacht voor bovenlagen en bestuurselite. Ook in dit verband heeft Boendale zijn historische ordeningsprincipe gehandhaafd door de adviezen voor het toenmalige heden inzake maatschappelijk en sociaal gedrag, vooral te groeperen in een derde boek, tussen de beschrijving van het verleden en de toekomstige eindtijd in.

Behalve de inhoudelijke relevantie etaleert deze uitgave in de Griffioen-reeks nog een andere meerwaarde. Ontdaan van de vervreemding, eigen aan de taal en stijl van historische teksten, krijgt het vertolkte gedachtegoed opnieuw de verfrissende directheid en bevattelijkheid, waarmee het zich destijds aanbood aan de middeleeuwse taalgebruiker. Modern Nederlandse hertalingen dienen daardoor meer dan een louter vulgariserend belang.

 

Dirk Kinable


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Der leken spieghel


auteurs

  • Karina van Dalen-Oskam

  • Dirk Kinable

  • Francien Petiet

  • over E.J. Potgieter

  • over Jan Oosterholt

  • over G.H.M. Claassens

  • over Rik Castelain

  • over Luc van Durme