Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 22 (1865)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 22
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.05 MB)

Scans (84.46 MB)

ebook (5.93 MB)

XML (3.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 22

(1865)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een vraagbaak.

Algemeene Nederlandsche Encyclopedie voor den beschaafden stand. Woordenboek van kunst, wetenschap, nijverheid, landbouw en handel. Naar de laatste, omgewerkte, verbeterde en vermeerderde druk van Brockhaus' Conversations-lexicon, Nieuwenhuis. Woordenboek van kunsten en wetenschappen, en naar de beste andere bronnen voor Nederland bewerkt. Eerste en tweede deel. Zutphen, F.B. Plantenga, Leiden, A.W. Sythoff, 1865.

Wij hebben, en dat wel met genoegen, kennis gemaakt met de Algemeene Nederlandsche Encyclopedie. Dat die kennismaking niet zoo heel oppervlakkig is willen wij al dadelijk doen zien door te wijzen op eenige leemten en onjuistheden, die wij bij het doorbladeren van de beide eerste deelen aantroffen. Wij misten onder de hier voorkomende artikelen den naam van het Zeeuwsche dorp Aagtekerke; van Aalbing, eene provincie van Jutland; van de schilders Aartz en Aartzen en zoo ook tot onze groote verwondering dien van Jean de la Badie. Voorts nog de woorden Aal- of Albrecht z.v.a. zeer helder, Aalmoes, Aanbid-

[pagina 313]
[p. 313]

ding, Aanbeeld, Aangenaam, Aanloeven, Aanspreken, Aanstekend(e ziekte), Aanzetter, Aap, z.v.a. instrument den teekenaar dienende ter vergrooting van den omtrek van een beeld, Aar als aanduiding eener bloeiwijze, Aardglobe, Aardharsighout, d.i. de met aardharsen doortrokken elzen, essen, wilgen, eikenstammen, die in sommige streken onzes vaderlands eenige voeten beneden den beganen grond gevonden worden, Aardmannetje, Aarz, Aarts z.v.a. eerst, uitstekende, Arrest. Min volledig of niet juist meenden wij de Encyclopedie te zijn, wanneer zij door het woord Aalmoezenier slechts aangeduid acht den persoon die aan het Fransche hof belast werd met de uitdeeling der koninklijke aalmoezen, of den persoon die, alsdan grootaalmoezenier getreden aan het hoofd der hofgeestelijkheid staat. Den naam aalmoezenier dragen immers ook de geestelijken die bij het leger kerkelijke dienst verrigten. Aan den anderen kant zal het ook wel onjuist zijn, als in het artikel Baerle (Casper van) Lambert van Baerle gezegd wordt aalmoezenier bij het Hollandsch gezantschap in Frankrijk geweest te zijn. Onze gezantschappen aan Roomsche hoven hadden toch geen aalmoezeniers maar kapellanen. Bij Aanleg had nog kunnen vermeld worden: de stelling van het geweer bij 't afvuren, vatbaarheid voor zekere ziekten; bij Aardappel, dat deze ook nog de stof tot werken en metselen levert; bij Artevelde, de oprigting van een standbeeld te zijner eere; terwijl bij Aas als eenheid niet misplaatst ware de herinnering, dat dit woord nog heden ten dage in gebruik is ter aanduiding voor de één op den dobbelsteen en de speelkaart. Onjuist verder is het als gezegd wordt dat de aardappel gerooid wordt als zijn loof verwelkt, daar dit slechts uitzondering is, zoo als bij de zoogenaamde Noordwijkers of Stegerhoeken; en over 't algemeen niet gerooid wordt vóór dat de plant geheel gestorven is. Nog meer onjuist is: ‘de voedende kracht van dien wortel is zeker een der grootste van alle plantproducten en wordt alleen door die van het koorn overtroffen;’ terwijl 100 pond aardappelen slechts 3 bloedvormende stoffen geven, leveren 100 pond erwten er 22 en 100 pond boonen er 25 op. Een wenk aangaande het weinig voedende van deze ook in ons ‘vaderland zoo veel gebruikte vrucht’ ware hier zeer gepast geweest. Wordt elders van de Assurantie gezegd dat zij het kapitaal voor vernietiging behoedt, ook dat is wel niet volkomen waar. Een huis dat verbrandt, een schip dat vergaat, is kapitaal dat te niet gaat, al is het dat dit huis, dit schip verzekerd is, en mag de geassureerde zijn kapitaal al terug erlangen, dàt kapitaal bestaat uit de gedeelten die zijne medegeassureerden van hun kapitaal of de vruchten daarvan ter vorming daarvan afzonderen.

Wij hebben enkele van onze opmerkingen medegedeeld, en vermoeden dat wij bij nadere kennismaking er meer zouden kunnen maken. Dat zou zeker dan vooral het geval worden als wij het voorregt eener universeele kennis bezaten. Want tot eene grondige beoordeeling van eene encyclopedie behoort òf zulke kennis òf de zamenwerking van vele geleerden even als tot de zamenstelling daarvan. Maar der volmaaktheid naderen kan men wel, - haar bereiken is wel geens menschen deel. En al wèl, als men het eerste doet met vasten, re-

[pagina 314]
[p. 314]

gelmatigen tred. Dat doet de voor ons liggende Encyclopedie. Maakten wij opmerkzaam op eenige hier niet voorkomende artikelen, 't was niet zoo zeer omdat wij die opgenomen wenschten, als wel omdat zij evenzeer verdienden opgenomen te zijn als anderen die wij aantroffen en gaarne cadeau zouden doen. Onze stelregel toch zou ook hier zijn non multa sed multum, d.i. vrij overgezet: liever een enkel woord gemist dan honderd geheel overbodig en een onnutte plaats beslaande.

Ten grondslag van de Nederlandsche Encyclopadie ligt het beroemde Conversations-lexicon van Brockhaus, waarvan juist in deze dagen een nieuwe, de elfde, druk in het licht komt, en zóó kan de eerste klaarblijkelijk op de hoogte van den tijd zijn. Al ware, wat het Nederlandsch publiek wordt aangeboden, niet anders dan eene vertaling van dat werk, dan reeds zouden wij iets zeer goeds kunnen verwachten. Maar nu de HH. Plantenga en Sythoff de bewerking van hunne Encyclopedie hebben toevertrouwd aan mannen, ieder bekwaam in zijn eigen vak, nu hebben wij regt en reden om nog iets beters dan het Duitsche werk te verwachten. En inderdaad de beide eerste deelen beschamen die verwachting niet. Is het Conversations-lexicon in alles, wat Duitschland betreft, zoo als niet onnatuurlijk is, te breedvoerig geschreven, en daarentegen, wat de geschiedenis en de wetenschap van ons vaderland aangaat, wel wat te beknopt of onvolledig, aan dat gebrek wordt hier te gemoet gekomen op doorgaans oordeelkundige wijs, en waar dat te pas komt wordt verwezen naar geschriften van Nederlandsche auteurs zelfs ook uit den jongsten tijd. De stijl bovendien is doorgaans duidelijk en goed; een enkele maal stuitten wij op dáárstellen, op Protestantsch geestelijke, dat bij Duitsch-Lutherschen er door kan, maar bij ons niet.

In 15 deelen ieder van 400 bladzijden zal het werk compleet zijn. Ieder deel kost f 1,60, zoodat het geheel zal komen te staan op f 24. Waarlijk, een geringe prijs voor een werk waaraan zoo veel geleerdheid en studie wordt te koste gelegd.

Ook het derde deel der Encyclopedie is ons geworden. Bewijs dat de uitgevers hunne taak krachtig doorzetten! Maar ook, dat zij, door de redactie gesteund, die goed doorzetten, meenden wij op te merken. Wat ons in dit deel voorkwam minder goed te zijn, kunnen wij met weinige woorden mededeelen. - Ons dacht, dat het gepaster zou geweest zijn, den naam te vermelden van een man als de hoogleeraar v.d. Boon Mesch, dan dien van A. Blussé, den kleinzoon; dat liever nog dan A. Blussé, de grondlegger voor den algemeen bekenden boekhandel, die thans tot in het vierde geslacht bestaat, had vermeld moeten worden onze zelfs buitenlands beroemde waterbouwkundige Blanken. Aan het artikel Blanqui had kunnen worden toegevoegd, dat van diens Histoire de l'Economie eene Hollandsche vertaling bestaat. Juist en duidelijk uitgedrukt is het voorts wel niet als tegen Bleekzucht aanbevolen worden ijzerpraeparaten, ‘hetzij die inwendig of in den vorm van ijzerhoudende wateren aangewend worden’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken