Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 30 (1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 30
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.18 MB)

Scans (72.36 MB)

ebook (4.23 MB)

XML (3.52 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 30

(1873)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 328]
[p. 328]

Brievenbus.

III. Over un tour de main.

Mijnheer de Redakteur!

Mijnheer de Redakteur! Terwijl ik dit schrijf schaam ik mij voor u. Gij gaat niet mede met den tijd. Mijnheer de Redakteur! Dat is toch wat heel kaal, wat heel sober, wat heel nuchter. Zoudt gij er nog niet een enkel naampje bij kunnen aannemen? Dubbele namen zijn tegenwoordig in de mode, en daar moet een fatsoenlijk man zich naar voegen, vooral als die mode zoo gemakkelijk is als deze.

Gij herinnert u zeker het tooneel uit de Avare van Molière, waar Maître Jaques tot zijn meester Harpagon, die hem heeft laten roepen, zegt: Est ce à votre cocher, monsieur, ou bien à votre cuisinier, que vous voulez parler? car je suis l'un et l'autre, en op het berigt, dat hij het eerst met den keukenvorst te doen heeft, fluks zijn koetsiers-liverij uit- en zijne koks-buisje aantrekt en daarop statig uitroept: Vous n'avez qu'à parler, monsieur! Welnu, geen mensch zal ontkennen, dat het uiterst gemakkelijk is altijd zoo twee pakjes bij zich te hebben, om ze naar omstandigheden te kunnen verwisselen. Il ne faut qu'un tour de main. A qui voulez vous parler, monsieur, à votre cuisinier ou à votre cocher? Car je suis l'un et l'autre.

Gij wilt b.v. een rigting hebben in het godsdienstige. Gij moet er een hebben; gij kunt er niet meer buiten. Zonder rigting! 't zou even gek zijn alsof gij op een bal zonder handschoenen of in een salon zonder boordjes verscheent. Welnu dan, een rigting! Maar welke nu? Gij wilt wel orthodox zijn, dat staat tegenwoordig het meest gekleed. Maar toch niet zoo heel orthodox, weet u? Zoo'n koude, steile, formulier-regtzinnigheid staat u tegen; gij houdt niet van dogmatisme; gij wilt aan het gemoed, aan de conscientie ook eenige plaats gunnen, en tevens wilt gij vreedzaam en verdraagzaam schijnen, al zijt gij ook nog zoo'n kemphaantje. Wacht eens,... ethisch! dat drukt het zedelijk karakter van uw rigting goed uit, en dan om uw zachtmoedigheid te kennen te geven, er zoo wat irenisch bij gevoegd. Ja: ethisch-irenisch of irenisch-ethisch; dat is het woord; dat is koetsiers- en koksliverij te gelijk, en als ge nu de beide pakjes maar steeds bij u hebt, en men u maar één minuut tijd geeft, om u te verkleeden, zijt gij altijd klaar. Vindt men u wat al te meêgaand, wat al te veel toegevend aan den geest des tijds, fluks gaat de witte kiel aan, en gij roept als een verbaasde uit: Hoe, ziet gij dan niet dat ik irenisch ben? Beweert men van een anderen kant, dat gij wat al te nurksch en hatelijk zijt tegen modernen en liberalen, gij schiet het stalbuis aan, en onmiddellijk herinnert men zich, dat gij ethisch zijt, en dus ook het regt hebt om Augias- en andere stallen met bezemen te keeren en de zweep met krachtige hand te voeren.

Gij vormt met drie of vier uwer vrienden een partij in het staatkundige. Lang hebt gij u anti-revolutionair genoemd, maar die naam wordt wat lastig; gij hebt om uw doel te bereiken ook tusschenbeide een revolutie noodig, gij moet wel den opstand onzer vaderen tegen Filips II goedkeuren, en al zegt gij nog zoo dikwijls: ja maar ik ben alleen tegen de revolutie van 1789 en de beginselen toen gepredikt, dat is de revolutie, de revolutie bij uitnemendheid, die ik moet bestrijden, het baat u niet, want men werpt u de reformatie van 1517 voor en bewijst u dat 1798 en 1517 in het allernaauwste verband staan. Het gaat niet meer met anti-revolutionair. Dus een andere naam gezocht en nu een dubbele; dan zijt ge altijd scheutvrij. Christelijk-historisch, dat moet het zijn. Zegt nu iemand: historisch, ja dat ben ik ook even goed als gij. Ik denk de geschiedenis niet weg. Ik wil niet een geheel nieuwe orde van zaken scheppen, ik sluit mij aan het bestaande, ik trek de lijn door, want de historie loopt natuurlijk tot dit oogenblik, zoo zegt gij: ho wat! niet alleen historisch, maar christelijk zijn wij,

[pagina 329]
[p. 329]

en wij kennen geen ander christendom dan dat van 1618, op dat fundament moeten we staan. Verwijt men u dan, dat gij de eeuwen terug wilt dringen en niet rekent met de aktualiteit? ‘Volstrekt niet,’ roept gij dan met edele verontwaardiging, ‘denkt gij dan, dat wij enkel christelijk zijn en hebt gij nooit op het woord historisch gelet? Nu historisch, dan christelijk. A qui voulez vous parler, monsieur? A votre cocher ou à votre cuisinier?’

Nog gemakkelijker is zulk een dubbele benaming als gij een rol wilt spelen op het staatstooneel of in de Kerk. Een synode benoemt u b.v. tot lid en welhaast tot voorzitter eener commissie, aan wien de taak is opgedragen om de quadratuur van den cirkel te vinden of om water en vuur in een hoogere eenheid op te lossen. Gretig neemt gij die betrekking aan, want dit is juist een kolfje naar uw hand. Maar, voegt men u toe, hoe kunt gij zulk een mandaat aanvaarden van een ligchaam, dat gij niet als wettig erkennen kunt? Openlijk toch hebt gij gezegd, dat de koninklijke besluiten van 1816 en 1852 moeten ingetrokken worden, en daarmede staat of valt de geheele wettigheid der synode. ‘O ho!’ is uw antwoord, ‘is het anders niet? Zoo sprak ik als staatsman, maar nu ben ik Evangeliebelijder. Inderdaad zijt of heet gij staatsman. Gij zijt lid der Tweede Kamer; gij wordt zelfs belast met de grootsche taak om een ministerie te vormen. En nu blijkt het, dat uw toeleg is om den Staat weder zoo als vroeger onder de Kerk (onverschillig welke Kerk, maar toch liefst de oud-gereformeerde) te brengen, en men vraagt u, hoe gij dat rijmt met de Grondwet, die van geen heerschende Kerk weten wil, en met uw eed op die Grondwet gedaan. En wederom is uw antwoord gereed. ‘Weet gij dan niet, mijnheer! dat ik zoo handel niet als Staatsman, maar als Evangeliebelijder. In één woord, en zie hier le fin mot de l'histoire: ik ben een Evangeliebelijder-Staatsman. Cocher et cuisinier. A qui voulez vous parler? Dat is maar de vraag.

Is het u nu nog niet duidelijk, mijnheer! wat een Evangeliebelijder-Staatsman is? Vraag het dan maar aan de heeren Van Loon, Messchert van Vollenhoven en Van den Berch van Heemstede. De eerste zal er een preek over houden, de tweede zal hetzelfde in andere woorden zeggen, en de heer Van Heemstede zal er eindelijk zoo wat omheen leuteren. Als gij het dan nog niet weet, ligt de schuld zeker aan u.

En nu, waarde heer! kom ik terug tot mijn punt van uitgang. Zoudt gij zelf uw naam ook niet verdubbelen? Heet gij alleen redakteur, dan zijt gij genoodzaakt altijd een man uit één stuk te zijn, en hetzelfde karakter te hebben; en dat is verbazend lastig. Veel gemakkelijker en veel praktischer is het om de tegenwoordige mode te volgen. Reeds had ik een paar namen voor u uitgedacht. Maar ik ken u niet genoeg om te weten of ze u passen zouden. Wilt gij ze echter weten, gij hebt slechts te spreken. Ik ben er even gul mede, als Bolle met zijn muntbilletten.

Voor mij zelven heb ik reeds een keus gedaan. Ik wenschte gaarne de eenvoudigheid der duiven aan de voorzigtigheid of arglistigheid der slangen te paren. Voor de eerste qualiteit ga ik zoo ver mogelijk in de geschiedenis terug, nog verder dan Alberdingk Thijm, die bij de middeleeuwen blijft staan. De Batavieren zijn mij nog niet primitief genoeg; ik zoek mijn ideaal bij de Caninefaten. Maar daar ik tusschenbeiden ook wel eens zin heb om door een slimme streek wat te verdienen, even als broeder Jonathan, heb ik mijn tweeden naam van de vroegere kolonisten in Amerika geborgd, en zal mij in het vervolg schrijven Knickerbocker-Caninefaat. Dat is, dunkt mij, vooral niet minder welluidend dan Evangeliebelijder-Staatsman.

Om het echter uw zetter niet al te moeijelijk te maken, zal ik vooreerst ten minste alleen mijn initialen gebruiken en mij even als nu teekenen,

Uw getrouwe lezer,

K.C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken