Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 20 (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 20
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.57 MB)

Scans (77.49 MB)

ebook (5.50 MB)

XML (3.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 20

(1863)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

Engelsche onder-onsjens.

Lays of Hearth and Home bij E.D.G. Amsterdam, C.M. van Gogh. 1862.

Ik heb ze lief, die onbekende E.D.G.; zij moet een beminnelijke vrouw zijn, dat geloof ik stellig, al kan ik niet in alle opzigten haar wereldbeschouwing deelen. Uit haar verzen spreekt een warm, gevoelvol hart: wie zij is weet ik niet, maar ik heb haar leeren kennen als een liefderijke dochter, een hartelijke zuster, een trouwe vriendin, een teedere gade. Verreweg het meerendeel van de versjes, welke zij ons aanbiedt, behoort tot de klasse, die wij thans zonder vrees van niet verstaan te worden, gerust de Onder-Onsjens mogen noemen. Zij bewegen zich hoofdzakelijk binnen den naauwen familiekring, enkele vertalingen en navolgingen uitgezonderd. De dichteres heeft een gezegende ouderlijke woning gehad, een moeder die zij met haar gansche hart liefhad, en na een lang en smartelijk lijden verloor; zij is een gelukkige echtgenoote geworden:

 
Since thou hast left me, Mother dear!
 
My heart has formed new ties,
 
..............
 
..............
 
A manly arm sustains my steps,
 
A true heart beats for me (blz. 73)

en heeft beurtelings moederweelde gekend en moedersmart.

Wanneer Emanuel Geibel gelijk heeft in zijn definitie van de lyrische poëzy:

 
Das ist des Lyrikers Kunst aussprechen was allen gemein ist,
 
Wie er 's im tiefsten Gemüth neu und besonders erschuf,
 
Oder dem Eignesten auch solch allverständliches Gepräge
 
Leih'n, dass jeglicher drin staunend sich selber erkennt.

zou ik gelooven dat onze dichteres vooral uitmuntend aan den tweeden eisch heeft voldaan. Nieuwe, verrassende, stoute gedachten zal men te vergeefs bij haar zoeken, maar men heeft geen regt er zich over te beklagen. De bescheiden gestelde voorrede licht allen terstond in omtrent den aard en het gehalte der dichterlijke ontboezemingen:

‘Jam well aware that they can, critically speaking, boast of no poetic merit and only be of value to those kindred spirits, that may have thrilled to the same emotions, and may find in these verses an echo of their own feelings and impressions. If a glance into my little book can brighten an houre of weariness or soothe a moment of suffering; if but one fainting heart can find in its pages a word of comfort or encouragement, then indeed will my aim be attained.’

Die wensch zal niet onvervuld blijven: geen moeder, die ooit een kind heeft verloren en andermaal een dierbaar pand zich ziet toevertrouwd, zal zonder diepe, maar blijmoedige aandoening het versje kunnen lezen, getiteld: ‘My darling’. 't Is mijn verlangen aan de lezers van de Tijdspiegel een gunstigen indruk te geven van de Engelsche Onder-Onsjens, en niemand zal het wraken wanneer ik om hen te overtuigen kies wat mij in het bundeltje het meest heeft aangetrokken.

[pagina 144]
[p. 144]
 
My Darling.
 
My beautiful! my darling!
 
My sweetest joy on earth,
 
Sent, 'midst our tears and sadness,
 
As a bright ray of gladness
 
To cheer our lonely hearth!
 
How welcome was thy coming
 
Wished for as flowers and light,
 
As water in the desert
 
Or as the stars at night.
 
Oh, raptures ne'er forgotten,
 
When, after hours of pain,
 
Mine infant's accents thrilled me
 
As joy returned again!
 
I clasped thee wildly, wildly
 
My babe! in close embrace;
 
But oh! what pangs came o'er me
 
While gazing on thy face!
 
 
 
Was I haunted, oh! my darling!
 
By the memories of yore?
 
Or had a beauteous vision,
 
From its little grave arisen
 
To be mine Own once more?
 
That little form lamented,
 
So early called away,
 
Borne to its last lone dwelling
 
One warm bright summer-day;
 
Oh! wat it now returning,
 
With its features small and fair,
 
With its blue eyes full of meaning,
 
Its threads of sunny hair?
 
 
 
How I loved thee, oh! my darling!
 
When I realized the joy,
 
That the little face beforme me
 
Would faithfully restore me
 
The image of my boy!
 
And more than form or feature
 
Have I found back in thee,
 
For thy little baby doings
 
Spoke all of him to me.
 
Thou art a gift of Heaven,
 
A flower upon his grave,
 
From hopeless human sorrow
 
Our aching hearts to save!
 
 
 
There's nought like thee, my darling!
 
In this wide world of ours,
 
Nought for my hopes to cling to,
 
Nought for my heart to sing to,
 
In its exulting hours!
 
No voice like thine to soothe me
 
With its sweet thrilling sound,
 
No eyes like thine to cheer me
 
And make all glad around.
 
Upon my couch of sickness,
 
I thank thee, oh mine Own!
 
For all thine artless fondness,
 
Thy love so early shown.
 
 
 
Were I to lose thee, darling!
 
How would my bosom swell,
 
With the anguish of its yearning,
 
For the blessing ne'er returning
 
Within our home to dwell.
 
Life's hopes would all be blighted,
 
And the music in the air,
 
Would change its notes of gladness
 
To wailings of despair!
 
But oh! may He who gave me
 
This clinging human heart,
 
Spare me thy love's sweet sunshine
 
Until from Earth I part!

Ik heb gekozen wat mij het eenvoudigst, het natuurlijkst scheen; onder het opschrift: ‘My Flowers’ blz. 63 intusschen wordt hetzelfde moederlijk gevoel geschilderd: ik wil mijn oordeel niemand opdringen en noodig alle belangstellenden tot vergelijking uit.

Een aanprijzende aankondiging zonder schaduw kan niet anders dan eenzijdig zijn. Geen menschenwerk waarop niet de stempel der menschelijke onvolmaaktheid gedrukt staat. Hoewel ik er geenszins een geheim van maak, dat de Lays of Home and Hearth over 't geheel genomen op mij een goeden indruk hebben gemaakt, ben ik niet blind voor wat ze in mijn oogen ontsiert. Verscheiden van de versjes zijn alledaagsch, onbeduidend en konden zonder eenig nadeel voor het boek er uitgelaten zijn; daartoe reken ik een en ander, ten eerste, een lang afscheidslied aan het verloopen, een welkomstgroet aan het nieuwe jaar, waarin men, en is het wonder, te vergeefs naar één nieuwe gedachte zal zoeken. Maar er is nog meer: de lyrische

[pagina 145]
[p. 145]

poëzy is bij uitnemendheid subjectief: hebben wij, dank de sterk uitgedrukte subjectiviteit van mevrouw G., een blik in haar hart kunnen werpen, hebben wij haar als dochter, vrouw, moeder, vriendin kunnen prijzen, wij weten door die zelfde subjectiviteit welks geestes kind zij is, en daar is het met onze sympathie gedaan. Opgevoed als ze moet geweest zijn in een atmosfeer van regtzinnigheid en mystiek, heeft zij niet kunnen nalaten daarvan de duidelijkste bewijzen in haar verzen te geven.

Kan het met een anderen naam dan dien van ziekelijk mysticisme betiteld worden, wanneer aldus op den kinderlijken leeftijd wordt gewezen?

 
Oh! thou who from thy infant years dieds learn thy God to love,
 
Whose little heart with childlike tru thruft Saviours words received,
 
And early o'er its many sins in secret deeply grieved,
 
Weeping - while thy sweet infant head on Jesus' breast was laid -
 
That so much unremitting love so ill should be repaid!

Denken we daarbij niet met een glimlach aan Bilderdijks vroegrijpe ontwikkeling, die toen ‘een dubbele, neen, drie halve zonnebanden zijn leven afgeperkt’ hadden, kennis maakte met Cats, dien hij twaalf maanden later dankt voor de gansch nieuwe wereldbeschouwing, welke de lezing van diens werken hem had gegeven?

Niet minder hinderlijk is de gedurige vermelding van engelenstemmen en engelenverschijningen, ja eenmaal zelfs in een overigens niet onverdienstelijk versje ‘To the Bereaved’ worden wij vergast op ongelukkige strijders hier beneden met vlerkjes die, als een kiekentje in het ei, door het aardsche omhulsel zoeken door te dringen:

 
‘Ye heavy-laden, bending b'neath the anguishn
 
Of Earth's humanity
 
Whose suffering hearts in ceaselers cravings languish
 
To be released and free;
 
With fluttering wings against the boundaries beating
 
Of this frail tent of clay.’

Wij noemden het vers, in weêrwil van dezen wansmaak, verdienstelijk omdat hier evenmin als elders het mysticisme de dichteres verleidt tot een lijdelijk verzinken in zich zelf, tot een ontkenning van de werkelijkheid, neen, geheel de opwekking aan ‘the Bereaved’ getuigt van een gezond geloof, van een krachtigen geest.

Nog een ander punt waarin wij van de onbekende verschillen is dat, blijkens enkele harer gedichten, zij de leer is toegedaan, dat de beproevingen ons hier treffen om ons langzamerhand van al de aardsche banden los te maken, dat de dood ons onze dierbaren ontneemt, omdat wij ze te zeer beminden. Mijns inziens moet liefde voor vrouw en kinderen, de trouwe vervulling van onze pligten jegens betrekkingen en vrienden, juist gunstig werken op onze ontwikkeling, juist mede helpen om ons meer aan onze bestemming te doen beantwoorden.

v. D.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken