Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 11 (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 11
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.36 MB)

Scans (1161.23 MB)

ebook (7.00 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 11

(1854)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Wat er al niet van de pers komt!
Uitroep bij het lezen van: een dag op een kantoor.

Blijspel in twee bedrijven, door Peninkt. Schiedam, H.A.M. Roelants. 1853.

Bij het lezen van dezen titel verheugden wij ons, daar hij ons een oorspronkelijk blijspel aankondigde. De armoede onzer literatuur in dat genre is zoo groot, dat we het iets meer dan middelmatige van harte welkom zouden heeten, omdat het den weg kon banen tot het meer voortreffelijke. Wij willen niet laag vallen op de goede vaudevilles die - hoeveel de vertaling dikwijls ook te wenschen overlaat - bij ons worden opgevoerd, maar betreuren moeten wij het toch altijd, dat er voor het nationaal tooneel zoo weinige oorspronkelijke, en dus nationale stukken bestaan. Wij kunnen de opmerking, dat onze taal minder voor het blijspel geëigend is, of dat het een vruchteloos streven zou zijn het geestige der Franschen te willen evenaren, niet geheel laten gelden, omdat onze gevierde dichters genoegzaam bewijzen, wat onze taal vermag, en wij wèl zouden kunnen noemen wier zinrijke geestigheden tegen menigen aardigen kwinkslag of niet altijd aan te prijzen équivoques kunnen opwegen. Met zekere vooringenomenheid namen wij het ons gezonden blijspel ter hand, maar beklaagden ons den kostbaren tijd dien we aan het prulschrift besteed hadden.

Peninkt - kladder zouden wij er achter voegen - heeft even weinig be-

[pagina 437]
[p. 437]

grip van een blijspel, als van taalkunde en stijl. Het is ons niet de moeite waard om het te recenseren, omdat we dan schier op elke bladzijde moesten blijven stilstaan en we niet inzien, dat er aan plan en uitvoering te verbeteren is, om er iets dragelijks van te maken. De persiflage op den handelstand in Engeland is te grof lomp en te gemeen om er een woord tegen te spreken. De regtschapenheid van den Hollandschen koopman daar tegenover te laf vleijend, om dit contrast met bezadigdheid teregt te wijzen. De Amsterdamsche professor is de droevige figuur in het vervelend vertelsel. De soi-disant aardigheden die zouteloos gedebiteerd worden omtrent de zendeling-genootschappen, dwingen den voorstanders der zendelingszaak een medelijdenden glimlach af, over de onnoozelheid van den bediller. Zedelijke strekking vinden we in het van lafheid overvloeijende pamphlet schier niet, maar zooveel te meer triviale uitdrukkingen, zinstorende perioden en een taal, die hier en daar aan een' ongeoefenden schooljongen laat denken. De laatste woorden luiden: ‘Tot weêrziens.’ Wij hopen niet dat Peninkt daarbij meer gedacht heeft; want wij voor ons zouden niet gaarne wenschen hem dus weêr te ontmoeten. Volgaarne nemen wij afscheid van hem en zijn product.

Wij verwonderden ons, dat Peninkt nog een uitgever gevonden heeft, en herinnerden ons de eischen, die een in Duitschland algemeen geacht collega van den uitgever van dit blijspel, de boekhandelaar Perthes zichzelven deed, met betrekking tot den boekhandel en de beginselen, waarvan hij daarbij uitging. Hij beschouwde, dus lezen we in het onlangs over zijn leven en bedrijf uitgekomen werk, den boekhandel niet slechts als een middel van bestaan, maar ook als een middel tot opwekking en bevordering van het geestelijk en zedelijk leven des volks. De beteekenis, die zijn lieve boekhandel, gelijk hij zich dikwijls uitdrukte, voor het geheele geestelijk leven van het volk had, vervulde zoozeer zijne gedachten, dat hij zeker gedurende geheel zijn leven minder gewigt aan de winsten heeft gehecht, dan ieder ambtenaar gewoon is aan zijne bezoldiging te hechten. Aan den boekhandel in het algemeen en aan elken boekhandelaar in het bijzonder schreef hij een wezenlijken invloed toe op de rigting, waarin lezers en koopers bij de keus van hun geestelijk voedsel te werk gingen; en daar hij de verbazende uitbreiding van den invloed der letterkunde op gezindheid en leven voor oogen had, beschouwde hij toen en geheel zijn leven door den boekhandel en de wijze waarop hij gedreven werd, als eene diep in den gang der geschiedenis ingrijpende magt.

Wij wenschten wèl, dat deze wenken alom werden in acht genomen, en daarom schreven we ze hier, zonder eenige personaliteit, neder.

H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken