Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 11 (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 11
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.36 MB)

Scans (1161.23 MB)

ebook (7.00 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 11

(1854)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Pleitrede voor Sint-Nicolaas.

Er is in onzen wisselzieken en bewegingvollen tijd reeds veel, zeer veel afgeschaft, en, het laat zich vermoeden, men zal het er geenszins bij laten berusten. Slechts eenige voorbeelden! In sommige kringen der maatschappij het rouwen, dat evenwel, zonderling genoeg, soms nog geschiedt waar men 't het minst verwachten zou, b.v. na eene stevige, lang gewenschte erfenis. Bij de hyperbeschaafden en overregtzinnigen het kerkgaan: een bewijs te meer, dat ook hier de uitersten elkander raken. In hoogstfatsoenlijke kringen het rooken, zonder dat nogtans op de deuren der salons staat aangeplakt: ici on ne fume pas! Van de staatspapieren de hooge renten, die, ongelukkig, maar al te lang door de respectieve heffers genoten zijn. Door het afschaffings-genootschap de jenever, welk genootschap wij het beste gevolg toewenschen op zijne waarlijk edele pogingen. Maar, hoeveel er ook afgeschaft zij, het Sint-Nicolaas-feest nog niet. Die opperbeschermheilige van alle banket- en koekebakkers wordt nog onder ons in eere gehouden. Weken, ja maanden te voren zijn veler handen werkzaam, is veler brein ingespannen, om tegen den bepaalden dag voorraad van blinkende lekkernijen en zoete kunstgewrochten in

[pagina 474]
[p. 474]

gereedheid te hebben. In sommige steden strekt zich de zorg der burgervaders zoover uit, dat men door wijze verordeningen waakt (vermits de geneeskundige policie ten onzent niet in den besten staat is), dat niet door schadelijke kleurstoffen de gezondheid der beminnelijke kleinen worde benadeeld.

Zoodra is de eerste van wintermaand niet aangebroken, of de kleinen tellen reeds op hunne vingertjes, hoe dikwijls zij nog slapen moeten, eer de heugelijke dag daar zal zijn, en zij spreken, denken en droomen van niets dan van Sint-Nicolaas en zijne heerlijke gaven.

Er bestaat echter een hemelsbreed verschil tusschen de vroegere en de hedendaagsche kinderwereld. Zij vieren den Sint-Nicolaasdag thans minder poëtisch; niet meer met die wisseling van geheimzinnige vrees en blijdschap, van bewondering en verbazing; maar meer degelijk en prozaïsch. Want, aangezien men de kinderen in de wieg wel vaccineren, maar niet tegen vooroordeel en wanbegrippen kan wapenen, begint men daarmede toch, en niet zonder gewenscht succes, reeds als ze in den tafelstoel zitten. De kleine vrijgeestjes op dat punt hebben dan ook al zeer spoedig, dank zij der verlichte opvoeding! het vroom bedrog ontdekt, en weten wèl deugdelijk en goed, dat er geen Sint-Nicolaas bestaat, en dat vader of moeder slechts de rol van den heilige vervullen. Papa's en mama's hadden er reeds sedert lang geen tijd noch lust toe, om hunne kinderen op zoo burgerlijk een trant te verblijden. Ge vindt dan ook verscheidene geleerde dreumesjes, die het op hun duimpje weten, dat de goede Sint in overouden tijd bisschop te Myra in Lycie was, en dat hij zich door weldadigheid en hulpvaardigheid jegens armen, ongelukkigen en vervolgden onderscheidde. Jammer is het intusschen, dat men de kinderen nog niet geleerd heeft het feest philosophisch te vieren, waartoe het voorzeker overvloedige aanleiding geeft. Men kon ze leeren opmerken, dat, gelijk die smakelijke snoeperijen dikwijls de maag bederven, of die fraai versierde en beschilderde kunstwerken nadeelig zijn voor de gezondheid, zij eveneens op hun verder pad menige schoone bloemen zullen ontdekken, waaronder vergiftige adders verborgen liggen. Dat, gelijk ze zich thans met het rijk vergulde bakwerk, dat toch eigenlijk geringe waarde heeft, verheugen - zoo ook later hunne bevredigde wenschen vaak niet meer dan klatergoud zullen zijn. Dat zij soms, als volwassenen, in het burgerlijk en maatschappelijk leven met een koekje of een zoetigheidje in de hand zullen afgescheept worden, enz. enz. enz. Wij laten dit ter verdere ontwikkeling en toepassing aan desbevoegde paedagogen over.

Wij voor ons zijn geene onbepaalde voorstanders van die overgroote precociteit, en hooren ongaarne de kinderen als neuswijze mannetjes en deftige vrouwtjes spreken. Zeide Hildebrand eens zoo onschuldig (dat hem later zoo dikwerf en zoo duchtig verweten is): het spijt mij razend, dat er geene spoken meer zijn! wij zeggen in zijnen geest: het spijt mij razend, dat er geen Sint-Nicolaas meer is, en dat ook die poëtische droom uit de kinderwereld, gelijk een damp, vervlogen is, alsof de illusies niet spoedig genoeg zouden verdwijnen, en de kinderlijke idealen niet vroeg genoeg in duigen zouden vallen bij de prozaïsche werkelijkheid. Is evenwel de Sint-Nicolaasdag voor de kinderen iets anders geworden, dan hij vroeger was, heeft hij slechts een zweem van zijn vroegeren luis-

[pagina 475]
[p. 475]

ter, wij wenschen om hunnentwil dat hij het oude, wat hem nog rest, in de gewone geschenken en gaven, niet terughoude. Maar, behalve dat wij de kinderen ongaarne een genoegen zouden zien missen, wij hopen dat de Sint-Nicolaasdag ook door de volwassenen in eere gehouden worde, en willen er volgaarne ons deel toe bijdragen.

Ziet hier onze gronden. Misschien zijn ze niet geheel te verwerpen. Is het geoorloofd, het schoone geslacht eene surprise te benemen, door een dag, die zoo eigenaardig voor surprises bestemd is, onopgemerkt en ongebezigd te laten voorbijgaan, en den vurigen minnaar buiten staat te stellen, om zijne geliefde te verrassen met eenig cadeau? Zou het niet meer dan wreedaardig zijn, om neefjes en nichtjes, die het geluk hebben van erfooms en erftantes te bezitten, van eene gelegenheid te berooven, om hun op eene min kostbare en kiesche wijze (door het toezenden van hunne naamletters b.v.) hunne hoogachting en genegenheid te betoonen? Sint-Nicolaas behoede ons daarvoor! - Hij is waarlijk te goed, om hem te verstooten. Hij verdient, dat wij hem in eere houden; want hij was in zijn' tijd een deftig en weldadig man. Volgens de overlevering, eertijds algemeen bij de kinderen in zwang, rijdt hij te paard, als hij zijne jaarlijksche bezoektogten doet, en de menschen, die equipage houden of rijden kunnen, worden thans hoe langer hoe zeldzamer, gelijk de arme en zeer arme voetgangers en ruiters te voet des te talrijker. Een man van rang mag wel op eene goede ontvangst rekenen, vooral als men rekenen kan, van hem iets te zullen ontvangen.

Laatstelijk moeten wij den Sint-Nicolaasdag en zijne behoorlijke viering uit een philanthropisch oogpunt aanprijzen. Ter wille van de confiseurs, glaciers, banket- en koekebakkers, boekverkoopers, van allen die hunne galanteriewinkels, manufacturen-magazijnen, voor het publiek toegankelijk gesteld hebben, en zich beijverden om tegen dat feest van alle nieuwigheden en nouveautés (dit is volstrekt niet hetzelfde) ruim voorzien en behoorlijk gesorteerd te zijn. Indien ge van zoovelen hoort, met hoe menige artikelen ze blijven zitten, zoudt ge meer dan wreed, zoudt ge onverantwoordelijk handelen, met hun dit belangrijk débouché te willen sluiten.

Neen! Wij misgunnen niemand, zij hij kind of volwassen, die op dezen dag een groot of klein geschenk ontvangt, zijne blijdschap, zijne surprise over de surprise, of over iets anders. Wij begroeten gaarne den deftigen bisschop, die het hart tot vreugde stemt (welke wij in de sombere winterdagen zóó noodig hebben), en den mensch tot mededeelzaamheid wekt, die altijd noodig is. Welkom dan ook heden, Sint-Nicolaas! Wees voor kinderen een blijdschapkweeker, voor bejaarder lieden een voorhoofdontplooijer, een welvaartverspreider onder zoo menige klagende klassen der maatschappij. Wees welkom, Sint-Nicolaas!

Wij hadden vroeger bovenstaande pleitrede, en dat wel geheel gratis, opgesteld, en haar voor het mengelwerk in dit nommer bestemd, toen ons eene krachtige pleitrede tegen den Sint door eene geachte hand werd toegezonden. Gaarne verklaren wij ons overwonnen, en vereenigen ons ten volle met den voorslag, daarin gedaan, om een schooner en waardiger kinderfeest in onze vaderlandsche gezinnen in te voeren. Wij houden deze verklaring zelfs geen oogenblik terug, opdat er niet noodeloos klagten over gebrek aan homogeniteit tegen den Tijdspiegel worden aangeheven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken