Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 23 (1866)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 23
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 23Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 23

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.03 MB)

Scans (81.68 MB)

ebook (4.85 MB)

XML (3.99 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 23

(1866)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 481]
[p. 481]

Vertalingen en herdrukken.

Zonnestraaltjes, door den schrijver van: ‘Hoe men een zonnestraal vangen kan.’ Vrij naar 't Engelsch. Arnhem, D.A. Thieme, 1866.

Toen ik in den afgeloopen zomer te Interlaken de stoomboot betrad, die mij naar Thun zou voeren, vond ik mij onaangenaam en bitter teleurgesteld. Hoe had ik mij verheugd in het vooruitzigt om het heerlijke, goddelijk schoone meer weder te zien, waarmede ik op mijn vorige reis zoo gedweept had. Wat wonderen had ik aan mijn reisgenoot verhaald van wat hij zien en genieten zou! En nu - een digte nevel, de ergste vijand der reizigers in Zwitserland, hing over land en water; een fijne regen viel onophoudelijk neder op het glibberige dek, en in caoutchouc gehuld liepen de reizigers heen en weder of verborgen huu spijt in het diepste hoi der donkere kajuit! Wat zuchten en verwenschingen hoorde ik rondom mij! Pays de brouillons et de brouillards, gromde een Fransche diplomaat die overal door nevel vervolgd was. Ach, wie traurig! steende een blonde dochter van Germanje. Dam! en nog eens Dam! vloekten twee Engelschen. Alleen op het gezigt van twee hollandsche dames zag ik den stereotypen glimlach, dien ik vroeger op den Rigi voor eene flaauwe uitdrukking van bewondering had aangezien, maar die haar nu het voorkomen gaf, als of zij zich met welgevallen verplaatsten op de Zuid-hollandsche plassen of het Noord-hollandsche kanaal. Want inderdaad, of men op de Thunersee voer of over de zeeuwsche stroomen, maakte op dit oogenblik geen onderscheid. Maar naauwlijks waren wij van wal afgestoken, of het tooneel veranderde eensklaps. De regen hield op, het wolkenfloers scheurde. Bergtoppen begonnen zich te vertoonen. De Jungfrau, de Mönch, de Eiger verrezen voor den verbaasden blik. Eensklaps - verrukkelijk oogenblik dat ik nooit vergeet! - kwam er een zonnestraal, een straal der ondergaande zon, en verlichtte de uitgebreide sneeuwvelden van den Blümli's Alp, en het zoo zelden aanschouwde en zoo onbeschrijfelijk verhevene gloeijen der Alpen deed ons bijna in bewondering en aanbidding nederknielen! Hoe was nu als door een tooverslag alle treurigheid verdwenen! Hoe tintelden nu in elks oog vreugde en levensgenot! A glorious sunset! Ach wie schön, wie wunderschön! C'est superbe, mafoi! Parole d' honneur, on ne voit rien de pareil sur les boulevards! klonk het als om strijd in mijne ooren. Zelfs de twee hollandsche dames draaiden even het hoofd om met een hoek van 45 graden en schenen het ‘heel mooi’ te vinden. Zoo magtig was de werking van één zonnestraal.

Maar men behoeft niet naar Zwitserland te gaan om die werking te leeren kennen. Met de levendigste verbeelding kan men zich bij regenachtig of nevelachtig weder niet voorstellen, hoe de voorwerpen door zonnelicht gekleurd en getint er zullen uitzien. Ook op het Geldersche landschap, wat zeg ik? ook op de Kootwijksche zandvlakten, op de Drentsche heide, ja zelfs op de meest prozaïsche veenplassen brengt een zonnestraal licht en leven, en stort er een waas van oneindige poëzy over heen!

Zoo is het ook in het menschelijke leven. En daarom is de titel van het boek dat wij hier aankondigen zoo aantrekkelijk. Maar tevens is hij juist gekozen, Sunbeam stories noemde de auteur zijn (of haar?) werk, en de vertaler heeft dat zeer passend overgebragt door Zonnestraaltjes. Het zijn een reeks van grootere

[pagina 482]
[p. 482]

en kleinere verhaaltjes, die in rijke verscheidenheid allen hetzelfde bedoelen, namelijk den mensch te doen opmerken hoeveel levensvreugde er voor hem in alle omstandigheden te vinden is, en hoe menigmalen het van hem zelven afhangt om het donkere pad waarop hij wandelt door liefelijk zonnelicht te doen bestralen. Ik zou dit doel van den schrijver hier niet zoo blootgelegd hebben, wanneer de vertaler mij in zijne voorrede hierin niet was voorgegaan. Anders moet ik zeggen, dat het onvoorzigtig, het zij mij vergund er bij te voegen, een weinig onmenschkundig is. Niets is vervelender bij het lezen van een verdicht verhaal, dan vooraf te weten: de schrijver heeft mij dit of dat willen leeren, en ik moet er dit of dat nut van trekken. Wanneer de verhalen goed zijn, - en de lezer goed gestemd is - zullen ze van zelve die werking voortbrengen. Gelukkig evenwel worden de voorredenen - en ook de recensies, vooral van ‘Vertalingen en herdrukken’ - door de minste lezers gelezen, en het kwaad dat de vertaler en de beoordeelaar plegen door hunne indiscretie, zal zoo erge gevolgen niet hebben.

Natuurlijk heeft het ééne verhaal voor ons meer aantrekkelijks dan het andere. Wij zullen ze niet stuk voor stuk ontleden en zoo het genot voor den lezer nog meer bederven dan we reeds gedaan hebben. Toch kunnen we de verzekering geven, dat ze zich allen met groot genoegen en klimmende belangstelling laten lezen, en dat zoowel vorm als inhoud volkomen beantwoorden aan hetgeen in dusdanige werken vereischt wordt.

Mogt ik ééne opmerking maken, het zou deze zijn, dat de personen in deze verhalen wat dikwijls visioenen hebben, - ik geloof niet dat deze in het dagelijksche leven zoo veelvuldig voorkomen, ik zelf ten minste noch één mijner vrienden heeft ze ooit gehad - en vooral dat deze visioenen dikwerf psychologisch zoo slecht gemotiveerd zijn.

Nog een enkel woord over de vertaling. Op den titel staat: Vrij uit 't Engelsch. Ik heb het oorspronkelijke niet bij de hand en kan dus niet oordeelen, hoe ver deze vrijheid gegaan is. Deze getuigenis kan ik echter den ongenoemden vertaler geven, dat zijn stijl los en gemakkelijk is, en het geheele werkje zich zeer vloeijend laat lezen. Voor het geval echter, dat hij weder het werk der vertaling mogt ter hand nemen, en wij moedigen hem er zeer toe aan, zij het mij geoorloofd hier eenige weinige, kleine, aanmerkingen te maken, waarmede hij welligt later zijn voordeel kan doen. Oranges moet niet vertaald worden Oranje appelen maar Sina's appelen; - a stone wall niet een steenen wal maar muur. Ergens lees ik een hollandsche (a Holland frock) moet zijn een linnen kiel; elders verdeeldheid in het huis en hebben de neens de overhand, waarschijnlijk in het Engelsch: division in the House and the no's have it d.i. men gaat aan het stemmen in het Parlement, en de oppositie triomfeert; bl. 205 meester Peter, Angl. master p. d.i. jongeheer P.

De uitvoering is zeer net, zooals - 't is immers de geijkte term? - zoo als wij dat van den heer Thieme gewoon zijn. Het is echter het eerste volledige werk, dat ik met de Winkel-spelling zag. Ik kan niet zeggen, dat deze mij uitermate bevalt. Nooit zal ik mijn' mond kunnen plooijen om plooi-en uit te spreken, en nooit zal ik lachen kunnen geschreven zien zonder te denken dat ik moet zeggen: la-sjen. Is dat nu zoo groote verbetering? En staat Tijs II nu werkelijk zoo veel hooger dan Tijs I? De nazaat moge beslissen. Ik houd mij vooreerst nog maar aan het oude.

- R -

[pagina 483]
[p. 483]

Een Behaagzieke vrouw, door Marie Sophie Schwartz, schrijfster van ‘Arbeid adelt’ enz. Naar het Hoogduitsch. Amsterdam, de Wed. D. Kunst, 1865.
Een tweede huwelijk door A.L.O.E. Uit het Engelsch. Amsterdam, W.H. Kirberger.

Een behaagzieke vrouw!...

Moest zij niet zijn een remedie tegen de liefde? Moest zij niet algemeen afkeer en tegenzin verwekken! De ondervinding leert het anders. Behaagzucht uit ijdelheid geboren, vindt haar steun in die ijdelheid, waarvan ieder individu min of meer is doortrokken. Anderen te behagen, zelfs al zijn ze 't niet waard, streelt veler eigenliefde. Van daar dat een behaagzieke vrouw altijd nog aanbidders vindt. Dat die aanbidding niet op achting kan gegrond zijn, spreekt van zelf, en waar achting ontbreekt staat minachting te wachten.

Als ze 't wist, de behaagzieke, hoe de hulde die men haar brengt, veeleer vernederend dan wel vereerend voor haar is, spoedig zou ze haar wuft spel staken.

Marie Sophie Schwartz schetst in haar ‘behaagzieke vrouw’, een van die verachtelijke typen, waarvoor vele mannen de knieën buigen. Maar de schrijfster weet er haar lezers minachting voor in te boezemen, en in zooverre is haar werk verdienstelijk. Wij missen echter in dezen roman het onderhoudende en boeijende, dat de vroegere pennevruchten dezer schrijfster onderscheidt.

Als een tegenstelling van de ‘behaagzieke vrouw’, kunnen wij den roman ‘Het tweede huwelijk’ aanmerken.

Wordt in de behaagzieke Mathilde de vrouw van haar pièdestal neêrgestooten, in de bekoorlijke Clemence vinden we haar als echtgenoote en stiefmoeder geïdealiseerd weder.

Zalig zijn die vrede stichten! Vrede stichten alleen zij, die in de gemeenschap met God hun geluk zoeken en daarin de kracht vinden om te kampen tegen de moeijelijkheden des levens. Het vroom gemoed zal met dezen wenk der schrijfster volkomen instemmen, al bewijst althans in de werkelijkheid ook vaak de uitkomst, dat theorie en praktijk twee verschillende zaken zijn. Maar de romanschrijver geniet het voorregt van zijne personen naar willekeur te kunnen idealiseren en démoniseren. Daarom is zeker Mathilde wel wat duivelsch, Clemence wel wat engelachtig voorgesteld.

Met het oog op de vele goede bladzijden in beide verhalen, kunnen wij ze gerust ter lezing aanbevelen, overtuigd dat ze velen eenige uren van aangename en nuttige uitspanning zullen bezorgen.

De vertaling uit het Hoogduitsch is beter gelukt dan die uit het Engelsch.

L.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken