Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 24 (1867)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 24
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.29 MB)

Scans (72.07 MB)

ebook (4.14 MB)

XML (3.61 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 24

(1867)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een groot man goed geïntroduceerd.

Maria Stuart. Een treurspel. Naar het Hoogduitsch van Schiller, metrisch gevolgd door J.J.L. ten Kate. Zutphen, P. Bz. Plantenga. 1866.

Schiller! ten Kate! wéreldberoemd de een, lándberoemd de ander, die het misschien alleen aan de mindere bekendheid onzer taal te wijten heeft, dat zijn naam niet door zoo vele duizenden met ingenomenheid wordt uitgesproken, als thans honderden het doen. Wij wraken het in geenen deele, dat hij ook het werk der vertaling ter hand vat, waar hij meesterstukken van vreemde dichters overbrengt, vooral wanneer ook dit getuigt, dat hij niet behoort tot de Diï minorum gentium. En dit heeft ten Kate weder met zijne vertolking van ‘Maria Stuart’ bewezen.

Of zou hij misschien overbodig werk hebben verrigt? Immers, onbeschaafden zullen deze vertaling wel niet ter hand nemen. Wat raakt hun Maria Stuart en Schiller en ten Kate op den koop toe? En onze beschaafde klasse leert hoogduitsch. Evenwel, hoe velen of liever hoe weinigen er onder zijn, die een Duitsch dichter kunnen verstaan en er het regte genot van hebben, laten wij daar. Ook het taalonderwijs

[pagina 137]
[p. 137]

op onze scholen moet, althans voor wie niet de vreemde talen later anderen hebben te leeren, meer praktisch worden, minder aan den enkelen letter, den angstvallig bepalenden regel blijven hangen. Ik heb er hoop op, juist omdat men van dien kant zoo overdrijft en uit het oog verliest. Wij schrijven het daaraan mede toe, dat er aan vreemde literatuur, als men de school heeft verlaten, zoo weinig gedaan wordt en het instructions labour lost mag heeten. Onze dames b.v.!

Om een en ander houden wij het daarvoor, dat de heer ten Kate en anderen, die meesterwerken uit het hoogduitsch, engelsch, italiaansch, en dit in een vorm die het oorspronkelijke meer nabij komt, voor onze landgenooten meer toegankelijk maken, geen overtollig werk verrigten. Zij gunnen daarmede velen een genot dat hun anders was ontzegd; het kan aansporen om de talen te leeren, waarin de meesterwerken zijn geschreven die bij de vertolking meestal iets verliezen, evenals de uitheemsche gewassen, die op onzen bodem worden overgeplant, in den regel niet al hun geur en den vollen vorm bewaren.

En dan mogt de ‘Maria Stuart’ een gelukkige keus heeten ter vertaling, boven ‘de Roovers’ en ‘Kabaal en Liefde’ en ‘de Zamenzwering van Fiesco’, die vroeger werden in het licht gegeven. In de stukken uit vroeger tijd van Schiller moge meer leven in den zin van lawaai heerschen; in de latere is meer leven. De stof is meer doorwrocht, de dichter is in historische studie, in levensbeschouwing, in menschenkennis vooruitgegaan met reuzenschreden. Zijn ‘Maria Stuart’ mag een zijner meesterwerken heeten, waarin zijne opvatting der karakters trouwer is dan in den ‘Carlos’ en den ‘Egmond’; hebbe de eerste ook meer objectiefs en leere zij meer wijsheid, waarin voor de lektuur ‘Wilhelm Tell’ in ons oog boven beide staat. Tenzij er hoop is, dat de ‘Stuart’ nog eens bij ons ten tooneele wordt gevoerd, zouden wij aan ‘Tell’ de voorkeur hebben gegeven.

Evenwel de ‘Maria Stuart’ verdient, dat zij vertaald werd, en het is een werk, niet beneden een onzer eerste dichters. Wij achten het goed, dat het in ten Kate's handen kwam, moge het hem, bij zijn meesterschap over de taal en zijne gemakkelijkheid van versificatie, niet moeijelijk zijn gevallen. Dat hij zich de taak ligter maakte, door niet slaafs het metrum van het oorspronkelijke te volgen en dikwijls een staanden in een slependen regel, en omgekeerd, te veranderen, rekenen wij hem niet toe. Het is eene gepaste vrijheid. Eene kleine inleiding, een naschrift, enkele noten zouden menig lezer niet dan welkom zijn geweest, om hem ten minste meer te orienteren in de geschiedenis die in het stuk wordt behandeld. Hij had Schiller's opvatting van de karakters in het algemeen kunnen verdedigen, al had de dichter gerustelijk èn Elisabeth èn sommigen harer gunstelingen, vooral wat hun gedrag in de Schotsche zaken betreft, vooral Maria gerustelijk nog wat staatszuchtiger en gemeener kunnen voorstellen, dan zij hier voorkomen. Trouwens hij kon dit moeijelijk dan ten koste van de

[pagina 138]
[p. 138]

belangstelling in de hoofdpersonen en daarmede ten nadeele van de tragoedie zelve. Dan zou men, van den kant der regtvaardigheid en der vergelding beschouwd, weder tevreden gesteld kunnen worden, tenzij er eene vrij algemeene opruiming van grooten hadde plaats gevonden. Als wij ons over veel in onzen tijd ergeren, denken we dan aan het verleden, en wij vinden stof om den gewijden schrijver der oudheid na te spreken: zeg niet, dat de vorige dagen beter waren dan deze; want gij spreekt dat niet wijselijk! Een leven als dat aan de hoven van Schotland, Frankrijk en zelfs van Engeland, hoe de maiden-queen (?) ook op de déhors was gesteld, zulke kabalen, beestachtigheden, moorden in 't groot en klein, het een en ander zou bezwaarlijk in onze eeuw worden geduld. De hoogen en grooten kunnen nog veel en er wordt nog veel van en aan hen verdragen; maar toch kunnen en durven zij niet meer zoo alles. De magt der algemeene meening, die van het openbaar, indien ook niet van het particulier geweten, is grooter geworden. Men heeft, indien ook niet aan moraliteit, toch aan moreel leven gewonnen; en wat men zich ook veroorlove, men durft en wil mogelijk de menschelijkheid en het regt niet zoo vertrappen als weleer. Schiller heeft, waar hij de beide koninginnen elkander de waarheid laat zeggen, een tip van een sluier, die veel afschuwelijks bedekt, opgeheven en ook hier zijn naam van der jungfräuliche gehandhaafd. Het gemeene en lasçive lag ver van hem. Hij zou Victor Hugo, Sue, Dumas en anderen zijn voorbijgegaan, gelijk men open riolen voorbijgaat.

De vertaling is - gelijk wij te kennen gaven - zeer goed. Wij spreken niet van gelúkt. Hier en daar - wij doen immers recensentenwerk - vonden wij wat juister, beter kan worden teruggegeven. In het tweede tooneel van het eerste bedrijf vertaalt ten Kate: ‘De dwingelandij, de wreedheid woedt in 't blinde.’ Dit was beter wedergegeven met: ‘aan hunne dwingelandij en wreedheid komt geen eind.’ - In het begin van het zesde tooneel lazen we liever voor ‘van mijn oom, den kardinaal, uit Frankrijk, uit Lotharingen! Laat zien!’: ‘'t Is uit Frankrijk van mijn oom. De kardinaal van Lotharingen schrijft.’ - Mede dáár voor ‘van pelgrimaadjen [de daad] wemelden de wegen’ - ‘Van pelgrimscharen e.z.v.’ Iets vroeger in plaats van ‘ik trad in snellen loop heel Frankrijk door’ - ‘Ik trok met snellen spoed e.z.v.’ Wat verder voor die twee ‘tochs.’ ‘O, spaar mij, ga alzoo niet voort!’ en in plaats van ‘Bloeit zijn leven?’ eenvoudig ‘Blijft hij krachtig? - Voor ‘dat der kerk een zichtbaar Hoofd betaamt’ - ‘dat de Kerk een zichtbaar Hoofd behoeft.’ - Nog in hetzelfde tooneel voor ‘de springfontein van al mijn lijden’ ‘de bron van al mijn treurig lijden.’ - ‘De reisweg in naar 't vaderland’ kon eenvoudig ‘den weg in naar het vaderland’ heeten. Aan het eind van dit tooneel zegt Kennedy: ‘Sir Paulet komt met een hofheer’, - waarvoor wij zouden hebben willen zien: ‘Sir Paulet, met een heer van 't Hof.’ - Elders heeft de heer ten Kate

[pagina 139]
[p. 139]

het: Magst du nachher dich der verhassten Feindinn, auf welche Weise dirs gefällt, entladen, overgebragt door ‘Daarna kunt ge uw gehate vijandin naar hartelust de volle lage geven.’ Het is beter: ‘Daarna kunt ge u van uwe vijandin, op welke wijze gij verkiest bevrijden.’

Wij hebben die vlekjes uit de vertaling van dat tooneel uitgemonsterd. Zij zijn aan 't welgeoefend oog ontsnapt. Waarlijk trouw en goed zijn vooral die verzen teruggegeven, waarin kracht, ingenomenheid en geestdrift of gevoel spreekt. Men leze na wat Mortimer zegt van den indruk dien Rome op hem maakte, het gesprek van Mortimer en Leicester, dat meesterlijk is vertaald, en genoegzaam het geheele vijfde Bedrijf. Het lied des verlangens: ‘Eilende Wolke!’ kon beter.

Wij hebben eenige bedenking tegen den wat hoogen prijs. Dit is naar de wijze van de vroegere gulden dagen der uitgevers, toen dezen dikwert voor weinig werks en betrekkelijk geringe uitschotten groote voordeelen oogstten. De tijden zijn veranderd; doch die schikken zich niet naar ons. Het heet thans veel afzet, en daardoor profijt.

Ch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken