Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 9 (1852)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 9
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.44 MB)

Scans (1170.11 MB)

ebook (5.87 MB)

XML (3.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 9

(1852)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Godsdienstig onderwijs op de openbare school.

Het maakt een verbazend verschil, of men handelt de constituenda republica, of dat men in constituta uitvoering geeft aan wettige beginselen. Dit verschil wordt vooral uit het oog verloren, bij den strijd, dien men sedert lang met groote heftigheid voert. De vraag is niet, hoe men de maatschappij zoude wenschen in te rigten; het is geene bloote bespiegeling, die eene nieuwe schepping overpeinst; maar het leven is eene voortgaande ontwikkeling. Het tegenwoordige is uit het verledene geboren en de toekomst ligt in het heden verborgen. Men bereidt zich gedurige teleurstelling, indien men deze waarheid uit het oog verliest. Alle hervorming moet van het bestaande uitgaan, en hij, die nieuwe wetten ontwerpt, moet in zijnen eerbied voor, vroegere instellingen den waarborg vinden van het vertrouwen op de duurzaamheid zijner wijzigende verbeteringen.

Opgewonden partijgeschreeuw kan de gemoederen wel verontrusten, maar geene verandering ten goede voorbereiden. Algemeene bespiegelingen kunnen ledige oogenblikken aangenaam doen doorbrengen, maar vermogen weinig tot regeling van de ingewikkelde maatschappelijke belangen.

Wij hebben sedert nagenoeg vijftig jaren een schoolwezen, dat zich onder

[pagina 341]
[p. 341]

velerlei lotwisselingen tot eene aanmerkelijke hoogte verhief en een nationaal eigendom is geworden. Wij hebben in de Grondwet bepalingen zien opnemen, die de regeling van het onderwijs gebiedend voorschrijven. Alle behandeling van de zaak behoort van deze grondslagen uit te gaan; het bestaande en het grondwettige voorschrift wijzen op den kring der bemoeijingen. Die het eene niet kent en het andere verloochent moge sierlijk spreken of schrijven: het zal een ijdele klank of eene doode letter blijven, en het algemeene welzijn zal niet bevorderd worden. Sedert er zoo gedurig en zoo hevig gestreden wordt over woorden en hersenschimmen, kan de zaak zich niet veel op vooruitgang beroemen, en den minst zwartgallige bekruipt somwijlen de vrees, dat de letter ook hier den geest zoude kunnen dooden.

Is de school ongodsdienstig? en beoogt het voorschrift der grondwet dit doel? Kan men het in ernst vragen? Kom en zie! maar vergeet bij uw komen uwe abstracte theoriën en aanschouw met een onbeneveld oog.

Zoolang gij meent, dat de staat bestemd is om eene partij te dienen, zult gij onregtvaardig zijn, want de beginselen der schoolwet, door de grondwetsbepaling bekrachtigd, genieten het voorregt van aan alle partijen te mishagen. En indien men dan let op de algemeene goedkeuring der onpartijdigen, waarin de school-inrigtingen zich verheugen, dan moet men wel besluiten, dat die een standpunt aannemen, hetwelk boven gewone partijzucht verheven is.

Men heeft echter de gemoederen verontrust, door de bewering, dat de bepalingen der grondwet inbreuk maken op de schoolwet; maar het is zonneklaar, dat beiden overeenstemmen. Wel zijn de schoolverordeningen van tijd tot tijd misvormd door onoverdachte wijzigingen; maar de doorgaande geest is dezelfde. Verplaats u in het tijdperk der instelling, en zie, hoe groote gelijkheid 1848 heeft met het begin dezer eeuw. En toch is de wet van 1806 lang algemeen als goed geacht, en de groote meerderheid zou tevreden zijn met het behoud van hetgene zij gaf. Wat is men toch met wreinig tevreden, al overvraagt men zoo veel. Het is mij altijd voorgekomen, dat die opleiding tot maatschappelijke en christelijke deugden, in gebrekkige woorden, een minimum was, dat niemand als een te veel aanstoot kon geven.

Langzamerhand zijn de eischen gestegen en men wil meer. De Grondwet geeft het beste: vrijheid; vrijheid om bij te voegen, waar de staat te kort schiet; - vrijheid om de kinderen tot iets meer op te voeden, dan tot brave burgers en goede Christenen; vrijheid om de letter te stellen boven den geest; vrijheid om voorbijgaande begrippen te verheffen tot eeuwige ideën.

Dwang is onbestaanbaar met de milde beginselen van onze staatsinrigting; dwang en monopolie strijden tegen den geest der schoolwet. De grondswetsherziening moest onfeilbaar leiden tot hetgene wrij verkregen; er kon verschil zijn over woorden en uitdrukkingen, - niet over geest en beginselen. Wie zal nu in ernst kunnen beweren, dat het den staat mogelijk zoude zijn het godsdienstig onderwijs voor te schrijven op de staatsscholen? Wij laten de vraag daar of het goed en noodig zij. Neen het is onmogelijk, en het onmogelijke wordt van niemand gevorderd. Is nu de tijd gekomen om weder te herstellen, wat in 1795 is afgeschaft? De wet van 1806 kent geen godsdienstig onderwijs op de school, en

[pagina 342]
[p. 342]

zult gij de magtiging daartoe dan ontleenen aan de Grondwet van 1848? - Schrijf en schreeuw over eene nieuwe grondwetsherziening, maar begin met gehoorzaamheid aan de bestaande Grondwet, en dan doorziet gij de onmogelijkheid om bij de regeling van de staatsscholen het godsdienstig onderwijs, onder welken vorm ook te doen binnen sluipen.

Indien wij nu al buigen voor de onmogelijkheid, dan kon die evenwel toch zeer te bejammeren zijn. Is het niet treurig, indien wij in eenen toestand verkeeren, waarin het noodzakelijkste onmogelijk geworden is? Voorzeker ja! Is de godsdienst niet het waarachtige leven van den mensch? Kan hij gezegd worden zonder haar te bestaan? Ik ga verder, en beweer, dat hij niet door eigene ontwikkeling tot dien zin kan komen, maar dat wij gevormd moeten worden voor het ware leven, voor het leven des geestes. Maar of dit door opzettelijk onderwijs op de school moet geschieden is eene andere vraag. Is godsdienst een zamenstel van begrippen, of is het de hoogste rigting des geestes, de gezindheid des harten, die in broederliefde den vader aller menschen het welgevalligste offer biedt? Ziet gij den Christen in hem, die groot is in duistere woorden en in diepzinnige spitsvondigheden? of in hem, die den Heiligste in zijne liefde tracht na te volgen?

Moet de opleiding tot dezen zin in opzettelijk onderwijs bestaan, of moet alle onderwijs dienstbaar gemaakt worden aan de opleiding tot dezen zin? Is de opleiding afhankelijk van de woorden, die de onderwijzer bezigt, of van den zin, die hem bezielt? Is het mogelijk de godsdienst in woorden te onderwijzen, en is het denkbaar, dat de onderwijzer in den regel bevoegd zal zijn, om dit onderwijs, in zooverre het in wetenschappelijken vorm kan voorgesteld worden, mede te deelen? Leert men dan godsdienst als aardrijkskunde en geschiedenis? Indien dit ongerijmd is, waartoe dan dat ijdel geschreeuw over godsdienstig onderwijs op de school, dat wel weinigen den onderwijzer wenschen aanvertrouwd te zien. De onderwijzer, wien de teedere jeugd ter ontwikkeling wordt aanvertrouwd, moet voor alles een man zijn van godsdienstigen zin, opdat die geest zijn onderwijs doordringe, en hij de harten vorme voor het waarachtige leven. Maar meent gij nu, dat die zin bestaat in de bijzondere begrippen, die hij zich vormde of aangenomen heeft? Zult gij hem voorschrijven, hoe hij denken moet? Wilt gij bepalen, wat hij spreken zal? Of is dit alles ongerijmd, en zal hij slechts de waardige onderwijzer zijn, die zich verheft boven kleingeestige partijzucht; wiens hart godsdienstig en wiens hoofd kinderlijk is?

Het afrigten der kinderen tot wetenschap is eene treurige zaak, maar het afrigten tot godsdienst is een ongerijmd en gruwelijk werk; dat is het pad, waarop men huichelaars vormt. De wijsheid der menschen is zoo trotsch en aanmatigend; - de wijsheid Gods is eenvoudig en kinderlijk.

De staatsscholen moeten eenen dam opwerpen tegen den toenemenden sectegeest, en eene kern van burgers vormen, wier kenmerk onderlinge liefde is.

De wet, die de staatsscholen regelt, kan geen godsdienstig onderwijs voorschrijven. De staat kan zorg dragen voor de geregelde opleiding der onderwijzers, opdat edele, echt godsdienstige mannen gesteld worden aan het hoofd der school-inrigtingen; mannen, die niet door woorden de kinderen afrigten tot huichelachtig geklap, maar die in hun gedurig gedrag,

[pagina 343]
[p. 343]

in woorden en werken het kind ontwikkelen tot het ware leven.

De geheele strijd ontspruit uit vooroordeel en partijschap. De heilige verpligting rust op den staat om met bedaardheid en kracht den moedwil te beteugelen, en ongeschokt het beginsel der wet ten uitvoer te brengen. Niets worde toegegeven aan het woedende geschreeuw, maar vertrouwvol worde de poging beproefd, of het Nederlandsche volk verlicht genoeg zij eene goede keuze te doen, en een staatsschoolwezen te handhaven, dat de beste waarborg moet zijn tegen den toenemenden sectegeest, die wel heilige namen in zijn schild voert, maar vervreemd is van den geest des Christendoms.

Eens werd mij op eene vergadering opentlijk toegevoegd, dat ik waarschijnlijk wel instemde met Rousseau, die elk godsdienstig onderrigt tot ver in de jongelingsjaren verschoof; - gelijk ik toen niet schroomde te antwoorden, zoo zeg ik nog: een kind van zes jaren weet zooveel van godsdienst als de geleerdste professor van Europa. Het geloof ontwikkelt zich in en door het leven; want het is de grond des levens; maar het weten is den sterveling niet gegeven, en het onderwijs is het onzekerste en onvruchtbaarste middel, indien men het waagt om den mensch af te rigten tot het zeggen van hetgene hij gevoelen moet, en dat hij als den grond zijns aanzijns in zijn leven uitspreekt en zoo zelden in woorden weet in te kleeden.

Mogt men toch bedenken, dat de strijd over die teedere belangen tot geene uitkomst leiden kan, daar men, behoudens den onbetwisten zin der Grondwet, de onmogelijkheid moet inzien om het godsdienstig onderwijs op de openbare school in te voeren.

Wie ook het ontwerp zamenstelle, de uitkomst zal dezelfde zijn; het geheele onderwerp vindt zijne plaats niet in het ontwerp, en wat men ook beproeve, het zullen woorden zonder beteekenis zijn. Het is onredelijke dwang, die slechts rampzalige gevolgen kon hebben, indien men het wagen mogt voorschriften te geven.

Maar de vruchtelooze strijd is niet zonder invloed op het schoolwezen zelf; het volk wordt verontrust door schrikbeelden van ongodsdienstigheid en ongeloof; de zedelijke kracht wordt aan het schoolwezen ontnomen; de geregelde ontwikkeling houdt op, - de teruggang begint. De staat van onzekerheid bedreigt het met zooveel inspanning verkregene; allen, die het vaderland liefhebben, wenschen vurig eene regeling van de dierbaarste belangen. De wet moet heerschappij voeren; onzekerheid en willekeur moeten wijken. Dan eerst zal het partijgeschreeuw beschaamd worden, als het niet meer wijst op eene onbekende toekomst, maar als de wettige regeling van het onderwijs, den laster tot zwijgen brengt en de voorspellingen vernietigt, door den bloei van een staatsonderwijs, waaraan de zegenende werking op de algemeene ontwikkeling des volks niet ontbreken kan.

N.P.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken