Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 10 (1853)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.80 MB)

Scans (1136.40 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 10

(1853)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 190]
[p. 190]

De landverhuizers.
Tafereelen uit de koloniën.

Door Ch. Rowcrofft. - Uit het Engelsch door P. Van Os. Te Sneek bij Van Druten en Bleeker. 1852.

Wij zijn niet genoeg met de geschiedenis van bovenstaand boek bekend, om den juisten tijd van zijne verschijning in het Engelsch te kunnen bepalen; maar uit verschillende omstandigheden blijkt, dat het niet meer onder de pas uitgekomene kan worden gerangschikt. Vooreerst bewerkte de heer Van Os zijne vertaling naar den zesden druk; ten andere spreekt de schrijver met bittere afkeuring van de nieuwe Engelsche armenwet, die, zoo als men weet in 1834 tot stand kwam en eindelijk is in het werk zelf, waar het over de koloniale aangelegenheden van Van Diemensland handelt, het jaar 1824 als normaaljaar aangenomen, schoon dan ook op de drie laatste bladzijden met een enkel woord over den toestand in 1838 wordt gerept. Wij nemen de vrijheid, om bij deze gelegenheid den wensch te uiten, dat toch de uitgevers van werken uit den vreemde met het publiek open kaart mogten spelen en dat ze toch aan hunne lezers niet zoo vaak dat licht onthielden, dat alleen uit de kennis van den tijd en de omstandigheden, waarin een boek geschreven werd, kan geput worden. Een boek b.v. als het onderhavige, wordt zoo ligt als vonkelnieuw aangezien, en menigeen rigt zijn oordeel over velerlei zaken geheel in, naar hetgeen hij daarin vond. Dat dit nu eene overvloedige bron van dwaling kan zijn, valt zelfs uit: De Landverhuizers gemakkelijk te bewijzen. Wij gissen, dat het boek in 1839 werd geschreven, in een bangen tijd dus voor Engeland, toen de armentax, niettegenstaande die nieuwe wet, weder toenam, O'Connell in Ierland, de Chartisten in Engeland een dreigend aanzien hadden, Indië, China, Noord- Amerika velerlei moeijelijkheden opleverden en 's jaarlijks aanmerkelijke te korten de onrust vermeerderden. Hoe geheel anders zou des schrijvers Inleiding (en bij gevolg de Voorrede van den vertaler) zijn geweest, indien die in 1851 geschreven ware, na de opheffing der koornwetten, na de bevrediging der binnenlandsche onlusten en de beslechting der geschillen met het buitenland en vooral na de invoering der meer vrijzinnige handel- en scheepvaartwetten! Wij twijfelen ook, of de vertaler, indien hij zich niet onwillekeurig op het standpunt van den schrijver in 1839 had geplaatst, wel in zulke algemeene termen over de weldaden zou gesproken hebben, die er uit een welgeregeld en stelselmatig plan van kolonisatie voor de aan den kanker van overbevolking en concurrentie lijdende maatschappij zouden kunnen voortvloeijen. Sedert 1839 heeft de Staathuishoudkunde de denkbeelden over kolonisatie van Staatswege gelijk over die

[pagina 191]
[p. 191]

beide kankers aanmerkelijk verhelderd en althans doen zien, dat over die onderwerpen geen phraseologie te pas komt.

Wij zouden welligt deze aanmerkingen hebben teruggehouden, indien wij bloot een Roman hadden moeten aankondigen; maar daar de schrijver het utile dulci, daar hij de bevordering der sociale belangen heeft op het oog gehad, meenden wij koopers en lezers van het werk niet geheel onkundig te mogen laten van hetgeen zij hier te wachten hadden en van het oogpunt, waaruit zij het dienden te beoordeelen. Want inderdaad! koopers en lezers wenschen wij het van harte toe, en wel van tweederlei soort. Vooreerst kan het niet missen, of zij, die in lectuur eene nuttige verpoozing zoeken en toch ook niet boven het zwak verheven zijn, van gaarne hunne nieuwsgierigheid geprikkeld te voelen, vinden hier, hetgeen zij verlangen en leeren veel, wat zij juist niet wilden weten, met een; en zij, die met kolonisatie niet bekend en welligt nog altijd met de meening behebt zijn, dat het voor een Europeër genoeg is, om zich naar Oost of West in te schepen, ten einde weldra als Nabob terug te keeren, dezulken, zeggen wij, leeren hier het onderscheid inzien, dat er in gelegen is, om met protectiën voorzien naar eene gevestigde kolonie te gaan, waar de geheele half beschaafde bevolking u cijnsbaar is, of om als kolonist naar een onbebouwd land te vertrekken, naast God alleen steunende op uw hoofd en uwen arm en waar ge in ieder inboorling een verbitterden vijand vindt.

De schrijver stelt hier eenen Engelschen huisvader voor, die in 1816, genoopt door financiëlen teruggang, goed vindt, met zijn talrijk gezin zijn vaderland te verlaten, om zich op Van Diemensland te gaan vestigen. Eerst omtrent dien tijd begonnen zich daar vrije planters neêr te zetten, daar dit eiland tot dus verre voor veroordeelden was bestemd geweest. Zoo men weet, is de desertie onder dit slag van volk niet zeldzaam en gemakkelijk valt het te raden, wat men van die wegloopers, die hier onder den naam van bushrangers voorkomen, te wachten heeft. De kolonisten zijn dus aan het dubbele gevaar blootgesteld, dat hen zoowel van deze als van de inboorlingen, die tot het Papoe-ras behooren, bedreigt. Maar in 1817, toen onze Thornley daar aanlandde, was het eiland nog schaars bevolkt, bijna ontbloot van planten, gewassen en dieren en de grond met bosschen en moerassen bedekt. Deze omstandigheden nu geven den schrijver aanleiding, om een zeer levendig tafereel op te hangen van de bezwaren, ontberingen en opofferingen, waaraan de kolonist en niet het minst zijne vrouw zich dient te onderwerpen, van de menigte voorzieningen, die hij behoort in acht te nemen, van de misrekeningen, waartoe hij vervalt, van de teleurstellingen, die hem treffen. Dit tafereel is zeer nuttig voor den onkundige, maar vooral voor wie hem zou willen volgen; en wat betreft de gewrone romanlezers, voor hen is voldoende gezorgd door piquante tooneelen, die voortvloeijen uit den staat van vijandschap, waarin de bushrangers en de inboorlingen noodwendig tegenover de beschaafde maatschappij zijn geplaatst. Onder die bushrangers zijn helaas! ook wel afstammelingen van aanzienlijke familiën, die..... maar neen, wij geven geen geraamte van den romantischen inhoud en laten den lezer liever zelven ontdekken, wie Georgiana was; zonder het hem euvel te duiden, als hij hare geschiedenis niet een hors d'oeuvre vindt.

[pagina 192]
[p. 192]

Wij keeren nog eens terug tot het maatschappelijk nut, dat de schrijver met dit werk heeft willen bevorderen; want wat betreft de vergelijking van hem met de Foe, door sommige recensenten gemaakt en tot aanprijzing van het werk triomfantelijk door den vertaler vermeld, wij betuigen, de juistheid daarvan niet te bevroeden, daar het hier de neêrzetting geldt in een bewoond eiland, met het doel om in ruime omstandigheden te komen, onder bescherming van een krachtig Gouvernement en in den Robinson het betoog, hoeveel zelfs de ontwikkelde mensch aan eene beschaafde maatschappij te danken heeft, hoezeer hij het dan ook door zijne ontwikkeling ver moge kunnen brengen, als het ongeluk hem tot eenzaamheid op een nimmer te voren bewoond eiland heeft gedoemd. Maar dit daar gelaten, zoo de schrijver aan de eene zijde de landverhuizing met inachtneming van de noodige voorzorgen heeft willen aanmoedigen, aan den anderen kant heeft hij zich niet vreemd getoond van de overtuiging, dat het op den weg der Regeringen ligt, die op groote schaal tot stand te brengen en te bekostigen, en gelijk het gaat met hen, die zich het lot van de min gegoede middelstanden aantrekken, het ontbreekt in de Inleiding niet aan bitterheden, die der Engelsche Regering worden toegevoegd, alsof die de eenige schuld droeg van al het leed, dat voor eenige jaren Groot-Brittanje bezocht. Ook daardoor blijkt het werk reeds eenigzins verouderd te zijn, omdat de overtuiging zich de laatste jaren meer en meer gevestigd heeft, dat eene Regering niet alvermogend is, en dat zij, wat het stuk der kolonisatie betreft, het verstandigst doet, die niet tegen te werken, en zelfs gemakkelijk te maken, maar overigens die zaak aan den ondernemingsgeest der burgers over te laten, omdat bij de uitvoering de kosten zoo verbazend en de baten zoo hagchelijk zijn, dat er een nieuwe last door op de schouders der achterblijvenden gelegd wordt.

Uit een en ander ziet men, dat de Voorrede vrij wat belangrijker had moeten zijn en de Inleiding had kunnen verzwelgen, althans, voor zoover doelmatig was, in zich opnemen. Voor het overige gelooven wij te liever, dat de schilderingen van het leven op Van Diemensland getrouw zijn, omdat de schrijver in die kolonie, naar zijne verklaring, overheidspersoon was. Men zal zich herinneren, dat de Regering er thans zeer toe overhelt, om niet meer veroordeelden derwaarts te zenden, iets waarvan de schrijver vermoedde, dat de tijd zou kunnen komen, ofschoon hij anders nog al met het stelsel van deportatie is ingenomen.

C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken