Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 20 (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 20
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.57 MB)

Scans (77.49 MB)

ebook (5.50 MB)

XML (3.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 20

(1863)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Eene opera op bijbelsch terrein.

Wat al dwaasheden er voortdurend op het tooneel verkocht worden, welke paskwillen men steeds voortgaat in opera's te debiteren, terwijl men die tracht voor goede munt, voor waarheid, voor geschiedenis te doen opnemen, is genoegzaam bekend. Mogelijk is het evenwel slechts bij een zeer klein gedeelte van het publiek bekend dat er te Parijs en te Brussel (bij ons nog niet, dat zou met de Hollandsche bedaardheid weinig stroken) en in eenige andere steden van het buitenland in den laatsten tijd weder een bijbelsch tafereel als opera wordt opgevoerd, hetwelk om de fraaije kompositie wel een oogenblik de aandacht verdient. Men had Mozes en Jozef reeds op het tooneel gebragt, de eerste door Rossini als een flinke bas, de tweede door Méhul als een jeugdig tenor op de planken gevoerd; nu echter heeft de komponist van den Faust (Gounod) de koningin van Saba en koning Salomo eene plaats in de tooneelwereld doen innemen. Zonder op de muziek iets te willen of te durven zeggen (volgens kenners moet zij uitstekend

[pagina 286]
[p. 286]

zijn), willen wij een oogenblik het potsierlijkste libretto ter sprake brengen dat mogelijk ooit door musikale kompositiën is geïllustreerd. De schrijvers Jules Barbier en Michel Carré hebben eenige Fransche verzen bij elkaâr geplakt en daarmede gemeend genoegzaam aan de eischen des publieks voldaan te hebben, doch laten wij nu eens zien welke kost ons wordt opgedischt.

Als hoofdpersoon treedt de architekt des konings op; zijn naam is die van den bekenden Adoniram, die als schatmeester van Salomo in het eerste boek der Koningen, en ook nog elders een paar malen genoemd wordt. Hij is een afstammeling van Tubal Kaïn, van Nimrod, draagt ‘l'escarboucle sacrée, symbolique et vénérée, leguée au dernier fils du premier-né de Dieu par les esprits maîtres du feu,’ zooals hij vertelt; hij wordt beschermd door de Djins, en is een aanbidder van Baal, en, de hemel weet waarom, in dienst van Salomo getreden: kortom Adoniram heeft iets weg van een toovenaar, een duivelskunstenaar, die in staat is om geesten op te roepen, het volk ontzag in te boezemen, doch, mal genoeg, later geene magt bezit om zich voor sluipmoord te behoeden; doch loopen wij de zaken niet vooruit, het historisch (?) overzigt zou er hij verliezen.

Bij het opgaan van het gordijn voor het eerste bedrijf ziet men Adonirams atelier vol met modellen van sphinxen, leeuwen, gevleugelde stieren, grijpvogels, enz., alles zooveel mogelijk Aegyptisch en Assyrisch, doch niet Israëlitisch. Adoniram is alleen, hij zegt, of liever zingt, dat het dwaas is om voor de eeuwigheid te willen bouwen, maar dat hij toch aan het ‘genre humain une oeuvre digne qu'on admire’ wil nalaten; zijn metaal kookt al, en de vorm is gereed om een monsterachtigen sphinx te gieten, waarbij hem zijn meesterknecht Benoni een handje helpen zal; deze komt zijnen meester evenwel vertellen dat geen der werklieden verschijnt omdat Jeruzalem wegens de komst van Balkis (unde nomen?), koningin van Saba, in rep en roer is; ieder wil haar zien; zij is, zegt hij, ‘si belle que chacun de nous en la voyant paraître a fléchi les genoux!’ - Nu verschijnt de booze geest uit het stuk in den vorm van drie knechts, Phanor, Amrou en Methusael genaamd, die hooger loon komen vragen, en omdat de baas zulks weigert, hem wraak zweren. Dit tooneel eindigt met het binnentreden van een koninklijk dienaar, die hem bij Salomo (of liever Soliman, want zoo wordt de wijze koning in het stuk genoemd) komt roepen, en niettegenstaande zijn brons staat te koken, gaat hij, en nu spelen de drie weggejaagde werklieden hem eene poets door den boel, dien hij achterlaat, te bederven.

Bij het veranderde tooneel dat nu een terras op Jeruzalem uitziende voorstelt, heeft de decorateur gelegenheid zijne kunsten te vertoonen, evenals de costumier, want Soliman en Balkis komen met hun geheele gevolg uit den tempel, en als zij stilstaan zegt de koning zeer nederig: ‘vous ne douterez plus de ce renom de sage, reine, j'ai triomphé de vos subtilités; vos énigmes n'out pu, sous leur obscur langage, me cacher leurs secrets.’ Men bemerkt dat hier de raadsels bedoeld worden, welke de koningin, volgens 1 Koningen 10, aan den wijssten der koningen opgaf; en dat Balkis niet magtig veel vertrouwen stelt in dat vernuft, blijkt daaruit dat zij ter zijde zegt:

[pagina 287]
[p. 287]

‘A prix d'or achetés,’ en nu volgt de liefdesverklaring van Soliman, waarop Balkis hem een' ring schenkt, doch tevens vraagt of zij den bouwmeester van alle wonderen, die zij gezien heeft, niet eens kan ontmoeten. Dan komt Adoniram voor den dag en ontvangt een kompliment, waarbij zij den wensch uitdrukt hem ten aanhoore van zijn werkvolk te zeggen wat een groot man hij is. Adoniram schijnt in nederigheid met Soliman te wedijveren: hij maakt een geheimzinnig teeken en aanstonds dagen zijne werklieden op, trekken in optogt (NB. met banieren) voorbij Solimans troon, en nu hangt de koningin hem een kostbare keten om den hals. En de wijze en magtige koning wordt waarlijk afgunstig op zijn' bouwmeester. ‘De quelle puissance invisible’ zegt hij ‘dispose ce mortel au génie indompté! Il rassemble à son gré cette foule inombrable! A sa voix ce flot formidable engloutirait ma royauté? O peuple! j'ignorais ta force redoutable!’ en om de historische waarde van deze woorden te verhoogen laten de schrijvers hem er bij zingen ‘Vanité! Vanité!’

In een volgend bedrijf wordt het kamp der koningin van Saba in een ceder- en palmboomenwoud voorgesteld; na een ballet van Sabasche en Israëlitische schoonen komt Balkis vertellen dat zij een' droom over Adoniram gehad heeft; zij windt zich een beetje op met te spreken over dien ‘fier étranger plus grand dans son obscurité, qu'un roi paré du diadème,’ en eindigt met te verklaren dat zij verliefd op hem is geworden; zoo'n beetje theaterliefde, dat moest handig in zijn werk gaan! En zie, als een deus ex machina valt daar eensklaps Adoniram uit de lucht; men kan nagaan welk eene scène dat geeft; na veel over en weêr praten, hetwelk gewis aanleiding geeft tot schoone muzikale kompositiën, doch al heel leelijk is als men zich daarbij het oudtestamentische verhaal voor den geest brengt. - Op het einde van het bedrijf komt Benoni, de meesterknecht zeggen dat de Djins (booze geniën, waaraan de Arabieren en Muzelmannen geloof hechten) zijn' meester geholpen hebben en in den nacht alles weêr in orde hebben gebragt, wat de drie knechts bedorven hadden; terwijl dit alles gesproken wordt, vertoonen zich die lieden even in 't verschiet en zien en hooren dat Adoniram zijne Balkis in de armen drukt en uitroept: ‘O Balkis! mon épouse! ma soeur!’ dit laatste zegt hij, omdat zij even als haar minnaar ook van Nimrod afstamt.

Nu wordt men verplaatst naar het zomerpaleis van Soliman, die zich in verliefde verzuchtingen beklaagt dat de koningin van Saba hem ontvlugt; hij begrijpt evenwel waarom, nu hem de drie booswichten komen zeggen wat zij in het bosch bij de fonteinen van Siloé gezien hebben; de koning gelooft het maar half totdat men hem komt verwittigen dat ‘Adoniram s'avance traîné sur un char triomphal, et suivi d'un peuple en démence!’ Arm volk dat waanzinnig wordt als een architekt eenige leeuwen en sphinxen gegoten heeft! De koning laat den bouwmeester bij zich roepen, en deze deelt hem mede dat hij tot vertrek besloten heeft; Soliman tracht hem daarvan terug te brengen en biedt hem ten laatste zelfs eene kroon aan. ‘Sois dans Jerusalem le premier après nous! que mon peuple t'honore à l'égal de moi-même! Que ton front radieux porte le diadème!’ Maar ja wel, Adoniram bedankt voor de eer; de koning wil hem een' broederkus geven, ‘je veux être ton frêre!’ doch

[pagina 288]
[p. 288]

de bouwmeesrer weigert. Daarop wordt Soliman kwaad: ‘Oses-tu repousser cette main tutélaire?’ vraagt hij ‘Et dois-je croire, avant de te laisser partir, qu'elle devait plutôt sur toi s'appesantir?’ Nu komt de verheven geest van Adoniram voor den dag; hij rigt zich trotsch op: ‘A cent mille ouvriers dont la voix le proclame, Adoniram dicte la loi! Jaillisse une étincelle et Sion est en flamme!... Qui de vous osera porter la main sur moi?’ ‘Sacrilège!’ schreeuwt Soliman, maar hij laat hem toch loopen en wenscht in zijne grootmoedigheid dat Jehova tusschen hen rigte. Hij vergeet alles bij het wederzien der koningin van Saba, die met het bepaalde doel komt om haar trouwring weder magtig te worden; zij weet daarom den koning, die in zijne verliefde verrukking van niets merkt, een' slaapdrank in den wijn te gieten, en als Soliman daarop op hunne liefde gedronken heeft, valt hij in diepen slaap, waarna de ring hem van den vinger geschoven wordt door Balkis, die er mede vlugt om naar haar land terug te keeren.

In een woest oord bij de beek Kedron wordt Adoniram op zijne vlagt door een onweêr overvallen; het is de plaats waar hij met de koningin heeft afgesproken, elkander te ontmoeten om te zamen de reis naar haar land te aanvaarden. Terwijl hij daar wacht komen de drie schelmen, die hem verraadden; zij bedreigen hem, en eindigen met hem doodelijk te wonden; nu komt Balkis (geheel alleen NB.) en knielt neêr bij Adoniram die zingende den laatsten adem in hare armen uitblaast, wanneer Balkis hem toch den ring aan den vinger steekt ‘sois mon époux dans la mort même!’ Iets à la Jeanne la folle! Als de bouwmeester dood is komt het gevolg der koningin, fakkels, wapens, draagbaar, gehuil en geween, groot tafereel, en daarmede eindigt het spektakel.

Men kan uit deze ruwe schets zoo wat nagaan hoe libretto-fabriekanten het soms aanleggen om wat zinnelooze verzen bij elkaâr te flansen ten einde er een' komponist mede te gerieven; de eerste de beste scène is hun daartoe welkom; liefst putten zij uit de geschiedenis, weinig evenwel uit de gewijde en meestal komen er dwaasheden voor den dag als de bovenstaande, doch geene is gewis zoo dwaas als de besproken opera. Wij weten wel dat men zich volstrekt aan de woorden niet storen moet, dat men dergelijke opera-poëzy niet alleen geene hooge, maar zelfs geene eischen mag stellen, doch ons dunkt dat er dan nog eene menigte onderwerpen kunnen gevonden worden, die den komponist, machinist, decorateur, costumier, balletmeester, ja zelfs den poëet kunnen doen schitteren, zonder dat mer daarvoor oudtestamentische, of eerbiedwaardige geschiedkundige namen als titels behoeft te gebruiken. Gaat men op die wijze voort, dan vreezen wij dat men per slot van rekening zijne toevlugt nog neemt tot de middeleeuwsche spelen van sinne, en eindelijk de geheiligde persoon van Christus met zijne apostelen zingende op het tooneel voert, even goed als men nu met Mozes de Joden door de Roode zee laat trekken en Jozef de droomen in Aegypte doet uitleggen. Want is men eenmaal op dat gebied aan het doordraven, dan is het einde er van zoo spoedig nog niet te zien.

[pagina t.o. 289]
[p. t.o. 289]


illustratie
GEVAARLIJKE SYMPATHIEN



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken