Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 5
(1900)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 5]
| |
[Deel 1]Transvaal.De zuidelijke uithoek van Afrika, tusschen het uiterste punt, de kaap Goede Hoop, en den Limpopostroom, is samengesteld uit Kaapkolonie, Kafferland, het land der Hottentotten, den Oranje-Vrijstaat en Transvaal, ook genoemd Zuid-Afrikaansche Republiek. De hoofdplaats van Kaapkolonie is Kaapstad of Cape-Town, met 80.000 inwoners. ‘Pleinen vóór de huizen en aan den voet dier pleinen boomen, waartusschen de dames elken dag wandelen; breede straten, recht als een koord, rein en luchtig; overal een geur uit Holland, door hetwelk deze kolonie werd aangelegd, eertijds zoo bloeiend en thans, door het recht des oorlogs, een nieuwen meester ten deel gevallen.... Toen menschen hier aanlandden om de grondvesten der wordende kolonie aan te leggen, troffen zij een dorren, barren bodem aan, door wilde benden verdedigd. De vuurwapens brachten weldra de sagaaien, de bogen en de knodsen tot zwijgen; de inboorlingen weken naar de binnenlanden terug, en de handelsschepen, om nieuwen voorraad water en levensmiddelen, vonden hier een aanlandingspunt, halverwege Europa en de Oost-Indiën.’Ga naar voetnoot(1) Eeuwen snelden heen zonder dat landbouw en beschaving iets vooruitgingen. Later verloor Kaapstad, door de opening van het Suez-kanaal, zijn groote belang. In 1650 werd Kaapkolonie door de Hollanders gesticht. Na de schorsing van het edict van Nantes, kwamen vele Fransche Hugenoten bij hen een veilig oord zoeken. Eindelijk landden ook de Engelschen aan. Deze maakten zich van de kolonie meester, eerst tijdelijk in 1795, later bepaald in 1806. | |
[pagina 6]
| |
De afstammelingen van deze Hollan[d]sche protestanten en Fransche Hugenoten, weldra genoodzaakt zich uit de klauwen van den Engelschman los te maken, trokken noordwaarts. Die Groote Trek werd gedaan van 1836 tot 1840. Aan de Oostkust werd alsdan de vrije Republiek Natalia gesticht, ook reeds in 1842 door de Engelschen overrompeld en door onze taal- en stamgenooten vaarwel gezegd. In 1854 werd de Oranje-Vrijstaat onafhankelijk. Deze Staat, met de kleine stad Bloemfontein als hoofdplaats, met een bevolking van misschien 200.000 inwoners, voor de helft blanken, werd weer gevormd door de ‘trekkende’ scharen, die den algemeenen naam van Boeren hebben gekregen, omdat zij, naast de handeldrijvende en woekerende Engelschen, uitsluitend leefden van landbouw en veeteelt. Tezelfdertijd als de Oranje-Vrijstaat werd, ook na 1842, door dezelfde volksplanting, over de Vaal, de republiek van Transvaal gesticht. In 1852 riepen de Transvalers zelf hunne onafhankelijkheid uit. Doch de Engelschen lagen bestendig te loeren. ‘In 1872 werd tot President gekozen Burgers, een verlicht en knap man, die er naar streefde, zonder daarin te slagen, de Republiek door middel van eenen spoorweg met de zee (Delagoabaai) te verbinden. Daardoor moest Transvaal onafhankelijk worden van den Engelschen handel Dat streven gaf aanstoot aan de Engelschen en toen de Boeren in 1877 gewikkeld waren in een oorlog tegen het machtige Kafferhoofd Sekoekoeni, verklaarde Albion de Transvaalsche regeering te zwak om Engelsche onderdanen en Engelsche belangen te beschermen, zond Theophilus Shepstone met troepen naar Pretoria en den 12 April 1877 was Transvaal bij Engeland ingelijfd.’Ga naar voetnoot(1) Van dan af hadden de Boeren geen oogenblik rust meer. Het juk van den gezworen aartsvijand, den nooit verzadigden | |
[pagina 7]
| |
Engelschman, was voor hen hatelijk, ondragelijk. Bij Wonderfontein werd gezworen ‘tot in den dood samen te werken tot de herstelling van de onafhankelijkheid van hun Republiek.’Ga naar voetnoot(1) Op 29 Nov. 1880 werd bij Paardekraal die eed met meer klem herhaald. Daar waren 4000 gewapende Boeren aanwezig en werd Paul Kruger tot onder-voorzitter uitgeroepen. ‘Met ijver en vastberadenheid nam Kruger de leiding van zaken in handen, bijgestaan door Pretorius en Ch. Joubert. Den 16 Dec. maken 5000 Boeren zich meester van Heidelberg, waar de Republiek wordt afgekondigd en sluiten overal de Engelsche bezettingen in, terwijl P. Joubert, te Paardekraal tot commandant-generaal aangesteld, met zijn mannen naar de Natalsche grens trekt om daar aan Engelsche troepen den toegang tot het land af te snijden.’Ga naar voetnoot(1) Deze, onder Sir George Pomcroy Colley, ondergaan een eerste bloedige neerlaag