Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 35 (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 35
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 35Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 35

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.31 MB)

Scans (83.00 MB)

ebook (4.61 MB)

XML (4.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 35

(1878)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een practisch werkje.

Theorie der veterinaire Politie, ten nutte van burgemeesters, gemeente-secretarissen, districts-veeartsen, vee-opzichters enz. door A.P. Zaalberg, Burgemeester der gemeenten Alphen en Aarlanderveen; te Aarlanderveen, bij W. Cambier van Nooten 1878.

In zijn voorwoord (waarom niet liever voorrede?) doet de schrijver

[pagina 400]
[p. 400]

uitkomen: dat onder de vele werkzaamheden van algemeen Rijksbelang, den burgemeester opgelegd, de uitvoering der wet van 20 Juli 1870, Staatsblad No. 131, tot regeling van het veeartsenijkundig Staats-toezicht, in vele gemeenten eene niet geringe plaats bekleedt. Ik ben het in dezen volkomen met den geachten schrijver eens, evenals ik het hier toestem, dat het een der eerste vereischten is, om in voorkomende gevallen snel en vaardig te kunnen handelen. Natuurlijk! de burgemeester is in casu de aangewezen persoon om de bestaande wetten en voorschriften te handhaven en te helpen uitvoeren, en het behoort dus tot zijn plicht, om zulks met de meeste nauwgezetheid te doen, ook al is het, dat hij daarvoor geene extra-bezoldiging geniet. Aan den anderen kant is het ook waar dat die nauwgezetheid en plichtsbetrachting, die men in de eerste plaats van een burgemeester verwachten kan en moet, hem dikwijls, vooral met het oog op bovengenoemde wet, in onaangename aanraking brengen kan met sommige veehouders, die zich dikwijls in hunne rechten verkort achten, wanneer hij verplicht is handelend op tetreden. Ofschoon volstrekt niet ingenomen met bovengenoemde wet, omdat zij o.i. hier en daar op wetenschappelijke dwalingen en verkeerd toegepaste gevolgtrekkingen berust, moeten we toch, nu er eenmaal eene wet bestaat, daaraan gehoorzamen en ons, zij het ook à contre-coeur, eraan onderwerpen. De tegen-ingenomenheid der veehouders is echter van een geheel anderen aard, daar zij meestal op zoogenaamde ‘gemoedsbezwaren’ en vermeende verkrachting van het eigendomsrecht berust; soms ook is hun verzet een gevolg van onkunde, of onbekendheid met de regelen der gezondheidsleer onzer huisdieren, zoodat zeer vele boeren dan ook in iederen man der wetenschap een vijand zien. Hieraan moet het stellig worden toegeschreven, dat zoovele landbouwers en veehouders nog zoo weinig ingenomen zijn met onze wetenschappelijk gevormde Rijks-veeartsen, en daarom hun vee liever aan de geneeskundige (!) behandeling van smeden, herders en vilders toevertrouwen zouden, ware het niet, dat hieraan voor goed een einde gemaakt was door de wet van 8 Juli 1874, regelende de uitoefening der veeartsenijkunst. 't Werd tijd ook! Wanneer we nagaan, dat reeds in den klassieken tijd der Grieken Hippocrates en Galenus, maar vooral Aristoteles de kennis der veeartsenijkunde trachtten aan te kweeken; wanneer we weten, dat er toen reeds hippiatres (d.i. paarden-artsen) bestonden, terwijl ook bij de Romeinen Cato de oudere, Varro, Columella en Vegetius het hunne ertoe bijbrachten, om de veeartsenijkunde te bevorderen en ze tot een vak van wetenschap te verheffen, dan moet het ons verbazen, dat eigenlijk eerst in het begin der 18de eeuw, toen bijna geheel Europa door verwoestende veeziekten geteisterd werd, zich bij de Regeeringen een ernstig streven openbaarde, om de veeartsenijkunde van het lage peil, waarop zij gezonken was, op te heffen, waartoe de beroemdste geneesheeren, als Ramazzini en Lauciri in Italië, Sauvages in Frankrijk, Camper in Holland, geroepen

[pagina 401]
[p. 401]

werden; doch eerst in 1762 richtte de Fransche stalmeester Bourgelat eene veeartsenij-school te Lyon op, terwijl in 1765 eene tweede te Alfort bij Parijs gesticht werd waarna langzamerhand bijna alle landen van Europa dit voorbeeld volgden, en ook Nederland niet achterbleef met de stichting eener veeartsenijkundige school te Utrecht, waar steeds voortreffelijke en kundige veeartsen gevormd worden, doch wier toekomst, wegens de vrijlating der geneeskundige behandeling van 't vee aan onbevoegde handen en gepatenteerde kwakzalvers, alles behalve rooskleurig was. Herhaaldelijk kwamen er dienaangaande klachten bij de Regeering in, en drong men steeds - doch altijd tevergeefs - op eene betere regeling der veeartsenijkundige Politie en doeltreffend Staatstoezicht aan, totdat eindelijk door de wet van 1870 aan den algemeenen wensch voldaan werd, die, zooals gezegd is, hier en daar wel veel tegenkanting ondervond, doch ten minste dit goede heeft, dat er nu verbetering van den zoo lang verwaarloosden toestand der veeartsenijkunde te wachten is, terwijl ook de te nemen maatregelen bij het heerschen of dreigen van besmettelijke veeziekten het nationaal belang krachtig bevorderen.

Het ligt in den aard der zaak, dat inzonderheid de burgemeesters der plattelandsche gemeenten geroepen worden om deze wet, waar zulks vereischt wordt, toe te passen, en dit heeft den Heer A.P. Zaalberg, burgemeester der gemeenten Alfen en Aarlanderveen, aanleiding gegeven tot het leveren van eene practische handleiding, die tot gids zal kunnen strekken in het doolhof van voorschriften in zake de veterinaire Politie. Ons oordeel over deze handleiding, waaraan inderdaad veel zorg besteed is, kan niet anders dan gunstig zijn. Vooral in den vorm van vragen en antwoorden, waarin de bestaande voorschriften gesteld zijn, heeft het werkje eene meerdere waarde gekregen dan men doorgaans aan eene dorre verzameling van wetten, besluiten, voorschriften en bepalingen toekent. Voor zoover het van handleidingen van dien aard kan gezegd worden, laat het zich aangenaam lezen en is het niet alleen zeer bruikbaar voor ambtenaren, aan wie de zorg voor de handhaving der veterinaire Politie is opgedragen, maar ook voor iederen landbouwer en veehouder, die er belang in stelt om te weten, wat hij in voorkomende gevallen, met het oog op zijn veestapel, te doen of te laten heeft. Het aan het werkje toegevoegd alphabetisch Register wijst daartoe op gemakkelijke wijze den weg aan.

Evenals alle uitgaven, die ons van den Heer Cambier van Nooten onder de oogen kwamen, verdient ook deze uitgave wegens de keurige uitvoering lof.

Dr. S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken