Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 35 (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 35
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 35Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 35

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.31 MB)

Scans (83.00 MB)

ebook (4.61 MB)

XML (4.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 35

(1878)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Brievenbus.

I.
Aan den heere kolonel lid van onze militaire bijeenkomsten enz. enz.

Ingevolge de door UHoogEdelGestrengen uitgesproken veroordeeling der ex-vertrouwelijke circulaire van den vorigen minister in ‘Onze militaire bijeenkomsten’ heb ik de eer U met de meeste bescheidenheid te verzoeken mij eene aanvulling te willen veroorloven van het door U betoogde omtrent: ‘Belooningen, verzoeken en gunsten.’

UHoogEdelGestrengen, sprekende over den toestand van het leger in 1877, zegt: ‘Ik ken geene andere belooningen voor den militair dan 1ste rangverhooging 2de decoratie en 3de overplaatsing naar een keurkorps.’

Verder: ‘verklaar ik niet te weten welke gunsten de circulaire bedoelt en ik zal mij ook niet vermoeien ernaar te zoeken.’

Ik heb niet ééne reden te betwijfelen dat UHoogEdelGestrengen, het kommando over een regement voerende, immer plichten en rechten als zoodanig hebt aangezien en deze nimmer als gunstbewijzen hebt doen gelden.

Uwe rechtschapene bovenaangehaalde uitdrukking is er mij borg voor.

Bij de bespreking van algemeene belangen mag men echter niet een eenig voorbeeld als punt van uitgang nemen, al beantwoordt het voorbeeld aan het: ‘Zoo moet het zijn.’

Wil men verbetering in het gehalte en in den geest van het leger zoo moet ook zonder schroom gewezen worden op de oorzaken die den geest en nadien het gehalte bederven.

[pagina 507]
[p. 507]

Vergun mij dus onder meerdere een drietal voorbeelden uit te kiezen die u zullen doen zien niet alle Regementskommandanten uwe denkbeelden omtrent gunsten toegedaan zijn.

Ik kies drie voorbeelden die in hetzelfde regement plaats vonden, tijdens de vervaardiger der circulaire den ministrieele zetel bezette en waarin Zijne Excellentie niet onduidelijk tot voorbeeld stelt wat door plicht recht en gunst verstaan moet worden.

1ste Een Officier vraagt 4 dagen verlof aan zijn chef. Hij had in anderhalf jaar geen verlof gehad. Al zijne mede officieren waren gedurende de laatste twee maanden successievelijk eenigen tijd met verlof geweest. Het wordt hem geweigerd op grond dat de minister zich dat recht voorbehield. De Officier wendt zich tot den Kolonel. Ook hier had de minister zich het recht voorbehouden.

En HoogEdelGestrengen Heer die Luitenant Kolonel en die Kolonel hadden anderhalve maand tijd gehad bij den minister te informeren op welk reglement of welke ministrieele beschikking dergelijke verkorting hunner rechten, au préjudice van een hunner ondergeschikten beruste.

Verlof is alzoo eene gunst, soms eene Hooge gunst.

2de Voorbeeld.

Een Officier die gedetacheerd was geweest vermeende dat de hem toegekende vergoeding niet overeenkomstig de billijkheid berekend was, iets wat later door den minister bevestigd werd.

Hij stelt een rekwest in handen van den Kolonel, doch hem wordt met verwijzing naar de circulaire en de zinsnede ‘Belooningen, vergoedingen en gunsten’ in overweging gegeven geen verzoek deswege aan den minister te richten.

Wettelijke vergoedingen worden dus mede onder gunsten gerekend.

3de Voorbeeld.

Een officier die met zes dagen verlof vertrekt ontvangt de vreemde order zich niet naar stad X of eenige plaats in de onmiddelijke nabijheid dier stad te mogen begeven.

De Officier wenscht bekend te worden gemaakt op welk reglement of ministrieele beschikking dusdanig bevel gegrond is.

Hij levert alzoo bij den Kolonel van zijn Regement een protest in tegen dat bevel.

Eenige weken later wordt hem bekend gemaakt ZHEdGestrengen dit protest zeer ongepast vond, zonder de minste aanwijzing waarop het bevel beruste.

Het is alzoo eene gunst te mogen weten op welk reglement of ministrieele beschikking een bevel gegrond is.

Het is zelfs zeer ongepast dat te willen weten.

Ook is het eene gunst de Officier met verlof zich naar deze of gene plaats begeven mag.

Daar in het eerste en derde voorbeeld de minister de eerste lastgevende persoon was zoo kan hier geen sprake van willekeur zijn; het tegenovergesteld geval zoude toch al te vermakelijk, neen diep bedroevend zijn.

Wij zijn dus hier op het terrein van geest en letter der circulaire. Wij ontwaren wat die Excellentie en HoogEdelGestrengen heer onder gunsten verstaan.

UHoogEd. Gestrengen zeide: het de plicht van het bestuur is de redenen tot pruttelen uit den weg te ruimen en vooral ze niet in het leven te roepen. Doch pruttelen heeft alleen recht van bestaan waar willekeur heerscht, terwijl niets een leger sterker ondermijnt dan willekeur.

U hebt hierover gezwegen; ik vermoed wijl U, in herinnering van het uitoefenen van uw eigen gezag, willekeur als onbestaanbaar acht in de chefs aan wie Regementen of Detachementen worden toevertrouwd. Door echter niet hierop te wijzen hebt U eene der kankers van ons leger onaangewezen gelaten.

[pagina 508]
[p. 508]

Met eenige desbetreffende stukken onder de oogen moet ik helaas verklaren het jaar 1877 zeer rijk aan krasse voorbeelden geweest is.

Al had UHoogEdelGestrengen de moeite genomen te zoeken wat onder gunsten verstaan moest worden vermeen ik juist uit Uwe rechtschapene omissien te mogen onderstellen U nimmer op de gedachte waart gekomen er ministers en hunne onderdanige dienaren gevonden werden die rechten in gunsten vertolkten.

Geest en uitvoering der circulaire.

In den geest van uwen jongeren vriend Grutter sprekende, zoo zoude het te keer gaan van alle willekeur, rechtsbesnoeijing, bijzondere aanschrijvingen van ministers en chefs, de discipline duizendmaal meer baten dan bewuste circulaire.

Onder dankzegging voor de nuttige wenken mij en zeker vele anderen in uwe bijeenkomsten gegeven en eveneens aan den secretaris die ze voor ons bewaard heeft, verklaar ik het mij een waar geluk zoude geweest zijn onder een Kolonel als U te dienen die in stede van bon plaisir recht en plicht tot richtsnoer naamt.

Y, den 19den Februari.

De bombardier enz.

S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken