Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 65 (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 65
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 65Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 65

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.50 MB)

Scans (82.13 MB)

ebook (4.43 MB)

XML (3.75 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 65

(1908)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 201]
[p. 201]

Jacob Geel

Jacob Geel (1789-1862) naar zijn brieven en geschriften geschetst door Dr. Martha J. Hamaker, Leiden 1907, met een portret van Geel en twee door hem geteekende portretten van Prof. H.A. Hamaker. Diss.

Het leven van Geel, den tijdgenoot van Bakhuizen en Potgieter, den eleganten en geestigen schrijver van Onderzoek en Phantasie, den scherpzinnigen criticus en den caricaturist van zijn verhandelende tijdgenooten, was tot voor korten tijd slechts bekend uit de biographieën van W.P. Wolters (1871) en Johanna Wolters (1900). Reeds lang wenschte men een uitvoerige studie over den mensch, den artiest en den geleerde, maar gebrek aan nieuwe gegevens maakte niemand happig op het herkauwen van de oude stof. Tweemaal heeft de Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen een prijsvraag over Jacob Geel uitgeschreven, zonder dat een antwoord gegeven werd.

Geel zelf verhinderde zooveel mogelijk, dat een biographie van hem zou verschijnen.

Het is de verdienste van Mej. Hamaker, dat zij onbekende brieven van Geel gepubliceerd en met hetgeen hij daarin over zich zelf, zijn werk en zijn tijdgenooten mededeelt, de bestaande biographieën aangevuld heeft.

In tegenstelling met de beide andere biographieën laat de auteur ons Geel in den kring zijner vrienden, bij zijn dagelijksche bezigheden zien en vertelt zij veel meer dan die van Geel's tijdgenooten en de geschiedenis dier dagen.

In de inleiding brengt Mej. Hamaker in herinnering, ‘dat Geel's ouders, kostschoolhouders te Amsterdam, in bekrompen omstandigheden verkeerden - dat Geel niettemin aan het Athenaeum heeft gestudeerd in de philologie - dat hij daarna 12 jaar lang gouverneur is geweest van de vier zoons van Jacob Willem Dedel - dat hij na voleinding dier taak in 1822 naar Leiden is vertrokken om er het ambt van 2den Bibliothecaris te aanvaarden’. Verder zwijgt zij over de eerste 33 jaren van Geel's leven - Geel was in 1789 geboren -, omdat uit de meest gevulde van haar bronnen slechts voor latere jaren, toen Geel met een Hamaker geregeld brieven wisselde, te putten was.

De geschiedenis van Geel's leven van 1822-1853 bevat haar werk - was daarom de titel: ‘Jacob Geel 1822-1853’ niet beter geweest? -

[pagina 202]
[p. 202]

en in vier hoofdstukken: I De mensch in den schrijver (1 de prozaschrijver, 2 de geleerde); II Geel te Leiden (1 inleiding, 2 de bibliothecaris-philoloog, 3 buiten de bibliotheek); III Geel thuis; IV Besluit vertelt mej. Hamaker over Geel's literaire werk (Onderzoek en Phantasie, de vertaling van The Sentimental Journey, tal van boekbesprekingen, de opstellen Het Proza en Een gesprek op den Drachenfels, etc.) en de strekking en aard van zijn kritiek, over zijn lust tot reizen, het Leiden dier dagen, de hoogleeraren (Thorbecke, Bake, Peerlkamp, Hamaker, Van Assen) en studenten (Beets, Hasebroek, Kneppelhout, Holwerda, Cobet en Bakhuizen) uit Geel's tijd, deelt zij mee, hoe hij binnen en buiten de Bibliotheek, van alle ‘winderige formaliteiten’ ‘een geslagen vijand’, altijd bereid was om te helpen zoowel geleerden (Osann, Brandis, Ritschl, Bethmann) als studenten, en hoe vooral Cobet, Bakhuizen, de kinderen van H.A. Hamaker, de dochter van Geel's vriend prof. Bake en mej. Geertruida Toussaint zijn hulpvaardigheid hebben ondervonden.

Met voorliefde spreekt de schrijfster over Geel's vriendschappelijken omgang met Bake, Peerlkamp en Hamaker, en over het zeer intieme gedachtenverkeer, dat er tusschen Bake en Geel ontstond, toen Peerlkamp zich vereenzaamde en Hamaker in 1835 overleden was. Over de hulp, die Bake en Geel aan Cobet en Bakhuizen hebben verleend, vertelt mej. H. interessante bijzonderheden, b.v. hoe Cobet geen testimonium van Thorbecke kon krijgen. In de derde afdeeling van het tweede hoofdstuk wordt een ietsje verteld van Geel's verhouding tot ‘De Gids’ en zijn redactie, maar in ‘Geel thuis’ en ‘Besluit’ leert men meer en veel nieuws over het karakter van den Leidschen bibliothecaris. In het 3de hoofdstuk, het belangrijkste van het boek, zijn de brieven geschikt, die Geel aan den zoon van zijn vriend H.A. Hamaker schreef en spreekt de auteur over Geel's verhouding tot de familie Hamaker. In 1835 stierven Hamaker en zijn vrouw en kort daarop verhuisde Geel van de kamers op het Steenschuur om met den oudsten zoon, den jongen Gerard Hamaker, die in 1843 naar Hilversum ging, samen te wonen.

Geel schijnt een echte paedagoog geweest te zijn. Hij hield van kinderen en achtereenvolgens heeft hij de opvoeding van de vier van Dedem's, van Gerard Hamaker en van Kappeyne van de Coppello, den zoon van den Haagschen rector, geleid, en altijd bleef hij belangstellen in het verdere leven zijner pupillen; Kappeyne ondervond het bij zijn huwelijk met mej. Bake, Hamaker bij het ontvangen van een tal van brieven, die, voorzoover bewaard, zijn afgedrukt. Het zijn gezellige praatbrieven, keuvelingen over alles en nog wat, van den hak op den tak springend, nu en dan geestig, altijd vlot en los geschreven.

In het laatste hoofdstuk wordt Geel's levensbeschouwing behandeld en worden opmerkingen gemaakt over Geel's karakter; maar men kan dit gedeelte van het boek, voorzoover van mej. Hamaker, gerust ongelezen laten.

[pagina 203]
[p. 203]

Als wetenschappelijk werk beschouwd, verdient het werk van mej. H. evenwel niet alleen lof. De schrijfster heeft het den lezer onmogelijk gemaakt haar overal te controleeren. En al is het goed, dat zij oude bekenden van Geel uitgevraagd heeft (pag. XIII), de namen der geraadpleegde personen etc. en de vragen met de antwoorden hadden medegedeeld moeten worden. Alle geschriften, die de auteur gebruiken kon, maar die niet voor ieder toegankelijk zijn, hadden beschreven moeten worden naar omvang en karakter. Soms dateert zij geciteerde brieven niet. De bibliographie aan het slot van het boek had chronologisch, en niet systematisch moeten zijn, en van elk geschrift had mej. H. het aantal bladz. moeten opgeven en het formaat, voorzoover het niet in een periodiek verschenen is. Mej. H. kijke een Hinrich's Katalog maar eens in. Ook is het boek slecht van compositie. In een levensgeschiedenis moeten de daden en gedachten van den beschreven persoon chronologisch op elkaar volgen, want de bibliothecaris, de geleerde, de schrijver, de vriend, zij zijn allen slechts de eene Geel, die ons in zijn ontwikkeling interesseert. Nu moet de lezer zich bij elk nieuw hoofdstuk weer tot 1822 of nog vroeger terugdenken, en inplaats van hoofdstukken bevat het boek zelfstandige artikelen.

Tot mijn spijt heb ik nog een geheel ander bezwaar. Tot mijn spijt, want ik ben overtuigd, dat mej. H. hier onschuldig een fout heeft begaan. Ze heeft weinig biographieën gelezen; ze kent de voortreffelijke beschrijving, die Van Deyssel van zijns vaders leven en karakter gaf, maar kent zij meerdere? Ik durf het te ontkennen. En het gevolg van deze onkunde is, dat zij het karakter van Geel vergelijkt met haar eigen karakter in de eerste plaats en vervolgens met dat van de personen uit haar omgeving. Nu is dit altijd reeds verkeerd, maar des te bedenkelijker wordt een dergelijke onderneming, als de auteur der biographie een vrouw is, daar het algemeen door psychologen aangenomen wordt, dat de sexe op het karakter invloed heeft. Deze lacuneuse karakterkennis had de auteur, indien zij op dat feit was attent gemaakt, kunnen aanvullen door het lezen van werken, die tal van karakters beschrijven en vergelijken (b.v. Paulhan, Les Caractères en Malapert, Les éléments du caractère). Tevens zou zij dan gezien hebben, welke karaktereigenschappen met elkaar samenhangen, welke ondergeschikt zijn aan andere, en zij zou met de kennis van typische eigenschappen en karaktertypen een ordelijke beschrijving hebben kunnen geven van den aard van Geel. Ook had prof. Heymans reeds vóór het verschijnen van Mej. H.'s dissertatie een opstel doen drukken, waarin hij 90 vragen, welker beantwoording een karakter doen kennen, opsomde. Indien de auteur deze vragen eens ter beantwoording had kunnen geven aan de door haar geraadpleegde personen, zou haar werk als karakterbeschrijving meer waarde hebben. In één woord, bekendheid met de resultaten der individueele psychologie zou haar werk tot een der weinige karakterbeschrijvingen hebben gemaakt, die, in Nederland verschenen,

[pagina 204]
[p. 204]

meer dan banaliteiten, onjuistheden en tegenstrijdigheden behelzen. Mocht mej. H. haar kennis op dit gebied nog willen vermeerderen, dan maak ik haar opmerkzaam op het slot van Paulhan's boek ‘Les Caractères’, dat het karakter van Flaubert behandelt, en een artikel van prof. Heymans over ‘Biographisch-psychologische Untersuchungen’, dat in het ‘Ztschft. für angewandte Psychologie’ (Leipz. Ambr. Barth) verschijnt.

Groningen.

A. Greebe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Jacob Geel (1789-1862) naar zijn brieven en geschriften geschetst


auteurs

  • A. Greebe

  • over Jacob Geel

  • over Martha Johanna Hamaker