Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdstroom. Jaargang 1 (1930-1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdstroom. Jaargang 1
Afbeelding van De Tijdstroom. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdstroom. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.04 MB)

Scans (50.39 MB)

ebook (14.04 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdstroom. Jaargang 1

(1930-1931)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 177]
[p. 177]

Kronieken

Nederlands Proza.

Paul Kenis - Twee Romans

Alhoewel Paul Kenis een der produktiefste auteurs van zijn geslacht is geweest en nog steeds onvermoeibaar in boeken en tijdschriften iets van zijn droom naar schoonheid vast te leggen weet, heeft hij, bescheidenheidshalve wellicht, zichzelf vergeten in zijn ‘Overzicht der Nederlandse Letterkunde na van Nu en Straks’ - een bescheidenheid die onder geen enkel oogpunt goed te praten valt.

Al is het ook niet onze taak dit tekort in het ‘Overzicht’ van Paul Kenis aan te vullen met een overzichtelik hoofdstuk over hemzelf, toch willen wij uwe aandacht vragen voor een paar romans, waarin deze auteur treffend als romanschrijver naar voren treedt.

In ‘Het Leven van Meester François Villon’ tekent Kenis ons op verrassende wijze deze arme student-dichter uit. Deze arme student, die jong was en genieten wou van alles wat het leven bieden kon. - al liet dit alles hem ten slotte zo onbevredigd en vluchtte hij altoos weer verder zijn grillige droom achterna.

Want geen genot was er, dat François Villon niet had gekend en in de siddering van een vers vastgelegd.

En, al was hij ook de jonge ruitenbreker, de waaghals, die met zijn vrienden op strooptochten ging; dronk en speelde in de taveernen en met een scherp sarkasties woord de blijdschap aan de gang hield, soms welde hem toch de bitterheid naar het hart, om in een vers de wroeging en de wanhoop vast te leggen.

Dan klonk door zijn lied de diepere ondertoon van warme menselikheid, een kleine vlam, die hij immer had brandend gehouden, zelfs in de donkerste dagen die hij had doorworsteld.

Lang blijft Paul Kenis stil bij de testamenten die François Villon met een nuchtere kijk op zichzelf schreef. En hij voert ons mee naar de vorstelike hoven waar deze dichter heeft vertoefd; naar de raadsheren van het parlement, de boeven en de beurzensnijders waarmee hij zijn armelik leven heeft gesleten.

En een ruime aandacht - een al te ruime aandacht zeker, vraagt hij voor het Parijs uit de vijftiende eeuw, waarvan hij de kerkjes, de pleinen en de straten kent en uitbeeldt op een wijze die zekerlik benijdenswaardig mag worden genoemd.

Al doet de stijl van Paul Kenis hier wel eens boekerig aan; al ontsprong dit alles niet altijd uit de direktheid van het leven zelf, met dit merkwaardig boek betreedt hij een terrein, dat in Vlaanderen zogoed als heel en al onontgonnen bleef.

 

* * *

 

Meer direkt uit het leven groeide zijn laatste roman ‘Apostels van het nieuwe Rijk’.

In dit boek voert Paul Kenis ons terug naar een der vooroorlogse koloniën van eksperimenteel kommunisten, waar iedereen het werk deed waar hij lust en aanleg voor had en waarmee hij dus best de gemeenschap dienen zou. Niet enkel in woorden huldigde men hier het libertair kommunisme, de theorie werd omgezet in praktijk. - Al bleef men ook beginselvast, toch was men volkomen vrij.

Deze vrijheid en deze beginselvastheid schijnen echter algauw van een verdacht allooi te zijn, want, er is een brug die niet kan worden overbrugd - er komt geen voeling onder deze kommunisten die elk hun eigen weg gaan. En langzaam ont-

[pagina 178]
[p. 178]

spint zich dan die stille strijd - die stille menselike strijd, die ieder mensenhart, in welke maatschappij ook - altijd uit te strijden zal hebben.

En de kolonie zelf wordt een ergerlik uitbuiten van de goedgeefsheid. Het geld wordt verspild aan eksperimenten en ijdele liefhebberijtjes; aan het uitvoeren van allerlei plannen, die bij voorbaat gedoemd zijn te mislukken.

En toch moest, voor deze kommunisten, deze kolonie als een baken zijn vanwaar het licht der libertaire idee heinde en ver in de ronde straalde. Zij werd echter een ergernis voor de vrienden en een voorwerp van spot voor bourgeoisie en kapitalisme.

Paul Kenis schildert ons de tragiese ondergang dezer kolonie en hij tekent de kolonisten en hun kleine omgeving met een vaardigheid en een gloed die de goede romanschrijver verraden. Niet langer is zijn taal hier stroef; zij ontspringt uit het leven zelf. Niet langer houdt hij zich nodeloos op bij de beschrijving van het landschap, zodat dit landschap zelf een deel van het verhaal wordt.

Spijtig is het evenwel, dat geen enkel dezer kolonisten, ook niet in de meest ontmoedigende uren, naar een hoger licht heeft uitgezien, een hoger licht, dat misschien ook deze verspilde levens naar een betere maatschappij zou hebben terugvoerd.

Het boek eindigt nu met een kleine opstand - de kolonie wordt in brand gezet - en wij blijven wel een beetje verdrietig achter bij deze mensen die geen uitkomst vinden.

Voor gevorderde lezers zijn deze twee laatste romans van Paul Kenis zeker boeiende lektuur.

P.G. BUCKINX.

Stijn Strepvels. De teleurgang van den waterhoek. Uitgave ‘Excelsior’ Brugge. 1927. Prijs: frs. 35.-

In ons land bestaat de gewoonte slechts bij zijn verschijnen over een boek te spreken. Voor vele uitgaven is die moeite nog te veel, maar ons maakt het blij een beter werk terug in handen te krijgen als de jaren het op die afstand hebben gebracht, dat wij de dingen kunnen zien los van het midden waarin zij ontstonden.

Stijn Streuvels is een beetje uit de mode geraakt. Sommige zijner boeken zeggen ons inderdaad niet veel meer. Te veel woordkunst, zonder verhaal, zonder spanning, het schone woord omwille van het woord. Wij eisen meer dan dat, wij willen niet alleenlik zintuigelik gestreeld worden, maar met ons hart en onze geest de mens aanvoelen achter de klanken die hij schrijft. Als de kunstenaar er niet in gelukt het algemeen menselike zo persoonlik te herscheppen dat het ons verwondert door zijn schoonheid, zien wij zijn pogen als een mislukking aan. Zo ‘Een beroerde Maandag’ van de grote West-Vlaming. ‘Maar daartegenover bewaren wij de herinnering aan zijn ‘de Oogst’ als een kostbaar bezit.

Streuvels boeken waren dikwels, spijts hun omvang, niet meer dan een paar hoofdstukken van een roman. Doch zijn ‘Teleurgang van den Waterhoek’ is daarvoor beter. De handeling beperkt zich hier niet tot één enkel mens of tot een voorbijgaand voorval uit zijn leven, die Waterhoek is een ver van de dorpsplaats afgelegen gehucht, wiens bewoners danig begaan zijn met het behoud van hun voorvaderlike gebruiken en gewoonten. Die traditie dreigt echter verstoord te worden door de bouw van een brug en het aanleggen van een steenweg die de verlaten wijk met de ‘beschaafde wereld’ moet verbinden. Deken Broeke, de voorman van De Waterhoek verzet zich daartegen uit alle macht. Hij

[pagina 179]
[p. 179]

ruit de bewoners op, zodanig dat zijn zoon Lander met nog twee andere kameraden, een moordslag begaan. Zij worden daarvoor tot levenslange dwangarbeid veroordeeld. Ondertussen komt op het dorp aan, Maurice de ingenieur die de werken besturen zal. Na enige tijd geraakt hij verliefd op de onwettige kleindochter van Broeke. Die raadselachtige en perverse Mira verblindt de jonge man zodanig dat hij zich als kristen mens te buiten gaat, breekt met zijn moeder en zijn toekomst om haar te trouwen. Doch na korte tijd ervaart hij het vreselike van zijn misslag, en hij vertrekt naar Congo om er een nieuw mens te worden. Deze roman werd geschreven door de katolieke Streuvels, die kwaad, kwaad noemt en zonde, zonde, maar gezien de uitvoerige manier waarmede hij gewoon is te beschrijven en de kiesheid van het onderwerp is dit werk alleen voor volwassenen geschikt.

Ik geloof dat ‘De Teleurgang’ een der beste, zoniet Streuvels beste roman is. Hier wordt iets verhaald en zo verhaald dat de handeling hoe traag ook toch vordert. De veel te lange uitweidingen en schone beschrijvingen die wij van hem gewoon waren zijn korter geworden. En daarnevens staat dat zijn beeldingskracht nog groter schijnt. Deken Broeke uit dit boek mag gerust en dit in zijn voordeel vergeleken worden met Boer Vermeulen uit ‘De Vlasschaard’. Ik wil ook wijzen op de schone epiese gaven van het twede hoofdstuk dat Lander's moord, vlucht en gevangenneming verhaalt. Het eerste deel van die roman is dan ook het beste. Streuvels is het sterkst waar hij sterke mensen, natuurmensen, levend en strijdend in de woeling der elementen uitbeelden kan... Zwakker vertelt hij van de verhouding tussen de ingenieur en het meisje, het is alsof het duffe van die liefde zijn stijl ook doffer heeft gemaakt. Dat klein menselike was Streuvels te klein.

Ons, mensen van deze tijd, pakt meer de flitsende verhaaltrant van Walschap, maar wij willen menselik genoeg zijn om te blijven genieten het wijde, stromende van Streuvels. Biezonderlik waar hij in enkele lijnen ons een beeld beitelt, zo synteties en groots dat niemand in Vlaanderen hem daarin benaderen kan. Laat mij als voorbeeld dit overschrijven. ‘Zoo één zoo alle gingen die dagen. Laat in den nacht eerst doofde 't gerucht en keerde in de vredestilte van den slaap. De woningen dicht aaneengereekt en thoope getroept, hielden het oekerende leven gescholen in den warmen polk; hoog in 't donker geluchte dreven de nog donkerder wolkengevaarten, en over den meersch klotste het groote water tot tegen den voet der huizen aan den lagen kant, als eene zee over eene ongeschapen wereld’.

Om te eindigen, laat mij wensen dat Streuvels ons nog veel groot werk geve - waarin hij zich steeds meer losworstelt van zijn liefde voor schone woorden om er alleen in te betrekken het leven der mensen waarvan hij verhaalt. Dan kan onze grootste epieker met de beste uit het buitenland gemeten worden.

 

WILLY HART.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Het leven van meester François Villon

  • over De apostels van het nieuwe rijk

  • over De teleurgang van den Waterhoek


auteurs

  • Pieter G. Buckinx

  • Willy Hart