Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 28 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.21 MB)

Scans (73.76 MB)

ebook (4.10 MB)

XML (3.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 28

(1871)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een verkeerde kaart.

Er is wel geen onzer lezers, die zich den diepen indruk niet herinnert van Gortschakoffs verklaring, te midden van den Fransch-Duitschen krijg, dat Rusland zich niet meer gebonden achtte door de bepalingen van het tractaat van 1856. De vrijmaking van de Zwarte Zee en de opening van de Dardanellen was het loon voor de neutraliteit, door den Czaar in den oorlog gehandhaafd, en voor de overigens weinig dank-

[pagina 581]
[p. 581]

bare taak van politiewacht, die hij in de tweede helft des vorigen jaars jegens Oostenrijk vervulde. Zoo oordeelde de publieke opinie; en zij wees, om de juistheid dezer opvatting te staven, op de passieve houding, ook in woorden door Duitschland jegens den Czaar in acht genomen. Kon èn de stoutmoedigheid van Rusland èn de toegevendheid van Pruissen beter en vollediger worden verklaard, dan door aan te nemen, dat voor den krijg zamensprekingen hadden plaats gehad, waarbij ieder der verbondenen zijn deel in den roof zich had verzekerd?

Van den aanvang echter der diplomatieke verwikkelingen zijn er eenige sceptische geesten geweest, die een weinig minder zeker van de zaak waren, dan de groote menigte van het publiek. Zij ontkenden niet de mogelijkheid, ja hooge waarschijnlijkheid van dergelijke afspraken, maar zij meenden toch, dat de loop van zaken niet volkomen in overeenstemming met het bepaalde was. De opzegging van het tractaat van Parijs moest het loon voor Rusland zijn, na den geheelen afloop van den oorlog. Doch de keizerlijke regeering, Bismarck en zijn gezindheid wantrouwende, zou begrepen hebben, dat het voorzichtiger ware niet zoo lang te wachten. De bondgenoot kon wel eens gemoedsbezwaren hebben: koningen en ministers van Gods genade zijn niet van gewone compositie. Wat gemakkelijk te verkrijgen scheen op 't oogenblik, dat de Pruissische legers in Frankrijk moesten strijden, zou wel eens onbereikbaar kunnen blijken, als de vrede geteekend ware. Een goed staatsman rekent niet op de eerlijkheid van een ander: vooral, als die ander antecedenten als die van 1866 tot zijn last heeft.

Die pessimistische beschouwingen zijn indertijd uitgesproken, hebben bij dezen en genen weerklank gevonden, maar haar juistheid is tot dusver niet gebleken. Pruissen's verhouding tot Rusland is te weinig opgehelderd, om met zekerheid het een of ander gevoelen te staven. Doch er zijn thans eenige kleine verschijnselen, die als ‘teekenen der tijden,’ de openbaring van heerschende stemmingen, beschouwd, er voor pleiten, dat werkelijk Rusland den sluwen eersten-minister van Duitschland een weinig heeft verschalkt.

Door de vernedering van Frankrijk zijn de Westersche Mogendheden in dezen oogenblik machteloos in de Oostersche geschillen. Zonder Frankrijk kan Engeland de aanslagen van den Czaar tegen de zelfstandigheid van het Turksche rijk niet afweren. Onze overbuur heeft eene marine, aanzienlijker dan die van Frankrijk, maar hij heeft geen leger. Dit is de raison d'être van de Fransch-Engelsche alliantie, die zooveel heeft bijgedragen om den Franschen invloed onder den gevallen keizer over Europa te verbreiden en versterken.

Bevrijd van de lastige controle dezer twee Mogendheden mocht Rusland nu hopen, zijn invloed in de zaken des Turkschen rijks, met hulp van den Duitschen bondgenoot, dien hij zoo wakker heeft geholpen, te zien toenemen. En juist het tegendeel is het geval. Ja, de con-

[pagina 582]
[p. 582]

ferentie van Londen heeft toegestaan, wat het vorderde, en dit is een winst voor het vervolg, in meer of min verwijderden tijd. Maar bij de eerste kwestie, die zich in de zaken van Turkije voordoet, is Pruissen tegen zijn belang opgetreden en heeft hij zijn beschermende hand over de bedreigden uitgestrekt. Karel van Hohenzollern, in een opwelling van princelijke ambitie vorst van Rumanië geworden, heeft met de leeftijd van zijn koningschap de bezwaren, die hij te overwinnen had, zien stijgen. In een vlaag van vorstelijk ongeduld verklaarde hij, liever het land te verlaten, dan den staat van wanorde en verdeeldheid langer te zien voortduren. Voortreffelijke gelegenheid voor Rusland, zou men zeggen, om zijn invloed over de Donauvorstendommen te bestendigen en te versterken. Maar Bismarck is tusschenbeide gekomen. Terwijl hij aan de eene zijde de Rumaniers deed gevoelen, dat zijn arm lang en krachtig genoeg was, om hen het vertrek van den neef van Keizer Wilhelm pijnlijk te doen bezuren, heeft hij van den anderen kant met de Porte eene overeenkomst gesloten, die den Czaar buiten de vorstendommen sluit. De Turk zal, als onverhoopt de prins van Hohenzollern den toestand ziet verergeren, in plaats van verbeteren, Rumanië bezetten. Rusland heeft zijn toestemming tot deze schikking moeten geven, die zijn kansen van een nieuwe verwikkeling in 't leven te roepen vooreerst zeer vermindert.

Een tweede feit van nog grooter beteekenis is de toenadering tot Oostenrijk. Wat niemand voor een jaar nog waarschijnlijk achtte, is geschied. Van Beust en Bismarck hebben elkander vriendelijk toegeknikt en zijn diplomatieke vrienden geworden.

Zulk een stap is van de zijde van Oostenrijks kanselier te begrijpen. Oostenrijk heeft steun noodig, tegen den binnenlandschen vijand, die steun vindt bij den buitenlandschen. Het is weinige jaren geleden, dat de leus van het Panslavisme het voorwendsel dreigde te worden voor Ruslands inmenging in de Oostenrijksche aangelegenheden. Bij het beruchte Panslavistisch congres te Moskou werd de Czaar als hoofd der Slavische stammen ook door onderdanen van den heerscher te Weenen begroet. En nu? De officieele bladen te Petersburg weten geen woorden, krachtig genoeg, om hun afkeer van het Panslavisme uit te drukken: het is een pure illusie, een droombeeld, dat slechts in de hersenen van zwakhoofden kan opkomen. De Slavische bevolking onder Oostenrijks bestuur is zoo zeer vermengd met Germaansche elementen, en door Germaansche beschaving vervreemd van haar oorsprong, dat het een, dwaasheid is, ook maar een oogenblik, aan de mogelijkheid van een Panslavisch rijk te denken.

Men ziet, de hekkens zijn verhangen. De Russische regeering begint het gevaar in te zien. Zij heeft geprofiteerd van den Fransch-Duitschen krijg, maar de winst is voor het oogenblik gering. Zij heeft vijanden verzoend, die vijanden moesten blijven, zoo hare plannen zouden slagen. Zij is een stap nader tot haar doel gekomen, maar heeft

[pagina 583]
[p. 583]

de hinderpalen vermeerderd. Zij heeft als fijn speler van Bismarck een slag afgewonnen, maar begint thans te gevoelen, dat het toch de verkeerde kaart was, die zij uitwierp. Met groote zelfbeheersching trekt zij zich thans terug, met het onschuldigste gelaat van de wereld, als had zij niets meer dan het verkregene beoogd. Men wane echter niet, dat het gevaar voor goed of zelfs maar voor langen tijd is afgeweerd. Want Rusland heeft te lang zijn prooi beloerd, om het ooit vrij te laten:

 
Als onze kat
 
Die uren lang gedoken zat,
 
Op eene muis te loeren,

weet het Russische gouvernement zich in te toomen en te wachten, tot zijn tijd gekomen is. Eerst dan zal het blijken, wie eigenlijk de verkeerde kaart heeft uitgespeeld, de Russische staatsman, die zoo veel vroeg, dat hij aller achterdocht wekte en Herodes en Pilatus vrienden deed worden, of de premier van Pruissen, die met milde hand weggaf, wat hij niet weigeren kon, vast vertrouwende, dat Duitschland altijd groot en machtig genoeg zou zijn, om de noodlottige gevolgen van zijn Nessusgift te voorkomen of te keeren.

C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken