Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 44 (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 44
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 44Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 44

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

Scans (81.71 MB)

ebook (4.43 MB)

XML (4.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 44

(1887)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 445]
[p. 445]

Levenswoorden.

Van een verkeerde gewoonte of een gebrek verlost, geheel verlost te zijn, geeft meer vreugde dan een waarheid ontdekt te hebben.

Gutzkow.

 

Wie zich met de wereld verzoenen wil, moet haar leeren kennen en begrijpen.

Hettner.

 

Vertrouw uw hart toch niet te veel. Het hart praat ons zoo gaarne naar den mond. Wanneer de mond even geneigd ware naar het hart te spreken, dan ware 't reeds lang mode geworden den mond met een slot erop te dragen.

Lessing.

 

De plantenkenner herkent aan één blad de geheele plant, zooals Cuvier uit één been het heele dier maakte. Zoo kan men ook uit een eigenaardige handeling van een mensch een juiste kennis verkrijgen van zijn karakter, daaruit in zekere mate den mensch construeeren; vooral is dit het geval, wanneer de handeling een kleinigheid geldt, ja, dan eigenlijk het best; want bij belangrijke zaken nemen de menschen zich in acht; bij kleine volgen zij zonder veel na te denken hun aard.

Schopenhauer.

 

De aard der menschen verraadt zich door het soort van uitspanningen, welke zij kiezen.

Mercier.

 

Zonder lijden leert men niet genieten.

Georg Forster.

 

Wenschen, dat iets niet gebeurd ware, is dwaze zelfkwelling, want het staat gelijk met het onmogelijke te wenschen en het is even onzinnig als te verlangen, dat de zon in het westen opgaat. Alles wat geschiedt, zoowel het groote als het kleine, geschiedt naar de wet der strenge noodzakelijkheid en het is ijdel werk erover na te denken, hoe gering en toevallig de oorzaken waren, welke iets teweeggebracht hebben, en hoe licht het anders had kunnen zijn. Wij moeten de gebeurtenissen met hetzelfde oog beschouwen als het boek, dat wij lezen; het stond gedrukt, vóórdat wij het lazen.

Schopenhauer.

 

Ons leven gelijkt een spel schaak, dat gewonnen of verloren kan worden.

Huxley.

[pagina 446]
[p. 446]

Er zijn slechts twee dingen, die het leven gelukkig kunnen maken: gematigdheid in onze begeerten en goed gebruik van ons geluk.

Saint-Evremont.

 

Zichzelven recht duidelijk leeren inprenten, dat niemand volkomen gelukkig is, is wellicht de juiste weg gelukkig te worden.

Lichtenberg.

 

Ik geloof, dat het geluk in niets anders bestaat dan in het scheppen van een toestand, een levenswijze of een levenstaak, waarbij men zooveel mogelijk in het volle gebruik van zijn bijzondere gaven en krachten leeft. Daarom heeft elk mensch zijn eigen geluk en niets is dwazer, dan dat de een den ander zijn geluk niet gunt of iemand anderen overreden wil op zijn wijze gelukkig te zijn. Hoe meer iemand door en in zijn levenswijze zichzelf bewust wordt, des te meer heeft de natuur haar doel met hem bereikt en des te meer tevreden zal hij zijn met zichzelf en met zijn omstandigheden. Al het ongeluk spruit daaruit voort, dat de menschen dingen doen, waarvoor zij niet deugen.

Paul Heyse.

 

Voor den arbeid vluchten onze drie grootste vijanden: ondeugd, gebrek en verveling.

Voltaire.

 

De ethische beteekenis van den arbeid wordt het duidelijkst bewezen door de nietswaardigheid van alle leegloopers, onverschillig of het bedelaars of koningen zijn. De natuur straft hen, die zich aan den arbeid onttrekken, door de kwellingen van onrust en ontevredenheid.

Vorländer.

 

Men moet een niet geringe mate van zedelijken moed hebben, om weerstand te bieden aan de schadelijke invloeden van de zoogenaamde maatschappij. De meeste mannen zijn slaven van den stand of van den kring, waarin zij leven, en met de vrouwen is dat nog meer het geval. Er bestaat in de maatschappij een soort van onbewuste samenzwering van allen tegen de zelfstandigheid van het individu. Elke kring, elke rang, elke stand heeft zijn bijzondere gewoonten en gebruiken, waarnaar men zich schikken moet, wanneer men niet uitgestooten wil worden. Hier sluit men zich op in de gevangenis der mode, daar in de gevangenis van gewoonte en gebruik, en slechts weinigen zijn er, die den moed hebben, uit het eng beperkte kringetje de vrije lucht van eigen denken en eigen handelen in te ademen. Wij eten naar de mode, kleeden ons naar de mode, volgen haar in alles, ook op gevaar af van in schulden en ellende te geraken. Wij leven niet zoozeer naar onze middelen, als wel naar de bijgeloovige gebruiken van onzen stand.

Smiles.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken