Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 21 (1864)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 21
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.72 MB)

Scans (79.22 MB)

ebook (5.97 MB)

XML (3.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 21

(1864)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vertalingen en herdrukken.

Hans Ibeles in Londen. Een familiebeeld uit het vlugtelingsleven, door Johanna Kinkel. Uit het Hoogduitsch. Te Deventer, bij A. Ter Gunne, 1864.

Het jaar '48 zal steeds eene voorname plaats in de geschiedenis der negentiende eeuw bekleeden. Dat jaar was rijk aan gewigtige gebeurtenissen, voor geheel Europa, belangrijk door de vrijheidskreten, welke toen in bijna alle oorden wedergalmden. Verschillend waren de gaven toen den volke gebragt. Hier was het vooruitgang en verbetering, vermeerdering van vrijheid en geluk, zonder merkbaren schok verkregen. Elders was het niets dan teleurstelling, ontmoediging na vergeefsche krachtsinspanning en hoog gedreven verwachting.

Dit laatste was het lot van Duitschland. De mislukte onderneming om hun ideaal de ‘Einheit’ te verwezenlijken, heeft veel wat onze belangstelling kan opwekken. Er bestaat in Duitschland altijd nog veel van den ouden zuurdeesem van vóór 1789. Het ‘Herrschaft und Knechtschaft’ heeft daar nog niet uitgediend. De vorsten bij de gratie Gods staan daar nog boven het volk. Zij zijn de hoofdzaak, het volk de bijzaak. De beweging van '48 in Duitschland was misschien ontijdig, de eischen waren overdreven, en het getal van hen die vleesch en gestalte aan de ideën kunnen geven, gering. Duitscher gewoonte idealiseerde men te veel, en dacht te weinig aan de werkelijkheid; meer dan één professor behoorde tot de bewegingspartij; theoriën van vrijheid, gelijkheid en broederschap werden van den katheder aan de duitsche jongelingschap luide verkondigd. Er waren er velen, die dweepten met de communistische en socialistische beginselen, uit Frankrijk den Rijn overgewaaid.

Maar met holle theoriën kan men niets uitrigten. De volksmassa was nog niet rijp voor de vrijheid; gemakkelijk in beweging gebragt, werd zij even gemakkelijk tot stilstaan gedwongen, voornamentlijk

[pagina 152]
[p. 152]

door het gebrek aan hoofden. Vele vorsten gaven in den beginne toe, om later iedere concessie, aan het volk gedaan, terug te nemen en hun wel te doen gevoelen, dat zij weêr de baas waren.

De beweging was mislukt. De reactie begon. Zij, die zich te veel op den voorgrond geplaatst hadden, moesten het land verlaten, zoo zij niet veroordeeld wilden worden.

Onder de hevigste republikeinen telde men professor Kinkel. Hij plaatste zich aan het hoofd der beweging, en wilde van geen toenadering weten. Men veroordeelde hem dan ook, toen men weêr baas was, tot levenslange tuchthuisstraf. De roode republikein moet onschadelijk gemaakt worden. Hij Weet echter te ontsnappen en vlugt naar Londen. Zijne vrouw en kinderen voegen zich daar bij hem.

Deze vrouw was van haar eersten man gescheiden, had door muziekonderwijs in het onderhoud van haar en de haren voorzien; - zij leerde professor Kinkel kennen, en werd zijne vrouw nadat zij haar katholijk geloof had afgezworen; - zij deelde lief en leed, waaronder ballingschap, met den Bonnschen professor; - voorziet ten tweeden male in het onderhoud der haren, door het geven van les in de muziek, en maakt na tienjarige ballingschap door zelfmoord een einde aan haar leven, dat haar tot last werd.

Veel bewogen leven!

Het is aan die vrouw dat we het boek ‘Hans Ibeles te Londen,’ te danken hebben.

Het is dus eene vrouw met eene rijke levenservaring welke tot ons spreekt.

Wat zouden we gaarne een oog slaan in het dagboek van Johanna Kinkel. Dit zoude ons een diepen blik doen slaan in een menschenleven.

Het boek dat voor ons ligt meldt van dit alles niets.

Dit neemt niet weg dat het goed is te weten, onder welke levensomstandigheden zij leefde, welke ons de vrucht van haar denken en van hare levenservaring mededeelt. Groot is de invloed dier levensomstandigheden, en de echo van dien invloed is het geschrevene woord. Daarom is een boek de afdruk van het karakter, het wezen en zijn van den schrijver. Wanneer ge daarom denkt dat ‘Hans Ibeles’ een boek is vol klaagtoonen en ziekelijke denkbeelden, tot welke gedachte ge gebragt wordt door alleen het uiteinde dier vrouw op uwe weegschaal te leggen - dan brengt u dat tot verkeerde gevolgtrekkingen.

Men bespeurt niets van het gedachtenproces, dat haar tot die daad bragt; men verneemt niets van hetgeen haar daartoe bewoog. Wij kunnen daarnaar raden, wij kunnen het toeschrijven aan het heimwee naar de liefelijke boorden van den Rijn, en het spleen, die vreesselijke kwaal der oevers van de Theems, of aan iedere andere oorzaak. Weten doen we het niet. Wij missen daarvoor veel: maar daar we niet kunnen oordeelen, is ons het veroordeelen zeker ontzegd.

Het boek dat voor ons ligt munt uit door eenvoudigheid en gezonde praktische levensbeschouwing.

Wat vinden we dan in ‘Hans Ibeles?’

Hans Ibeles is een toonkunstenaar van meer dan gewone verdiensten; hij dweept met de muziek, hij verstaat de groote meesters, en Beethoven, Haydn, Mozart spreken tot hem in verstaanbare taal; ook hem viel de gave ten deel, zijne gedachten in harmonische toonen te kunnen weêrgeven.

Meêgesleept in de beweging van '48 stelt hij zich, eenmaal in die rigting, te veel op den voorgrond. Hij is gedwongen het land te verlaten en gaat naar Londen met vrouw en kinderen.

Ibeles is genoodzaakt, ten einde in het onderhoud der zijnen te voorzien, les te geven in de beginselen der muziek en zich te getroosten het a, b, c aan anderen in te prenten.

Dit kost hem, die zich tot meer in staat rekent, die door studie en aanleg aan-

[pagina 153]
[p. 153]

spraak kan maken om onder de eersten gerekend te worden, veel strijd, verloochening en inspanning. De omstandigheden drongen hem echter daartoe over te gaan, daar men in Londen, de stad van ijzer en stoom, geen oor had voor zijne duitsche melodiën. Zelfs de engelsche muziek heeft iets eigenaardigs.

Het les geven is oorzaak dat Ibeles weinig van zijn te huis geniet; bijna den geheelen dag brengt hij daarbuiten door, en vermoeid van inspanning en ingenomen tegen zijne levenstaak, keert hij daar weder. Oor noch oog zijn dan geschikt om het goede waar te nemen, wat ons daar tegenkomt. Hij vervreemdt steeds meer van het huisselijk leven; hij wordt vreemdeling in eigen kring. Zijne avonden brengt hij door in den kring zijner medeballingen.

Zijne vrouw merkt dat alles op en lijdt er onder. Zij tracht, door al hare zorg te besteden aan de degelijke opvoeding harer kinderen, door het ontwikkelen van hun aangeboren talent voor de muziek, dat de vader niet opmerkt en daardoor verzuimt te beschaven, den vader tot de zijnen terug brengen. De talenten der zijnen moeten hem de oogen openen en tot bezinning brengen, hem de waarde zijner vrouw doen gevoelen, en zijn geluk daar doen zoeken waar het alleen te vinden is, in zijn te huis. Geholpen door een zamenloop van omstandigheden, gelukt haar dit.

Ziedaar het thema van het huisselijk tafereel van den balling. Langzaam wordt die uitkomst verkregen, talrijk zijn de zijpaden en omwegen, welke ons tot dat doel brengen, misschien te talrijk. Er zijn er bij, die door schoonheid uitmunten.

Het eerste hoofdstuk ‘de inrigting der huishouding’ te Londen dunkt ons dat uitmunt door eenvoudigheid en geest, zoo ook de beschrijving van het oproer in het duitsche vorstendommetje, de opgewondenheid en politieke tinnengieterij in de Bierkneipe; het begin en de voortgang van het oproer, het opwerpen der barrikaden, maar vooral ‘een visitedag.’

Ibeles en zijne vrouw spreken weinig engelsch en kunnen zich moeijelijk doen verstaan. Zij treden in onderhandeling met een Cabman om hen te brengen Queen's-street no. 3. Nu zijn er in Londen verscheidene Queen's-streets. De Cabman rijdt hen ruim anderhalf uur door Londen, en houdt eindelijk voor een oilshop, een onaanzienlijk huis stil. Men was daar in Queen's street en voor no. 3, maar niet daar waar Ibeles moet zijn. Na veel moeite gelukt het hem te ontdekken, dat zij verkeerd zijn en door den Cabman waren beet genomen. Deze rid kostte hem een guinje.

‘'t Is zeer moeijelijk in eene vreemde taal tegen een koetsier uit te varen; wij willen Ibeles daarom verontschuldigen dat hij den Cabman eenige duitsche kreuzdonnerwetter naar 't hoofd wierp, toen deze voor den rid en den daarbij gerekenden terugrid eene guinje berekende. Het eenige wat zijnen toorn wegens deze afzetterij eenigzins temperde, was het in hem opkomende vermoeden, dat de guinje op het uitgeteerde gelaat eener vrouw van een zeer ellendig voorkomen en met een kind aan de borst voor wier deur de Cabman onder een of ander voorwendsel stil hield, een' plotselingen zonneschijn tooverde.’ Commentariën zal deze aanhaling dunkt me niet behoeven. Wij vonden iets dichterlijks in dat beeld.

Wat de vertaling betreft, ze is woordelijk uit de door den heer Ter Gunne geleverde vertaling van ‘Hans Ibeles in Londen’ overgeschreven.

Ook het hoofdstuk ‘de voorname proletariërs’ bevat veel waarheid, even als de beschrijving van het karakter van een oom welke hen te Londen komt opzoeken, een type van een' goedhartigen en vrolijken celibatair, een van die ouden van dagen met een steeds jeugdig hart, welke we zoo gaarne op onzen levensweg ontmoeten.

Zoo is er meer in dit boek te vinden.

Toch maakte het geheel op ons den indruk van een onafgewerkte schilderij.

[pagina 154]
[p. 154]

Te weinig zamenhang, het niet genoegzaam uitwerken der hoofdgedachte, te veel bijwerk; het telkens verschijnen van nieuwe figuren, wier invloed hun verschijning niet wettigt, ziedaar de gebreken aan ‘Hans Ibeles’ eigen.

Zonderling moge het schijnen, maar niettemin is het waar, dat hetgeen de groote verdienste van dit boek uitmaakt - het degelijke der behandeling van de onderdeelen - aan het geheel schaadt. Er is veel tijd en talent besteed aan de lijst; deze is dan ook fraai, maar door die lijst valt de schilderij te weinig in het oog, en geraakt te veel op den achtergrond.

Het blijft toch een goed boek, wel waard gelezen te worden, om meer dan ééne reden, welke het niet noodig zal zijn hier te verhalen.

De vertaling is slecht.

Vernieuwd bewijs dat het niet het werk van een ieder is, om te vertalen en dat eene goede vertaling meer verdienste bezit dan men daaraan gewoonlijk toekent.

Beginnen we met het titelblad. Daar staat ‘een familiebeeld uit het vlugtelingsleven.’ Woordelijke vertaling van: ein Familienbild aus dem Flüchtlingsleben; men had, dunkt me, beter gedaan hiervoor in plaats te stellen: bladen uit het levensboek van den duitschen balling, of iets dergelijks.

Wanneer ge de door Busken Huet uit het oorspronkelijke vertaalde aanhalingen, uit het boek van Johanna Kinkel, vergelijkt met hetgeen de vertaler van het geheele werk ons van dezelfde bladzijden levert, dan zult gij mij moeten toestemmen dat de vertaling minder dan middelmatig, dat zij slecht is.

Ontelbare germanismen ontsieren iedere bladzijde; een onbegrijpelijke zucht tot het zamenkoppelen van woorden en weinig kieschheid in de keuze der uitdrukkingen, kan men telkens terugvinden.

Zoo leest men, bl. 118 1e deel: ‘Indien mannen niet meer den keten van een ambt aan hun voet gekluisterd voelen, overtreffen zij in rondloopen en praatjes maken de ergste babbelkousen. In plaats van over personen, werd nu over politiek geredekalverd. Maar waar woorden niet tot daden voeren, verslappen zij de bekwaamheid tot handelen.’

Dat redekalveren zal wel een drukfout zijn.

Bl. 11. 2e deel: ‘Maar van het leven in de wereld heeft zij eenigzins verwarde begrippen, wijl zij het slechts uit de poëten en de kletspraatjes der oude hofdames kent.’

Bl. 81 - 2e deel: ‘Menige Engelsche vrouw heeft dat gebrek, 't welk bij haar te onvergefelijker is, daar het niet uit onwetendheid, maar uit mondgemak voortspruit.’ Enz., enz.

Waartoe dienen toch die leelijke prentjes voor de hollandsche boeken? Men vindt ze zelden voor engelsche, duitsche of fransche uitgaven. Zijn ze goed geteekend, dan hebben we er vrede meê; is het eene teekening van Rochussen, Herman ten Kate, d'Arnaud Gerkens die de stoffe leverde, dan zijn wij er zelfs dankbaar voor. Maar hebben ze niet meer waarde dan een Neurenburger prent, - geven ze niets te denken, en zijn het alleen eenige bijeengevoegde figuren zonder onderling verband, en zonder verband met het boek, dan vinden we ze misplaatst, en een bewijs van wansmaak. We missen ze in dat geval gaarne.

Het prentje voor de vertaling van ‘Hans Ibeles’ geplaatst is zeer onbeduidend en heeft een der onbeduidenste gedeelten van het boek tot onderwerp. Het is alleen goed als uithangbord wanneer het boek voor de ramen staat van den eigenaar van eene leesinrigting, dan zal misschien de theatrale houding der figuren de eene of andere keukenmeid uitlokken om een dubbeltje voor de lezing van ‘Hans Ibeles’ te besteden.

Het boek verdient een beter lot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken