Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 9 (1852)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 9
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.44 MB)

Scans (1170.11 MB)

ebook (5.87 MB)

XML (3.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 9

(1852)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een woord over den gezondheidsleeraar Ernst Mahner en mededeeling van de grondtrekken zijner leer.

In het jaar 1836 verscheen bij den boekhandelaar P.H. van den Heuvel, te Rotterdam, eene vertaling van het werk van den beroemden geneesheer en hoogleeraar aan de hoogeschool te Weenen Ph. Carl Hartman: de kunst om gelukkig te leven en tevens zijne gezondheid, schoonheid, ziels- en ligchaamskrachten te behouden en te volmaken. In Duitschland had toen dit klassieke werk reeds een derden druk beleefd. Of het in ons land bijval heeft gevonden, is mij niet bekend; zeker echter is het, dat het niet dien opgang heeft gemaakt, dien en het onderwerp en deszelfs behandeling en ook de uitmuntende vertaling verdienden. Van weinig boeken mag zoo zeer gewenscht worden, dat zij in ieder huisgezin eene plaats en een beslissenden invloed erlangen als van het (niet lijvige en gewis tot kleinen prijs verkrijgbare) boek van den grooten Hartman. Door warme menschenliefde gedreven stelde hij het op te midden zijner vele bezigheden, om zijne landgenooten van het eindeloos en onhandig kwakzalven aan eigen ligchaam, waartoe eene ziekelijke en zondige genotzucht den mensch drijft, terug te brengen en hen de waarde van eene eenvoudige met de natuur overeenkomstige levenswijze voor gezondheid en levensgeluk te doen schatten. Op aan-

[pagina 211]
[p. 211]

beveling van den man, wiens naam boven deze regelen vermeld staat, kwam het mij in handen en zeer zou het mij verheugen, indien deze mijne aanprijzing er iets toe mogt bijdragen, om menig huisvader het werkje, dat zoo rijken schat van levenswijsheid bevat, voor zijn gezin te doen aankoopen. Navolger van den edelen Hartman noemt zich Ernst Mahner. Uit dien naam wil hij echter, en met regt, niet hebben afgeleid, dat hij blootelijk een slaafsche verkondiger zijner leerstellingen wezen zou. Neen, de man, die in Hartmans voetstappen getreden is, mag in meer dan één opzigt op oorspronkelijkheid aanspraak maken, en verdient, naar mij voorkomt, in onze schatting eene nog hoogere plaats dan zijn voorganger. Hij toch meende niet genoeg te doen met uit eene stille, afgezonderde, rustige studeercel een geschreven woord te doen uitgaan, eene hoogere bezieling dreef hem met het stelsel, waaraan hij een goddelijk beginsel had ten grondslag gelegd, en dat hij tot nog meer volkomen eenheid en eenstemmigheid had gebragt, in het midden zijns volks op te treden, om daar met levende stem en heenwijzende op eigen voorbeeld en ervaring voor de ontdekte waarheid hunne harten te winnen. Hartman's woord, dus hoorde ik eens hem zeggen, heeft niet dien invloed gehad, dien het verdiende, misschien ook omdat het pleit, waarvoor hij sprak en ijverde, hem nog te veel eene zaak des verstands was, - zaak des harten, ging hij voort, zaak des levens moet zij worden, dan alleen is het mogelijk voor haar voorstanders te winnen. En blijkbaar was de gezondheidsleer den man, die zoo sprak, eene zaak des harten, welke zoozeer zijne gedachten en wenschen had ingenomen, dat zijn bezield gemoed hem niet toeliet zijnen invloed alleen tot de grenzen van zijn vaderland te bepalen. Misschien heeft hij in ons midden bij oppervlakkige beoordeelaars van zijn uitwendig voorkomen meer bevreemding en nieuwsgierigheid dan wel belangstelling gewekt, wie echter met opmerkzamer blik zijn helder blaauw vriendelijk oog en de edele trekken van zijn minzaam gelaat gadesloeg, vermoedde reeds onder het niet door wereldsche pracht schitterend uiterlijk eene voor waarheid, liefde en godvrucht gloeijende ziel. Zoo ook is hij gebleken aan allen, die uit edeler beginsel dan eene voorbijgaande nieuwsgierigheid zijne vrije toespraken hebben gevolgd. Een diep, helder en stellig Christelijk geloof was blijkbaar veelmeer dan bij Hartman drijfveer van Mahners spreken en handelen. Het bewustzijn, het ligchaam is een tempel des Heiligen Geestes, gaf immer den grondtoon aan in al zijne beschouwingen. Dat warm geloof maakte hem tot een waar krijgsknecht voor de zaak des Christendoms, in zooverre het hem dreef om met biddenden ernst zijne natuurgenooten toe te roepen: beschouwt en behandelt toch uw ligchaam als het schoonste kunststuk van Gods vingeren, en verlaagt niet uw leven tot een spel, om dagelijks op nieuw te beproeven, hoeverre gij zonder oogenblikkelijke schade gaan kunt in het toegeven aan dierlijke zinnelijkheid en hartstogt. Binnen in u gaf God u een leidsman uit den hemel, om uwen voet te leiden op het pad van gezondheid en waarachtige levensvreugde. Hoort hem, maar vergenoegt u niet met alleen het ligchaam gezond en krachtig te bewaren, gij zijt van Gods geslacht, maakt daarom ook de verkregene krachten dienstbaar, om het vleesch en zijne lusten alzoo te onderwerpen aan den geest, dat het in waarheid gekruist mag hceten en Gods Hei-

[pagina 212]
[p. 212]

lige Geest gebied voere over uw leven. In dien geest, waarde lezer! ontwikkelde de Apostel der gezondheidsleer de grondstellingen, waarvan wij hiernevens eene vertaling u aanbieden. Niet meer dan grondtrekken worden door mij u aangeboden, gaarne gaf ik bij elk punt: wat mij van het gehoorde is bijgebleven, maar ik zou te dikwijls onvolledig moeten blij ven en ook met het onvolledige reeds verre de mij vergunde plaatsruimte overschrijden. Bovendien ontvangt de belangstellende in het gegevene niet te weinig. Vermits Mahner niet op eene wetenschappelijke zeeft heeft gelegd de vraag: welke verkeerde gewoonten en hebbelijkheden kan het ligchaam zonder te merkbaar nadeel dragen, maar de vraag: wat betaamt den naar Gods beeld geschapen en in Christus tot zijnen ouden rang herroepen ménsch - kan ieder, die een hooger leven op prijs stelt, zonder veel moeite zijn stelsel verstaan, waarderen en het hier gegevene naar eigene behoefte uitbreiden. Op ééne bijzonderheid wil ik hierbij opmerkzaam maken. Ook hier ondervonden verkeerde beoordeeling deed er Mahner voor ijveren: dat men toch zijne raadgevingen niet beschouwen zou als losse, zonder zamenhang gegeven wenken, zooals vroegere en latere zijner voorgangers gegeven hadden, waaruit men naar willekeur kon kiezen en verwerpen; maar als een naauw te zamenhangend organisch geheel, dat de vrucht van eene redematige en aanhoudende studie en niet de onrijpe vrucht van ziekelijke overdrijving was. Overdrijvers noemde hij hen, die vooral van een watergebruik zonder maat of van eene gymnastiek, die in ijdele kunstenarij ontaardde, de ligchamelijke wedergeboorte der menschheid wachten, maar hij voor zich durfde gerustelijk allen, die het doel des levens stelden in iets hoogers dan zinnelijk genot - in arbeiden tot heil der menschheid en tot heerlijkheid van God - uitdagen, om in eenig punt hem overdrijving aan te wijzen van de weldadige grenzen door natuur en godsdienst den mensch gesteld. Geen lager gesteld levensdoel wil Mahner gebezigd hebben ter toetsing zijner grondregelen en eenvoudig en op verhevene wijs heeft hij den geest, die hem bezielt, uitgesproken, toen hij in zijn Oratorium voor het eenmaal te vieren gezondheidsfeest, het gebed des Heeren, het Onze Vader, tot thema koos en aan elk zijner beden eene verheven dichterlijke uitbreiding gaf.

En nu, zal, ook door deze mededeeling, het woord van den moedigen en geestdriftvollen prediker eenigen blijvenden bijval vinden? Wie zal het met zekerheid bepalen? Zeker echter komt het mij voor, dat het Christendom, - als godsdienst van zelfverloochening en kruisdragen eene plante van het gebied der hemelsche liefde, - niet naar eisch kan bloeijen en vrucht dragen te midden van een geslacht, dat door verkeerde zelfzucht van jaar tot jaar aan meerdere verweeking en verwijfdheid zich prijs geeft. Waar de geest rusteloos werkzaam is tot het uitdenken van nieuwe zinnelijke prikkels, om het gemis van ware levenskracht en levensgenot te vergoeden, daar kan de kracht en moed zich niet vrij ontwikkelen, om al die offers te brengen, welke de eer van God en het heil der menschheid eischen. Als eens de tijd aanlicht, waarin het zoo weinig geestkracht vereischende ijveren voor menschelijke geloofsbepalingen zal hebben plaats gemaakt voor den edelen kampstrijd van een in alle rigtingen zich ontwikkelend beoefenend Christendom, zal

[pagina 213]
[p. 213]

ook, wij betwijfelen het niet, in deze regelen van ware matigheid, reinheid en krachtsontwikkeling de levenswijs der Christelijke krijgsknechten staan afgeteekend. En zou die tijd, waarin zooal niet allen, dan toch velen in éénen geest jagen naar het groote doel des Christendoms, navolging van Hem, wiens zelfverloochening volmaakt en wiens kruisdragen eenig was, zoo verre behoeven te zijn. Gaat de groote en goede zaak des Heeren niet telkens eene schrede voorwaarts, als het een van hare belijders gelukken mag eene zijde der waarheid, wier geheel onze trage ziel slechts langzaam en stuksgewijs schijnt te kunnen opnemen, helder en overtuigend voor te stellen aan zijne medemenschen. En gewis eene zijde van overwegend belang is hier in een licht gesteld, dat haar moet aanbevelen aan het geweten van alle menschen. Dat geweten kome meer en meer tot zijn regt, drijve in de kracht Gods de daemonen van vadzigheid, onmatigheid, wellust - geheel het walgelijk legioen van de satellieten der zelfzucht buiten en leere den mensch te worden, waartoe God hem bestemd heeft, koning der schepping en medeërfgenaam van Zijn eengeboren Zoon. Stelt gij, waardste lezers, voor u zelven nog eenigen prijs op deze titels, bedenkt, dat de mond der waarheid gezegd heeft, dit geslacht gaat niet uit dan door bidden en vasten. Onder den indruk van die ernstige taal zij het oog op de gestelde levensregelen gerigt en de beschuldiging van overdrijving zal verstommen op de lippen, en daarin niet anders worden erkend dan eene heilige eenstemmigheid met het woord van God.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken