Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 22 (1865)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 22
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.05 MB)

Scans (84.46 MB)

ebook (5.93 MB)

XML (3.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 22

(1865)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Brieven van den ouden heer Smits aan zijn kleinzoon.
V. (Over iets alledaagsch.)

Waarom ik zoo lang gezwegen heb, mijn beste jongen? Eenvoudig omdat ik niets te zeggen had, - en als alle stervelingen dezen regel volgden, kan ik u verzekeren, dat er veel meer wijzen, of veel minder dwazen in de wereld zouden zijn dan thans het geval is. Want, hoe groot ook de kunst van spreken zij, ze wordt toch zeer overtroffen door de kunst van zwijgen, en als ik mijn zin had, zou ik bij de weinige vakken welker grondige kennis thans van den onderwijzer wordt gevergd, ook theoretische en praktische kennis zoowel van de kunst van den zwijger als van die van den redenaar vergen.

Verbeeld u, zoo mogelijk, de omwenteling in de maatschappij, als iedereen hierin ervaren was, - en zijne kennis werkelijk toepaste.

De helft van onze staatslieden konden doofstommen zijn; onze beste kanselredenaars zouden hunne preken minstens voor de helft kunnen bekorten; - onze courantiers zouden dikwerf alles, behalve de advertentiën, uit hunne dagbladen kunnen weglaten; onze advokaten zouden, zonder gepleit te hebben, hunne kliënten hunne rekeningen kunnen toezenden.

Inderdaad, mijn jongen, ik moet ook altijd lagchen, als ik van een jong mensch hoor zeggen, dat hij ‘niet weet te praten.’

Ik heb er altijd zoo veel meer gevonden, die niet wisten te zwijgen en wier onderhoudend gesprek mij steeds herinnerde aan het ‘words, words, words!’ van Hamlet, of, mij een andere toepassing deed geven aan des Latijnschen

[pagina 496]
[p. 496]

dichters beschrijving van de echo als: vox et praeterea nihil!’

Vergun mij dan, mijn waarde jongen, terwijl ik u den mond digt sluit, u de oogen te openen omtrent sommige der voordeelen, die het zwijgen oplevert.

In de eerste plaats, hij die weet te zwijgen, zal zeker kunnen zijn, dat hij nooit anders dan gepast spreekt. Gelooft ge daarom, dat hij een vervelende pedant zal worden? Waarlijk niet. Dáártoe behoort veel ijdelheid en eigenwijsheid, - en om te kunnen zwijgen, als men niets te zeggen heeft, moet men bescheiden en tevens moedig zijn. Want zeer vele nietszeggers onder de veelpratenden babbelen alleen door, omdat zij den moed niet hebben van te zwijgen en dus te bekennen dat zij niets te zeggen hebben; - of omdat zij de verwaandheid hebben te gelooven, dat zij door vele woorden te verspillen, anderen kunnen wijs maken, dat zij veel verstand bezitten.

Ge moet ook volstrekt niet denken, dat ik u steeds tot een ernstig mensch wilde maken, - dat gij nooit den mond moet openen zonder dat van uwe lippen parelen der wijsheid vloeijen, om uwe omgeving steeds te stichten en te verbeteren. Neen! Leer ook uwe wijsheid (mits gij die ooit bezit) ook wel eens verzwijgen, - en geloof niet dat eene welgeplaatste gekheid, of eene reusachtige dwaasheid soms niet even veel waard zijn als de deftigste orakelspreuk. Vooral betaamt het der jeugd om vrolijk te zijn; de hartelijke lach is bij ulieden even natuurlijk als het zingen hij den leeuwerik en hij, die u van het genot der dwaasheid wilde berooven, zou zelf de grootste der dwazen zijn.

‘Maar men moet toch in de wereld weten te praten,’ hoor ik u zeggen. Dat zeggen ook sommige leden onzer Staten Generaal, - en als gij het bijblad leest, zult gij vinden, dat velen hunner geen andere aanleiding ter wereld konden hebben dan de zucht om iets te zeggen, toen zij hunne lange redevoeringen opdreunden. - Zij verkeeren in dezelfde dwaling als gij: ‘men moet weten te praten’ wil volstrekt niet beteekenen, dat men altijd iets te zeggen moet hebben, maar eenvoudig, dat men niets ongepasts mag uiten; - met andere woorden, dat men moet weten te zwijgen.

Om dit te kunnen doen, moet men weten te luisteren naar anderen, en deze kunst is, op zich zelve, eene der moeijelijkste, die men aan te leeren heeft. Een goede luisteraar in gezelschap is een onwaardeerbaar wezen. Hij maakt vele vrienden, en als hij soms weinig nut trekt uit hetgeen hij hoort, wint hij altijd veel door de welwillendheid, waarmede hij zeker behandeld wordt. Dit gaat zoo ver, dat sommige menschen, die nooit iets zeggen (dus de kunst van zwijgen tot eene bijna ideale hoogte hebben gebragt), zich alleen, door altijd te zwijgen, eene reputatie hebben gemaakt van knapheid en kunde, - die zij eigenlijk in het geheel niet bezitten.

Onder anderen onze vriend Lepel. Gij weet hoe gaarne uwe lieve grootmoeder hem vraagt, - en, zal ik het bekennen? - uw wijze grootvader ook. Want Lepel verstaat meesterlijk de kunst van den toehoorder; als Grootmâ een verhaal doet uit hare jeugd; - als ik zelf, mijn jongen, aan 't doorslaan ben, is het een waar genot zoo'n mensch als Lepel bij zich te hebben, die onver-

[pagina 497]
[p. 497]

moeid, als een intelligente musch, met het hoofd op zij, - zich in de handjes wrijft met een vergenoegd glimlachje, zijn kopje thee slurpt, en aandachtig luistert zoo lang men verkiest. Lepel heeft het door de kunst van te kunnen zwijgen, ook heel ver in de wereld gebragt. Hij is lid van den stedelijken raad geworden, omdat men volstrekt niet vreesde in hem een lastigen opponent, een schreeuwer, een veel-prater over dingen, waarvan hij geen besef had, te vinden. Hij brengt dáár zijne stem uit zoo goed als een ander, na afgeluisterd te hebben, welke rigting de meerderheid uit wil. Hij is curator van de Latijnsche school en geen mensch weet, dat hij zijn Grieksch en Latijn geheel vergeten heeft, omdat hij meesterlijk weet te zwijgen, en steeds met aandacht luistert. - Hij is ook lid van de provinciale staten van ons gewest, en zeer in de gunst van den commissaris des Konings, alleen omdat hij nooit tegenspreekt; - en, als hij wilde, zou men hem bij de eerste gelegenheid naar de Staten Generaal afvaardigen; - maar hij is slim genoeg te begrijpen, dat hij dáár, waar zooveel gepraat wordt, niet te huis behoort.

Nu vraag ik u, o mijn kleinzoon, als een onverstandig zwijger het zoo ver brengen kan, hoe ver moet het dan niet een wijs toehoorder in de maatschappij kunnen brengen?

Sedert de vroegste eeuwen heeft men dit begrepen. Wat was een orakelspreuk anders dan het kunstmatige verzwijgen van een gevoelen: - een geheimzinnig uiten van een dubbelzinnig denkbeeld, waardoor ‘men’ zich niet compromitteerde?

Als ik mij niet vergis, was het Agesilaus, die zeide, dat de kunst van een redenaar daarin bestond, dat hij niets-beteekenende dingen gewigtig kon doen schijnen. ‘C'est un cordonnier qui sçait faire de grands souliers à un petit pied,’ beweert de wijze Montaigne; Socrates en Plato beschreven den redenaar als iemand die de kunst verstond van vleijen en bedriegen.

Toen ik van Agesilaus sprak, zult gij van zelf wel aan de waarde gedacht hebben, door de Lacedemoniers aan het stilzwijgen toegekend, - en iederen keer, dat ik van een zwijger gesproken heb, zult gij u den grooten Zwijger uit onze vaderlandsche geschiedenis voorgesteld hebben.

Inderdaad, de waarde van het zwijgen is niet slechts door wijsgeeren en vorsten, geleerden en diepzinnige denkers algemeen erkend, maar ook door het volk, in het algemeen bekende spreekwoord, bijna in alle talen te vinden, en luidende: ‘veel geschreeuw en weinig wol.’

Dit laatste is echter de leus geweest van den grooten hoop, die zich ‘maatschappij’ noemt, sedert onheugelijke tijden.

't Is veel geschreeuw en weinig wol, bijna overal in de wereld, als men met een zwijgers oor luistert, - en met een zwijgers oog leest, - en ik zou haast zeggen, dat de menschen, steeds indachtig dat één der voornaamste kenmerken van hun geslacht, tegenover dat der overige dieren, de sprake is, altijd doorbabbelen, uit vrees dat men hen anders voor viervoeters zou kunnen houden. Eenige andere verklaarbare aanleiding tot veel gepraat, dat men dagelijks aanhooren moet, is mij onbekend. Want de minste menschen praten (als

[pagina 498]
[p. 498]

zij eigenlijk niets te zeggen hebben) met genot of gemak voor zich zelven. Zij leeren, als de papegaaijen, zekere phrases van buiten en dreunen ze aanvankelijk gebrekkig en pijnlijk op; - alleen door vele oefening komen zij er toe, even als de molen, zoodra de zeilen losgelaten zijn, werktuigelijk aan den gang te gaan, en er niet mede uitscheiden tot zij vastgezet worden.

Daarentegen, geloof mij, jongen, ‘het is het hart, dat welsprekend maakt.’ Als men werkelijk iets te zeggen heeft en zijn gezond verstand bezit, kan men ook steeds spreken zoo als een mensch dat behoort te doen, en de toasten-eloquentie, door zoo vele stervelingen op hoogen prijs gesteld, en die alleen uitmunt in de kunst van steeds woorden te vinden als men geen denkbeelden heeft, beteekent even weinig als eene harmonische schikking van kleuren, die toch geen beeld vormen.

Ga dan gerust in de wereld en zwijg, zoolang ge niets te zeggen hebt. Onthoud het: vele woorden geven niet vele denkbeelden; maar wèl anders om.

Voor heden dus genoeg; - liefderijk en lakonisch

 

Uw Grootvader,

 

Smits.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken