Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 10 (1853)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.80 MB)

Scans (1136.40 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 10

(1853)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 353]
[p. 353]

Uit het ghetto.

Joodsche volksvertellingen uit Boheme, van Leopold Kompert. Uit het Hoogduitsch vertaald door J. Oudijk van Putten. Te 's Gravenhage, bij K. Fuhri. 1853.

Vijf verhalen maken den inhoud uit van dit boek: allen hebben ze den Jood tot onderwerp, gelijk ze een Jood tot schrijver hadden. Dit geeft aan het werk eene eigenaardige rigting en eene eigenaardige waarde. Eene eigenaardige rigting. De Jood heeft, als mensch, menigen trek van overeenkomst met zijne onbesnedene natuurgenooten, en waar hij zich in zuiver menschelijke toestanden bevindt, moet er - zou menigeen beweren - geen verschil tusschen den ongedoopte en den gedoopte zijn te bespeuren. En toch is dat beweren valsch: de godsdienst is eene rigting van den geheelen mensch, en naarmate de godsdienst van den mensch anders is, moet de mensch zelf anders zijn: zij heeft invloed op zijne geheele wijze van zijn, op zijn verstand, gevoel, wil, ze dringt door - zelfs zijns ondanks - tot in de fijnste vezelen van zijn bestaan. De Christen heeft niet maar eene andere wijze van denzelfden God te dienen, hij is een ander mensch dan de Jood. Voeg er bij de groote verscheidenheid tusschen den Oosterling en den Westerling: het karakter van Oosterling hebben de Joden bewaard door afsluiting van den Europeaan, door het onvermengd bewaren van hun bloed, door instandhouding van voorvaderlijke zeden.

Gij vindt daarom liefde, haat, hebzucht, eergevoel, vaderlandsliefde, - gij vindt alle menschelijke neigingen en togten bij den Jood, maar gewijzigd door den invloed van het Judaïsme, gekleurd door Oostersche tint. De hoogere denkbeelden van Godsvereering, de Christelijke idealen van zelfverloochening en deugd, te vergeefs zult gij ze bij den Jood zoeken. Reeds het eerste verhaal de tweede Judith, van Gompert, kan het u leeren: daar vindt gij zelfverloochening van eene Joodsche maagd, zelfverloochening, die van eene geestkracht getuigt en van een adel des harten, als zeldzaam zijn; het is zuiver menschelijk, edel menschelijk, - wij stemmen het toe, verre van ongevoelig als wij zijn voor de kracht dier groote vrouwenziel, maar 't is zelfverloochening voor leden van haar volk, omdat zij leden van haar volk zijn: dat is reeds eigenaardig Joodsch, schoon nog geenszins in strijd met het Christendom. Maar onchristelijk wordt haar bestaan, wanneer zij haar hoogste goed, haar eer, ten offer brengt aan de redding van haar geloofsgenooten. Eene Christelijke maagd had het gevoeld, dat deugd hooger goed is dan het leven, dat de zonde nooit als middel mag gebruikt worden voor welk doel ook, dat de lijdende broeder aanspraak heeft op ons vermogen, onze krachten, ons leven, - op ons geweten nooit. Zij is groot, die tweede Judith, heerlijk groot; maar de minste harer zusteren in het koningrijk der hemelen is meer dan zij.

[pagina 354]
[p. 354]

Oud Babele schildert u, hoe eene maagd van den rand des afgronds der zonde en schande gered wordt door de wijze liefde eener oude van dagen. Meen niet, dat wij op de waarde van het stuk afdingen, wanneer wij ook hier den Joodschen trek opmerken: het gezigt op de gevolgen der zonde is het hoofdmiddel, waardoor de ten val neigende wordt staande gehouden. Is dat niet in den geest der natie, wier grondwet bij een der heiligste geboden de belofte bevatte: de Heere zal uwe dagen verlengen in het land dat Hij u geven zal?.... Een dieper opvatting van de zonde als verkeerde rigting van den geheelen mensch kan bij den armen Jood niet verwacht worden. Wat wonder! Hun grootste profeet, Johannes de Dooper, miste dat. Christus geeft het eerst, Christus alleen, die ook alleen door zijnen Geest de wedergeboorte tot stand brengt.

 

Roerend schoon - en zuiver Joodsch is Schlemiel: het beeld wordt er geschetst van een mensch, zoo als gij er hier en daar in het leven vindt, goed, edel, maar met gebrek aan die vastheid van wil, die het doel gedurig voor oogen houdt, aan die juistheid van blik en dien practischen tact, die hoofdvereischten zijn voor aardsche welvaart, en zonder welke men het medelijden soms opwekt, de minachting meest beloopt, de achting door het algemeen zich steeds ziet ontzegd: een wezen, dat altijd mistast, wien alles mislukt. Tot tranen heeft ons de gevoelige, diepgevoelige voorstelling van dien ongelukkige geroerd, vooral, als hem zijn laatste blijde hoop bedriegt en zijn kinderen, droevig teleurgesteld, hem met betraande oogen aanstaren, en zijn gade, die nog zijn laatste steun was en die hem was bijgebleven, toen allen hem minachtten, nu ook dat vreesselijke woord uitspreekt, waarmede de onbarmhartige wereld hem heeft gebrandmerkt. Dat is zuiver menschelijk - met een Joodsche tint: want er ligt iets Oostersch, iets fatalistisch over de geschiedenis van dien man: dat hij zijn meeste rampen door eigen onhandigheid zich berokkent, is verklaarbaar, maar wanneer wij hem daarbij het offer zien van omstandigheden, welke hij niet konde beheerschen, wanneer zelfs zijn lijk nog door den tegenspoed bij 't begraven verraadt, dat hij een ongelukskind was, dan zeggen wij weder: dat zou de Christen niet zoo hebben gedacht en geschreven.

 

De kinderen van den Randar is de titel van het vierde en verreweg uitvoerigste verhaal. Bij de waardering van menige schoonheid, stellen wij toch uit een aesthetisch oogpunt dit stuk niet bovenaan. En toch heeft het groote waarde als bijdrage tot de kennis der tegenwoordige Joden. Den uitwendigen toestand der natie leert gij er uit kennen, zoo als uit weinig andere geschriften, en zij het waar, dat de schrijver dien toestand, vooral zoo als die in den vreemde is, op het oog heeft, in menigen groven en fijnen trek bestaat er overeenkomst met het lot der kinderen Jacobs in ons vaderland. Bovenal voor de kennis van den inwendigen toestand van 't huidige Jodendom is dit stuk van hoog belang: het schetst u de onderscheiden rigtingen, waarin de Joden zijn verdeeld, de verschillende beginselen, waardoor zij worden bewogen, - en 't kan u ook leeren, Christenlezer, waarom de Jood nog zoo weinig lust betoont om in den Nazarener te gelooven.

[pagina 355]
[p. 355]

Het laatste verhaal, Zonder Toestemming, kan het u nog nadrukkelijker prediken, waarom de Jood nog geen Christen is: 't is omdat de Christen te weinig Christen is. Sedert lang had het Christendom het Judaïsme overwonnen, zoo 't Christendom door zijn belijders beter ware vertegenwoordigd. De tegenstand der arme ballingen berust op leerstellingen, door het Evangelie nooit gepredikt: de drieëenheidsleer, waarin uw overlevering het Woord des Heeren van Vader, Zoon en Heiligen Geest heeft misvormd, misvormd tot over de grenzen van het driegodendom heen, zij is het, die den Jood van u verwijdert, den Jood, die 't zich met huivering herinnert, wat het den vaderen heeft gekost eer zij het woord bewaarden: Hoor, Israël, de Heer uw God is een eenig God. De tegenstand der Joden is vooral de vrucht van uw liefdeloosheid, gij die in den naam van uwen Heer den Jood hebt gemarteld en gejaagd als een wild dier en hem nog vervolgt met uw minachting en smaad. Wees Christen, en de Jood zal Christen worden. Misvorm uw Christendom niet, dat hij bij uw prediking tot het gebed gedrongen worde: bewaar mij, Jehova, voor vreemde Goden, Misvorm uw Christendom niet, zoo als gij het doet in uw ‘bidstonden voor Israël,’ waar gij Joden meent te winnen voor het Christendom, door uw Christendom zoo veel mogelijk te verjoodschen; waar gij hem meent te bekeeren, als gij aan zijn lagere natuur, aan zijne grofzinnelijke verwachtingen u aansluit en teemt en kwezelt over uw duizendjarig rijk; waar gij zelf den mantel der Talmudisten omhangt en den Jood tot u meent opgeheven te hebben, wanneer gij zelf tot zijne laagte zijt afgedaald.

Wees Christen! niet de Sadduceër, die de godsdienst - 't heet immers liberalisme? - iets onverschilligs acht en Joodsche steenen bouwt op Christelijke grondslagen. Niet Farizeër, die voor overleveringen bukt en het Evangelie tot eene nieuwe wet misvormt en de dienst der letter door de dienst eener andere letter wilt verdringen. Maar wees Christen: bestuurd door den Geest uws Heeren, staande boven en tegenover Sadduceïsme en Farizeïsme beide; wandel, gelijk Christus gewandeld heeft, in geloofsvereeniging voor Hem; heb lief, zoo als Hij heeft lief gehad; openbaar den vrijen, krachtigen geest van het Christendom: dan zult gij de Mozaïsche bestanddeelen in het Jodendom aantrekken, de Farizeesche en Sadduceesche overwinnen. Door ééne Christusprediking werden drie duizend Joden gewonnen; maar 't was eene Christusprediking in den Heiligen Geest. Naauwelijks enkelen worden door uw Sadduceesche godsdienst-verloochening verzoend, hoe weinigen hebt gij door uw Farizeesch bidstonden-Israëls-drijven ‘bekeerd.’

Beide zijn uit den geest der wereld. Wanneer het levende Christendom in u triomfeert, zal het onchristendom buiten u niet lang meer tegenstand bieden.

Christen, gij zijt verantwoordelijk voor den Jood.

 

-S-


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken