Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 31 (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 31
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 31Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 31

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.54 MB)

Scans (84.18 MB)

ebook (4.52 MB)

XML (4.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 31

(1874)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Suum cuique.

De Tweede Kamer.

De Staten-Generaal vertegenwoordigen het Nederlandsche volk; in de Tweede Kamer schenen enkelen, sommigen, velen te wanen, dat ze alleen zich zelven te vertegenwoordigen hadden.

De afstemming der Muntwet was het gevolg van kleingeestig individualismus, dat ook in bijzaken niets van eigen meening ten offer wilde brengen aan het algemeen belang.

De weerklank, dien Vissering's woord vond in den lande, moest wel den waan verstoren, dat de Tweede Kamer de getrouwe uitdrukking is van den geest des volks.

De aanneming der Vestingwet scheen dan ook te bewijzen, dat men tot bezinning was gekomen.

Was 't wel meer dan schijn? Was de ontvangen les wel verstaan?

De interpellatie omtrent Atchin wekte andere vermoedens.

Zijner Majesteits oppositie scheen te meenen, dat de omverwerping van het ministerie zóó dringend geëischt werd door het belang des Vaderlands, dat zedelijken steun aan den vijand te verleenen, dat ondermijning van ons gezag in Indië gepaste middelen mochten geacht worden, om dat verheven doel te bereiken.

[pagina 124]
[p. 124]

Onderhandeling met de Ultramontanen scheen niet verwerpelijk.

De medewerking van Malcontenten, teleurgestelde portefeuillejagers, zou welkom zijn.

Maar het spel was verraden. Ditmaal waakte het volk en luide sprak de pers.

Mokkend trok men terug.

In geheime zittingen wreekte men zich over de bittere teleurstelling.

Te midden van het volk, over het volk, maar zonder het volk, werd beraadslaagd, dagen achtereen, zonder oorzaak, tegen den wil der Begeering.

Wat is er gezegd, wat is er gedaan? vraagt het Nederlandsche volk. Het volk heeft recht - niet op de ontsluiering van de geheimen der diplomatie, maar recht op openbare behandeling van de openbare zaak. Niet aan een veemgericht wil de natie hare belangen toevertrouwd hebben.

Nog wordt openbaring van al wat voor openbaring geschikt is met nadruk door het volk begeerd. Begeerd ook, dat de Tweede Kamer besefte, dat zij er is om het volk, en niet het volk om de kleinzielige eerzucht van enkelen, den wrok van anderen te bevredigen.

Men spreekt van eene nieuwe formatie der Liberale partij; te Amsterdam is een programma opgasteld.

De proef kan genomen worden, o ja, maar is er met vele leden der tegenwoordige Kamer nog wat aan te vangen?

Wanneer eene krachtige liberale regeering een beroep op het volk noodig acht, kan zij op den steun van het volk rekenen.

Jan Salie.

Met onverbrekelijk stilzwijgen gaan we voorbij al het geschrijf en gerijmel, waarmee ijdelheid, met speculatiezucht en vleierij in verbond, het land overstroomt bij de nadering van 's Konings Zilveren feest. Ziekteverschijnsel, geen krachtsbetoon herkennen wij in al die waterzuchtige poëtasterij, die met kinkklank en Oranjepapier om den lauwer der vaderlandsliefde boeleert.

Maken wij ééne enkele uitzondering door de vermelding van een Historisch Tooneelspel, Oranje, 't is niet om de meerdere of mindere kunstwaarde te schatten van het tooneelstuk, waarmede de heer B.G. Stempels den 12den Mei wensoht te vieren. 't Was een hachelijk ondernemen, heel een leven als het veelbewogene van den grooten Zwijger, heel een geschiedenis als die van den opstand tegen Spanje, binnen de enge perken van een tooneelspel saam te persen. Zeker, zoo de onderneming al gelukken kan, dieper studie werd er toe vereischt dan de haastige conceptie van een gelegenheidsstuk zich kon veroorloven. Warmte is aan het stuk niet te ontzeggen; tooneelen, die bij eene opvoering goeden indruk zullen maken, ontbreken niet; maar over de waarde van het stuk niet, over de opvoering, liever over de niet-opvoering hebben we een ernstig woord te zeggen.

De moord van Willem, de wandaad, door den sluipmoordenaar, met Spaansch goud gekocht, wordt ten tooneele gebracht. Granvelle speelt daarbij zijn rol.

Het stuk zou opgevoerd worden te Arnhem; de Feest-Commissie had die opvoering bepaald en voorbereid. Daar liet van Ultramontaansche zijde een veto zich hooren. En de Feest-Commissie, verschrikt, liet haar plan varen en zag van de opvoering af.

Haar maken wij er geen verwijt van, trouwe openbaring als ze is van den geest, van de geesteloosheid van het Nederlandsche volk. Steeds stouter treedt het Ul-

[pagina 125]
[p. 125]

tramontanisme op in Nederland als in geheel Europa; op leven en dood wordt de strijd gestreden van de hedendaagsche maatschappij tegen het dreigend spook, gestreden in Duitschland, in Oostenrijk, in Zwitserland, in Italië, tot in Brazilië. Het geldt de hoogste goederen der menschheid. En terwijl heel de wereld door alle vrije geesten hunne beste krachten inspannen om maatschappij en vrijheid, om wetenschap en recht te handhaven tegen de aanslagen der Zwarte Internationale, stelt Nederland slechts bangen schroom en schuwe vrees tegen den clericalen overmoed, en schuchter omsluiert het zijn geschiedenis, verloochent zijn grootsch verleden, blind voor het nakend gevaar. ‘Wee het nageslacht, dat den Vader des Vaderlands kan vergeten!’

Een nieuw orgaan.

Met hooge ingenomenheid begroeten wij de verschijning van het Nederlandsch Museum. Tijdschrift voor letteren, wetenschappen en kunst, onder het bestuur van J.F.J. Heremans. Gent, bij Ad. Hoste. De eerste aflevering, verschenen 25 Februari, geeft recht tot goede verwachtingen: de inhoud is veelzijdig, de behandeling populair. Wij vinden hier een verhandeling Over de invoering eener louter zedelijke straf in het strafrecht, die, naar onze leeken-meening, alleszins overweging verdient; een stuk over de veranderlijkheid der soorten, waarbij het Darwinisme ter sprake wordt gebracht; van den Redacteur eene geschiedenis van de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, waaruit blijkt, hoe groote diensten deze Maatschappij aan de Nederlandsche letterkunde en geschiedenis reeds bewezen heeft; Kunstkroniek van Sleckx, Staatkundig overzicht, een Necrologie van Bergmann, een novelle van Virginie Loveling, een dichtstukje, aan de nagedachtenis van Bergman gewijd, en Boekbeoordeelingen, ook van twee werken, in Noord-Nederland verschenen.

Deze veelzijdige inhoud bewijst, dat de Redactie, aan de bekwame handen van den bekenden Gentschen Hoogleeraar toevertrouwd, krachtige ondersteuning vindt bij de vele talenten, waarop onze Vlaamsche broeders wijzen kunnen. De vorm toont, dat men het groote beschaafde publiek op het oog heeft. Nu men in het Zuiden de nieuwe spelling volgt, hebben de Vlaamsche stukken het vreemde verloren, waardoor voorheen menig Noord-Nederlander van de lezing werd afgeschrikt.

Voor het Nederlandsch Museum roepen wij de sympathie onzer landgenooten in. Op drieërlei wijze kan die sympathie worden betoond: door verspreiding van het tijdschrift, dat ongetwijfeld in onze beschaafde kringen welkom zal zijn; door medewerking van onze letterkundigen, wier ondersteuning door de Redactie zeker wordt gewenscht, en eindelijk kunnen onze uitgevers hun belang tegelijk met het belang onzer letterkunde behartigen, door onze werken ter beoordeeling aan te bieden aan het Nederlandsch Museum, dat over voldoende krachten beschikt om een flinke behandeling van geschriften van allerlei aard te waarborgen. Zoo zal het doel bereikt worden om - niet een Belgisch - maar een Nederlandsch Museum te stichten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken