Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 28 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.21 MB)

Scans (73.76 MB)

ebook (4.10 MB)

XML (3.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 28

(1871)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 227]
[p. 227]

Brievenbus.

II.
Van een' modernen johanniter.

Mijn portret heb ik al gezonden aan Dr. Verweij; wel zeker, Mijnheer de Redacteur, dat heb ik niet vergeten, en Dr. Verweij zal in den Haag wel een geschikt biograaf voor mij vinden. Wat zoudt gij denken van Mr. d'Engelbronner? Misschien wel wat bourgeois, he? Anders - met het monument heeft hij zich wel eenige aanspraak verworven.

In elk geval, meer dan eenige heldin der liefde meen ik regt te hebben op de dankbare hulde van tijdgenoot en nakomelingschap.

Een drie, vier nieuwe Kruis-vereenigingen heb ik op touw gezet.

Vooreerst het Zwarte Kruis: dat wil liefdegaven inzamelen om Engelsche steenkolen aan te koopen voor de Pruisische locomotieven. Ruhrgruis is waarlijk schier niet meer te krijgen: de mijnwerkers staan in de Pruisische gelederen, en hoe zal men ammunitie voor het bombardement van Parijs aanvoeren, wanneer de Pruisische treinen niet loopen kunnen?

Dan het Wollen Kruis, dat polsmofjes zal breijen voor de Pruisische artilleristen, wier handen in de bittere kou zooveel te lijden hebben bij hun werk.

Mogen ze een wijle verademen van den zwaren arbeid, dien ze met zooveel christelijke naauwgezetheid volbrengen, dan sta het Saaijen Kruis ter hunner hulp gereed: het verschaffe warme wanten voor hunne verkleumde handen en dikke slaapmutsen, opdat ze bij hun biddend belegeringswerk geen koû in 't hoofd vatten.

Het Verlakte Kruis heeft te zorgen voor de glimmende laarsjes van de officieren op de receptie bij den Keizer te Versailles en voor glacé-handschoenen bij de bidstonden tot den Heer der heerscharen.

Eindelijk zal het Naamlooze Kruis moeten voorzien in al de behoeften, welke door de, nog maar al te schaarsche Kruisvereenigingen in Nederland onbevredigd gelaten worden.

Want, inderdaad, we hebben nog maar zeer weinig gedaan om de eer der Nederlandsche weldadigheid op te houden.

Gedaan? De gekwetsten op 't slagveld opgezocht en verbonden - dat kan ook een liberaal en misschien een Jood wel doen.

Maar daarenboven? Wát, bid ik u, wát is er gedaan, dat nu eenmaal den naam van iets buitengewoons, van iets schitterends, van een in 't oog loopend liefdewerk verdient, iets daar men meê voor den dag kan komen?

We hebben misschien de Pruisische schatkist voor een nestige honderd duizend thaler gebaat door hun gekwetsten en hun zieken in hun land voor onze rekening te nemen; we gaan nu, met ons Blaauwe Kruis, hun gevangenen verplegen, opdat zij al hunne beschikbare middelen kunnen gebruiken om er nieuwe te maken. Maar wat hebben wij overigens gedaan om hun den oorlogslast te verligten en in den heldenkamp voor Europa's vrijheid en beschaving hen te steunen?

Immers niets, niets - laat ons 't met schaamte erkennen.

[pagina 228]
[p. 228]

Mij althans laat de christelijke liefde geen rust; ik moet wat doen, ik moet veel doen, ik moet door mijn voorbeeld tot navolging wekken.

Ik ga Kruis-vereenigingen oprigten.

Van allen zal ik de secretaris zijn, secretaris en administrateur en staftrompetter.

Reeds heb ik eenige vertegenwoordigers van den echten, ouden adel gewonnen. Helaas! dat Nederland, het burgerlijke Nederland geen hertogen bezit! Tot jonkheeren zelfs, tot nieuwbakken jonkheeren moest ik afdalen. Maar mijn ultramontaansche medebestuurders zijn boven allen twijfel verheven, en de orthodoxie van mijn dominees is zonder vlek of rimpel. Mijn conservatieven zijn door den Haagschen Leeuw beproefd.

We zullen den wagen wel in 't regte spoor houden.

En die wagen - wat is het toch zoet een menschenvriend te zijn! - wordt onze triumfkar, die langs den kortsten weg, nog bij ons leven, ons tot de onsterfelijkheid voert.

Als gij nog eens op een nieuw Kruis mogt komen, houd ik mij aanbevolen.

Taphos Kekoniamenos.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken