Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 30 (1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 30
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.18 MB)

Scans (72.36 MB)

ebook (4.23 MB)

XML (3.52 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 30

(1873)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vertalingen en herdrukken.

Jong Amerika. Een verhaal uit het maatschappelijk leven in New-York, door Richard B. Kimball, schrijver van ‘Een voorspoedig, ook een gelukkig man.’ Uit het Engelsch. Amsterdam, P.N. van Kampen, 1871.

Hebt ge reeds kennis gemaakt met de werken van Kimball? Ja? Nu dan verheugt ge u ook gewis met ons, nu daar een nieuwe pennevrucht van hem wordt aangekondigd. Richard Kimball toch behoort - naar onze meening - tot de beste roman-auteurs van zijn land, bijna zouden we zeggen ook van Europa. Bij de gezonde, degelijke, ernstige levensopvatting, die uit al zijn werken u tegenademt en er de ongezochte strekking van uitmaakt, paart hij een losheid van vertellen, iets prettigs en natuurlijks, dat de aandacht ten einde toe aan zijn verhaal geboeid houdt. Kimball heeft iets dat ons aan Thackeray herinnert. Welligt is 't de helderheid van blik, waarmeê hij tot in de uiterste hoekjes van 't menschelijk hart dringt, om daar den maatstaf te vinden ter waardeering en onderscheiding van wat door de wereld goed en kwaad wordt geheeten, zoo zeer ten onregte vaak. Misschien is 't ook wel de fijnheid van orgaan, waarmeê hij de poëzie, die er in het leven ligt verscholen gevoelt, die ons den grooten Engelschen romancier voor den geest brengt. Weinige auteurs toch bezitten in zoo hooge mate die gave van poëtisch gevoel als Kimball die heeft. Lees o.a. het hoofdstuk waar hij u binnenleidt in het bureau van den zaakwaarnemer Pulsifer, of dat waarin ge kennis maakt met de school van den heer en jufvrouw Pettengill en hunne scholieren. Wat poëzie ligt daarin, niet waar? Wat gloed en leven, bij zoo dorre en prozaische stof: een procureurs-bureau en de school waar een oude vrijster en haar onbeduidende broeder den scepter voeren! Nog bezit onze schrijver een zeer loffelijke hoedanigheid: zijne onpartijdigheid in het beschrijven van zijn land en zijn volk. Hij is niet vooringenomen; hij ziet het hoe de geldaristocratie en de stofvergoding dáár ten troon zitten, hij wijst op de hefboomen, cijfers en goud, die dat maatschappelijk leven bewegen en beheerschen, hij verheelt het niet, dat de mannen dier handelswereld verkild zijn tot metaal en graniet; maar hij is billijk tevens in het waardeeren van het goede dat daar bestaat. Werkzaamheid en een sterke zin voor het practische, dat zijn de krachten, die zijn volk magtig maken en groot. Wij behoeven hier niet bij te voegen dat wij de lezing van ‘Jong-Amerika’ alleszins aanbevelen. Het voldoet naar onze meening aan den eisch van een goeden roman. Schoon van vorm en inhoud tevens. De vertaling is goed en zuiver.

L.

[pagina 127]
[p. 127]

Hanna. Naar het Engelsch van de schrijfster van ‘John Halifax’, door Mevrouw Koorders-Boeke. Amsterdam, W.H. Kirberger, 1872.

Een roman van de bekende Engelsche romanschrijfster door een bekende Hollandsche vrouw vertaald - hoevele handen strekten zich gretig hiernaar uit! Zou de lezing bij velen niet een gevoel van teleurstelling hebben achtergelaten? De vertaalster althans schijnt deze te hebben voorzien. In haar woord vooraf zegt zij:

‘Toen de uitgever mij tot dit werk aanzocht, en ik het op mij nam, wisten wij beiden niet geheel wat wij deden. Afgaande op de bekende degelijkheid van de overige werken dezer schrijfster, en het losse en natuurlijke van de eerste aflevering, vleiden wij ons maar, dat de onbekende rest daaraan geëvenredigd zou zijn.’ - ‘In Holland,’ laat zij er verder op volgen, ‘in Holland echter kunnen we niet bepaald zeggen, dat dit boek voorziet “in een lang gevoelde behoefte.” Maar dat neemt niet weg dat het zoo boeijend en levendig geschreven is, en zoo toepasselijk is, in zijne reine, ware levensopvatting, ook op allerlei toestanden in ons eigen ziele- en familieleven, dat ik niet twijfel of met evenveel genoegen als ik het vertaalde, zal het zich laten lezen.’

Daargelaten nu of het politiek van haar was, het Hollandsch publiek op deze wijs omtrent den inhoud van het boek in te lichten, zijn wij het ook met hare conclusie niet eens. Ontegensprekelijk is het een boeiend geschreven verhaal, komen er tooneelen in voor, die door kostschoolmeisjes ademloos verslonden zullen worden, waarin het vrouwelijk hart tot in zijn diepste diepten wordt ontleed; maar of die belangstelling, die spanning, waarin wij gebracht worden, de moeite beloont, om 't eens triviaal uit te drukken, is grootelijks de vraag. Het bijzonder belang toch, dat dit boek voor Engelsche lezers heeft, kan het onmogelijk in Holland opwekken. De dwaze wet, waarbij aan een Engelschman verboden wordt, met de zuster zijner overleden vrouw te hertrouwen, is hier te lande onbekend en de treurige en soms lastige consequentiën blijven gelukkig dus ook achterwege.

Nu zal, wel is waar, de vriendschappelijke omgang tusschen een jong man - in dit geval een weduwnaar met één kindje - en een jonge vrouw, hoe oud de wereld ook moge worden, ten allen tijde ieders belangstelling gaande maken; voor oude en jonge, geverseerde en pas beginnende, veeleischende of gemakkelijk te bevredigen romanlezers zal dit onderwerp nooit zijn aantrekkingskracht verliezen; maar toch betwijfelen we zeer of Mr. Rivers en Hanna hun geduld niet al te zeer op de proef zullen stellen. Van langdradigheid zijn deze twee deelen althans niet vrij te pleiten; meermalen meenden wij, dat ons leesteeken gedurende den nacht weer eenige hoofdstukken achteruit was gesprongen; voor diegenen - mannen of vrouwen - die dergelijke toestanden, zij het dan ook gewijzigd, mede doorleefd hebben, bevatten deze 600 bladz. geen nieuwe gevoelens of gedachten, en voor hen en voor haar, die er niet mede bekend zijn, achten wij het niet noodig, ja, zelfs nadeelig, ze hieruit te leeren kennen. Als deze recensie in druk verschijnt, zal dit boek al de ronde in huisgezinnen, op kostscholen, in leesbibliotheken gedaan hebben; laat iedere lezeres met de hand op het hart getuigen, of de lectuur haar iets anders dan een oogenblikkelijke verpoozing heeft geschonken.

Tot dusver over den inhoud. En nu de vertaling. Op het voorbeeld van Onze Tolk en anderen zouden wij kunnen volstaan met te zeggen, dat mevrouw Koorders-Boeke een loffelijk werk heeft verricht en wat dies meer zij; doch dit doen wij niet. Een vrouw als mevr. Koorders-Boeke is zedelijk verplicht mede te werken, om onze schoone moedertaal recht te doen weervaren en 't zou een dwaze goedheid van onzen kant zijn, indien wij al hare tekortkomingen in dit opzicht over het hoofd wilden zien. Behalve dat zij de oude spelling schijnt te verkiezen (uit gemakzucht of uit gehechtheid aan het oude?) zal de hartstochtelijkste vereerster van Siegenbeek en Weiland het niet kunnen verantwoorden, dat zij zorg, trouw, stem, bank en hoevele andere vrouwelijke zelfstandige naamwoorden,

[pagina 128]
[p. 128]

niet enkele malen, maar het gansche werk door, mannelijk maakt; zal zij ons oude noch nieuwe woordenboeken kunnen aanwijzen, waarin de woorden gietregen, heelemaal, kasteelers, verwegen en tallooze anderen van dit zelfde soort als zuiver Hollandsch zijn opgenomen; zal zij onmogelijk rekenschap kunnen geven van al de voorzetsels, die zij onbarmhartig en onvergefelijk van de bij hen behoorende werkwoorden scheidt, van de punctuatie, die op sommige bladz. kant noch wal raakt en menigen zin onbegrijpelijk maakt. 't Zijn kleinigheden, maar de tegenwoordige tijd eischt van iedere beschaafde vrouw stiptheid in taal en stijl; wij hopen, dat de kundige vertaalster van The seven curses of London, in geval zij op nieuw de bewerking van een degelijk werk op zich neemt, het niet beneden zich zal achten, de eerste regelen onzer moedertaal nog eens vooraf te bestudeeren.

M.

Mijne ervaringen in een Londensche achterbuurt. Naar het Engelsch (Episodes of an obscure life) door Mevrouw van Westrheene, 2 deelen. Amsterdam, P.N. van Kampen, 1872.

Het zou jammer zijn, indien bovenstaand werk in den stortvloed van vertaalde romans, die ons land overstroomt, ten onder ging. Papier en druk, formaat en titel geven den indruk, alsof het tot deze categorie behoort; eigenlijk zouden wij het eer onder de godsdienstige lectuur willen rangschikken. Godsdienst in het leven, la morale en action, ziedaar het wezen van dit boek. Geen stichtelijke vertoogen, geen vrome samensprekingen, geen godvruchtige oefeningen, geen lange zedepreeken treft men er in aan; 't is de praktijk van den godsdienst in zijn innigste, diepste opvatting, die ons hier op aantrekkelijke, natuurlijke, nu en dan zelfs humoristische wijs wordt voorgesteld. Een hulpprediker in het Oost-Einde, een der achterbuurten van Londen, deelt zijne bezoeken bij, zijne opmerkingen omtrent zijne gemeenteleden mede en 't is fijn gedacht en fijn uitgewerkt, zooals hij zichzelf hierbij op den achtergrond houdt; hij schetst de armen, zooals zij lijden en strijden, doch ook op hunne wijs het leven genieten; diepe menschenkennis spreekt uit iedere bladzijde, een gezonde, liefderijke geest waait er ons uit te gemoet. Geestkracht en edelmoedigheid, liefde en geloof zijn de hefboomen der maatschappij; ze worden in iederen stand aangetroffen; doch 't is beschamend als men ziet, dat de zoogenaamd minder ontwikkelde de meer beschaafde in dit opzicht soms verre overtreft!

‘Wat zich als stichtelijk aan komt melden, sticht ons maar zelden,’ zingt de Genestet, en deze twee deelen in romanformaat getuigen voor deze waarheid in omgekeerden zin; de inhoud grijpt u aan, wekt tal van goede gedachten bij u op; hij lokt u een glimlach om de lippen en een traan in het oog. Een ieder schaffe zich dit boek aan; in alle godsdienstige leesgezelschappen, in alle volksbibliotheken behoort het te huis, en elk, die zich boven dergelijke lectuur verheven acht, verzake voor ditmaal zijn beginsel en - geniete den inhoud.

Wij zouden hier een menigte tooneelen willen afschrijven, om ons oordeel te staven en de wèlgeslaagde vertaling tevens te doen uitkomen; de kleine ruimte in dit tijdschrift, tot het bespreken van vertaalde werken bestemd, dwingt ons echter, dit aan ieders eigen onderzoek over te laten.

M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken