Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 34 (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 34
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.48 MB)

Scans (85.40 MB)

ebook (4.74 MB)

XML (4.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 34

(1877)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Simplex pulchri sigillum.

Liederkrans uit de ‘Loverkens’ van Hoffmann von Fallersleben. Muziek van G. Antheunis, met de Fransche, ten deele Duitsche vertaling door denzelven en eene teekenplaat van Albrecht de Vriendt, Gent. V. Gevaert. Amsterdam, Brix von Wahlberg.

Mijn vriend L., een Beethoviaan van top tot teen, beweert, dat het tegenwoordig met de muziek toegaat zooals met den wijn. De etiquette bepaalt de soort, maar de vervalsching der soorten brengt niet zelden de fijnste wijnproevers in de war. Als er maar bouquet aan den wijn is, houden ze dien voor echt. Zoo ontstaat de wansmaak. Met de beoordeeling der muzikale producten onzer dagen zijn we niet minder wansmakig geworden. Trouwens het bedwelmend element heerscht er zóó overweldigend in, dat een onbevangen oordeel bijkans tot de onmogelijkheden behoort. De muzikale exstase, waarin een groot deel van

[pagina 257]
[p. 257]

onze muziekwereld verkeert, vloeit voort uit den overdaad van kunstige modulaties, tonen- en akkoordenmassa's en harmoniegevaarten, die voor de echtheid en de titanenkracht van het negentiende-eeuwsche scheppend genie moeten pleiten, maar inderdaad slechts de hulptroepen zijn, waarmede hij zijn melodie-armoede tegemoet tracht te komen. Zooals het edele druivensap door de vermenging van vreemde, vaak onreine bestanddeelen van zijne echtheid verliest, verliest de hedendaagsche muziek, door hare vereeniging met den zwierigen, weelderigen tijdgeest, van hare primitieve reinheid en haren eenvoud. Of ze aldus de toekomst zal veroveren? 't Is niet waarschijnlijk. Een tijdlang kan de verhevene muze zich onderwerpen aan de luim van haren heerschzuchtigen overweldiger, maar geheel voor hem hare natuur en hare roeping verzaken, nooit! Wat ze zich ten allen tijde voor de volkeren der wereld heeft betoond - en niet maar voor enkele uitverkorenen - eene liefelijke, opwekkende, vertroostende verschijning, in hare eenvoudige, natuurlijke kleedij bevattelijk voor allen, blijft ze ook nòg. Dat getuigen de gehoorstreelende melodieën, die zij hare bescheidene vereerders weet in te geven, ondanks haren heerschzuchtigen gebieder en 't moet een weldaad zijn voor het publiek, dat het er nu en dan door herinnerd wordt aan het bestaan van zijn muzikaal gehoor, waarover reeds de toekomstprofeten onverbiddelijk het doodvonnis uitspraken.

Het bundeltje Liederen van G. Antheunis beschouw ik als zulk eene weldaad. Reeds bij het eerste nommer verscheen mij de hemelmuze in al hare bevallige liefelijkheid en ongekunstelde schoonheid en 't was mij alsof ik hare fluistering opving: ‘ziet ge wel, dat ik nog dezelfde ben en klanken heb voor allen? Niet maar door muzikale geleerdheid of diepzinnige overdenking, laat ik mij dienen; die met 't hart tot mij komt, hem sta ik te woord.’

Welk een echt merk van eenvoud, van gevoel en van frischheid drukte de componist op deze zoete Liederen. ‘Sie haben kein buntes Gefieder, und schwach sind die Flügelein,’ zingt hij bescheiden in zijne voorrede, maar die vleugelen zijn toch krachtig genoeg om ons op te heffen uit den chaos van tonen, waaronder we in onze concert- en operazalen bedolven raken, en hoog genoeg reikt de vlucht zijner kleine vogelkens, om ons de lichtende spheer der onvervalschte harmonie aanschouwelijk te maken. De Liederen van Antheunis zijn niet gewoon, ze zijn in hooge mate origineel. En toch blijkt nergens eenig dingen naar het origineele, zooals dit bij de meeste hedendaagsche componisten het geval is. Het origineele komt hem van zelfs, 't is de taal zijns harten en dit verhoogt er de waarde van. Iedereen kan deze melodieën zingen en bevatten en iedereen zal ze gaarne hooren, want er is geen keelpijniging of mondverwringing toe noodig en maar weinig zangstudie. Dat is ook een voorrecht in onzen tijd van halsbrekende zangtoeren, die gewoonlijk met het breken van de stem eindigen. Een ander voorrecht is de gemakkelijkheid, waarmede men als van zelf het gevoel

[pagina 258]
[p. 258]

van den componist uitdrukt. De Liederen van Antheunis hebben namelijk dit eigenaardige, dat ze altijd moeten voldoen, omdat het gevoel van den componist, als 't ware, met de tonen is saamgeweven en daardoor uit iederen mond beteekenis verkrijgt. Het muzikaal talent van den componist behoeft geen andere aanbeveling.

Te veel plaats zou het vereischen om hier ieder Lied afzonderlijk te bespreken. Hoogst aantrekkelijk schijnen mij benevens No. 1, (Lief Minneken) ook No. 3 (Minne clachte) No. 6 (Vergeet mijn niet) en No. 11 (Got seine die Taverne.) Die in den zoetklinkenden Vlaamschen tekst minder behagen scheppen, kunnen zich den Franschen of Duitschen tekst kiezen, ofschoon dit, mijns inziens, jammer zou zijn. De begeleiding der Liederen is met veel ijver bewerkt en vrij van eentonigheid. Niet altijd houdt de componist rekening met de theorie der muziek. Ik ben geen quintenjager van beroep en een vijand van kleingeestige vitterij, vooral waar zóóveel liefelijks gegeven wordt, maar de kunst heeft hare eischen, waaraan ook de recensent zich niet kan onttrekken.

Op pag. 5, maat 7 en 8 en op pag. 46, maat 13, zijn in de begeleiding een paar verboden octaven binnengesmokkeld. De schrijfwijze van het ‘Vensterliedeken’ laat aan duidelijkheid iets te wenschen over. Aanvankelijk komt men in de verzoeking om de drie aan elkander verbonden en onderstreepte achtsten voor triolen te houden. In plaats van: illustratie en illustratie zou ik liever schrijven: illustratie en illustratie enz. Van het ‘Heden root morgen dood’ is de vorm minder correct. Door het éénmatige illustratie en illustratie ontvangt het gehoor, na den voorafgaanden Satz, een klein schokje. Waarom niet illustratie en illustratie Op pag. 35, maat 7, klinkt 't eerste akkoord illustratie wat hard met den grondtoon. Beter is 't aldus: illustratie illustratie
[pagina 259]
[p. 259]

De componist houde ons deze weinige aanmerkingen ten goede; ze oefenen niet den minsten invloed uit op de goede meening, die wij van zijn werk hebben opgevat. 't Is muziek in den waren zin des woords en die er kennis mede maakt zal zeker overtuigd worden, dat er niet altijd zware, ingewikkelde harmonieën, galloppeerende notenregimenten en oorverdoovend bazuingeschal noodig zijn, om deze koninklijke muze in hare eer te handhaven en dat hare too verkracht ver genoeg reikt om ook den ongeleerden muziekliefhebber in haren heiligen tempel het burgerrecht te verleenen.

Vorsten zijn vaak humaner dan hunne trawanten.

C.F.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken