Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 121 (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 121
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 121Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 121

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.34 MB)

Scans (30.20 MB)

ebook (5.15 MB)

XML (1.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 121

(2005)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 191]
[p. 191]

Signalementen

Artes in context. Opstellen over het handschriftelijke milieu van Middelnederlandse artesteksten / Orlanda S.H. Lie en Joris Reynaert (red.). Hilversum: Verloren, 2004. - 167 p. (Artesliteratuur in de Nederlanden 3) ISBN 90-6550-804-X Prijs: €16, -

Kennisoverdracht is in de volkstalige literatuur uit de late Middeleeuwen een dynamisch proces. Toen belangrijke Latijnse kennisbronnen in vertaling beschikbaar kwamen, dienden zij als reservoir om naar hartelust informatie uit te putten voor tal van nieuwe verzamelingen van toegepaste geleerdheid. De auteurs van de bundel ‘Artes in context’ (Wim van Anrooij), Erwin Huizenga, Orlanda Lie, Nolanda Klunder, Joris Reynaert en Lenny Veltman) willlen nieuw inzicht verschaffen in deze boeiende ontwikkeling door de handschriftelijke context van artesteksten te exploreren. De artikelen in de bundel zijn gegrond op de overtuiging dat een heroriëntatie op de oorspronkelijke bronnen, die de laatste decennia een frisse wind door de medioneerlandistiek heeft doen waaien, ook voor de studie van de artesliteratuur onontbeerlijk is. Opvallend is de grote diversiteit in de manier waarop kennis over onder andere astronomie, chirurgie en fysiognomie in de loop der tijd werd afgestemd op de beoogde doelgroep. De bewerkte geleerdheid kon de gedaante aannemen van een berijming of juist een nauwgezette prozavertaling en ingebed worden in instructieve, religieuze of fictionele teksten. Het slotartikel van Joris Reynaert voorziet de diepteboringen in de afzonderlijke bijdragen van een theoretisch kader en trekt conclusies die van belang zijn voor de studie van de Middelnederlandse letterkunde in de late Middeleeuwen in het algemeen. Bovendien toetst Reynaert de begrippen ‘artesliteratuur’ en ‘artestekst’, die inmiddels breed ingang hebben gevonden onder vakgenoten, maar niet altijd recht doen aan de realiteit in de handschriftelijke bronnen. De bijdragen in de bundel laten zien dat aandacht voor de manuscripten zelf voor een goed begrip van de artesliteratuur onmisbaar is.

 

Lydeke van Beek

Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw / Jan Bloemendal. Hilversum: Verloren, 2003. - 96 p. (Zeven Provinciënreeks deel 22) ISBN 90-6550-751-5 Prijs: €13, -

Dit boekje is niet een onderzoek naar de vraag of het Latijnse-schooltoneel uit de besproken periode gekarakteriseerd kan worden met Cicero's welbekende omschrijving van de komedie als ‘speculum vitae’. Dat zou ook nogal veel gevraagd zijn want het gaat om een uitgebreid en grotendeels nog nauwelijks ontsloten corpus teksten, waarvan doelstellingen, thematiek en uitwerking hier alleen maar in grote lijnen worden geschetst. Dat is intussen welkom genoeg; en met de hoofdstukken over het functioneren van de Latijnse scholen in het algemeen, over de auteurs van de stukken, en over de opvoeringspraktijk, biedt het zeker een nuttige introductie. Wel stelt de presentatie enigszins teleur. De informatiedichtheid is hoog: de meest diverse humanisten worden in één adem geciteerd en wat betreft godsdienstige kwesties wordt de lezer meermalen geacht aan minder een half woord genoeg te hebben. Daar komt bij dat het boekje compositorisch geen juweel is. Het laatste hoofdstuk bijvoorbeeld, ‘Het doek valt’, gaat nauwelijks over het einde van het schooltoneel en/of de achtergronden daarvan, maar vooral over het toneel als didactisch instrument, wat ruim overlapt met het vorige hoofdstuk over ‘doelen en opvoeringspraktijk’ - trouwens al niet de meest inzichtelijke combinatie van onderwerpen. Verder had de lijst van auteurs en drama's van mij wel iets uitvoeriger gemogen. Waarom alleen de jaartallen van de auteurs en niet de plaatsen waar ze leefden en werkten? Waarom alleen eerste jaren van publikatie genoemd en geen heruitgaven? Waar bevinden zich de onuitgegeven stukken? Dat was voor relatief weinig moeite nóg meer nuttige informatie geweest. Want het is duidelijk dat hier nog veel te doen valt: we hebben het over een wezenlijk onderdeel van de vorming van de bestuurs- en culturele elite van de Gouden Eeuw.

 

Ton van Strien

[pagina 192]
[p. 192]

Conformisten en rebellen: rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650) / B.A.M. Ramakers (Red.). Amsterdam: Amsterdam University Press, 2003. - 336 p. (Bevat een cd ‘Muziek van de rederijkers’, door Camerata Trajectina) ISBN 90-5356-618-x. Prijs: €30,40.

Deze bundel bevat de bijdragen aan het congres Rederijkers: conformisten en rebellen. Literatuur, cultuur en stedelijke netwerken 1400-1650, dat in september 2001 gehouden werd in de abdij van Middelburg. De titel van congres en bundel zegt eigenlijk al meteen alles over de moderne oriëntatie van het rederijkers-onderzoek: sterk betrokken op de plaats en functie van de rederijkers in de maatschappij van hun tijd. En ook, niet minder belangrijk: met aandacht voor hun optreden in de periode na 1600, waar ze in de traditionele literatuurgeschiedschrijving allang uit het zicht verdwenen waren. Inmiddels wordt duidelijk dat hun rol zelfs rond 1700 nog niet was uitgespeeld. Wat die rol precies inhield, of kon inhouden (verschillend van gewest tot gewest en van plaats tot plaats), is de vraag die in deze studies centraal staat. Het is geen specifiek literair-historische vraag, en ‘echte’ historici zijn in deze bundel dan ook niet minder vertegenwoordigd dan literair-historici, wat tot waardevolle nieuwe inzichten leidt: ik denk aan de schetsen van de sociaal-institutionele ontwikkelingen binnen de kamers, maar ook aan diverse casus waarin de wisselwerkingen tussen kamer-zaken en grote (en kleine) politiek van die dagen centraal staat. Omdat niet alleen de de lezingen van het congres, maar ook de vaak even gedegen en inspirerende reacties en daarop volgende discussies zijn gedocumenteerd, biedt dit boek ook in rijke mate aanknopingspunten voor vervolgonderzoek. Wel mag daarbij de ‘konst’ van de rederijkers niet uit het oog worden verloren. Ik zeg niet dat dat hier gebeurt, maar het valt me wel op dat de teksten hier doorgaans meer illustratiemateriaal zijn dan eigenlijk object van onderzoek. En zoals in het nawoord van Hilde de Ridder en Marijke Spies terecht gezegd wordt: ‘Het schrijven van poëzie [bleef] de allereerste taak. Rederijkerij [was], behalve een bepaalde vorm van organisatie en functioneren, ook een bepaalde poetica’ (cursivering origineel, p. 292). En de allereerste taak van de literatuurgeschiedenis lijkt mij nog steeds: laten zien hoe die gedichten geschreven werden, en hoe ze werkten, en misschien nog wel werken. Maar zonder inzicht in de situatie waarin ze geschreven werden lukt dat toch niet, en zo zijn studies als deze ook voor zulk onderzoek onmisbaar.

 

Ton van Strien


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Ton van Strien

  • Lydeke van Beek

  • over Orlanda S.H. Lie

  • over J. Reynaert

  • over Jan Bloemendal

  • over B.A.M. Ramakers