bij Langnek, op 28 Jan. 1881 en wijken. Een tweede maal, op 27 Febr., werden zij even bloedig en voor goed geklopt op den steilen Amajoebaberg. Dan werd op 23 Maart 1881 bij Langnek de vrede geteekend: Transvaal zou volle zelfstandigheid genieten onder Engelsche suzereiniteit. Om deze suzereiniteit onder nog zachter voorwaarden minder drukkend te maken, kwam Paul Kruger met Du Toit en Smit naar Engeland en op 27 Febr. 1884 mochten zij hun pogen bekroond zien. ‘Bij deze gelegenheid kwam het gezantschap ook naar Nederland over, hoofdzakelijk om geld te verkrijgen voor den bouw van een spoorweglijn van Pretoria naar Lourenço-Marques en werd ook in Zuid-Nederland, te Antwerpen en te Brussel, geestdriftig onthaald.’Ga naar voetnoot(1) In 1883 werd Paul Kruger tot Voorzitter der Republiek gekozen. Heden nog bekleedt hij dit hooge ambt, ondanks zijn 80-jarigen ouderdom. Boer geboren, is hij Boer gebleven, doch geen uitstekender bestuurder, geen fijner diplomaat, | |
[pagina 8]
| |
geen wijzer vader kan zijn vaderland hebben. Oom Paul, die Transvaal in groote geldverlegenheid vond, bij zijne verheffing tot Voorzitter, heeft thans de schatkist van den Staat met goud gevuld. De bevolking van Transvaal wordt nagenoeg geschat op 150.000 Boeren, 80.000 vreemdelingen of Uitlanders en 700.000 inboorlingen, Kaffers, Zoulous, Betjouanas, enz. Het land heeft eene oppervlakte gelijk met deze van Frank rijk. Ten Noorden, ten Westen en ten Zuid-Oosten wordt het begrensd door uitgestrekte wilde streken onder rechtstreeksche bescherming van Engeland. Langs alle zijden loert alzoo de Brit op den Boer. De Boeren zijn hooge, struische kerels, met vollen, blonden baard, eenvoudig en rein van zeden, gewoonten en gebruiken. Zij zijn streng geloovige protestanten, zoodanig dwepend dat het, tot voor weinige jaren, onmogelijk was in Transvaal aan een betrekking te komen zonder protestant te wezen. In geleerdheid hebben zij het, tot heden toe, nog niet veel verder gebracht dan tot een volledige kennis van den Bijbel. Zij leven van de opbrengst van hun landbouwarheid, van hun vee, kweeken schoone paarden, zijn uitstekende ruiters. Onafscheidbaar van hun geliefd geweer, hebben zij, als bekwame schutters, niemand te duchten. Transvaal heeft een eersten (senaat) en een tweeden Volksraad met een Uitvoerenden Raad. De Voorzitter der Republiek is om de 5 jaren herkiesbaar. Onder-voorzitter is legenwoordig opper-bevelhebber Joubert, een grijsaard als Kruger. Het klimaat der Zuid-Afrikaansche Republiek is zeer zacht. In den winter, van Mei tot Augustus, regent het overvloedig. Het overige gedeelte des jaars is heet en droog. Weelderige grasvlakten, beboschte en met heestergewas begroeide oorden, prachtige stroomen, menigvuldige rivieren treft men er aan. Over 't algemeen is Transvaal een zeer oneffen land. Door deze vlakten, over de heuvels en bergen van zijn land, naar de | |
[pagina 9]
| |
markten, naar de grasvelden trekt de Boer voort met zijnen huiswagen, bespannen met vier tot acht koppels lang gehoornde ossen, uren ver, dagen lang. De hoofdstad van Transvaal is Pretoria, een kleine, gewone stad, waar Oom Paul een gewoon huis bewoont, waarin hij, onder de verandah, zijn lange pijp rookt en op de eenvoudigste wijze zijn talrijke bezoekers ontvangt. De voornaamste stad is echter tegenwoordig Johannesburg, tot voor weinige jaren nog een dorp, door de toovermacht van het goud zijner mijnen uitgedijd tot eene woelige wereldstad met boven de 100.000 inwoners. Andere bekende plaatsen zijn: Potchefstroom, Klerksdorp, Krugersdorp, Rustenburg, Heidelberg, Vrijheid, Leidenburg, enz. Van Kaapstad, over Johannesburg en Pretoria, loopt een spoorbaan tot Lourenço-Marques op de Delagoa-baai, baan, die een lengte heeft van ruim 1900 kilom. De officieele taal van Transvaal is de Nederlandsche, zonder dewelke het onmogelijk zou wezen, ook maar de geringste betrekking te bekleeden. Natuurlijk, daar de handel bijna uitsluitend in de handen der Engelschen is, wordt het Engelsch veel gesproken en, in een stad als Johannesburg, door de duizenden Uitlanders wel uitsluitend. Vele Hollanders en Belgen, ook Duitschers en Zwitsers, verblijven in Transvaal en bekleeden er niet zelden hooge ambten. In Johannesburg kost het leven buitengewoon duur. De kleinste in omloop zijnde munt heeten de Engelschen three pence; zij geldt 0,30 fr. De pr[ij]s van groenten, tuinvruchten, eieren, ooft zou onze huishoudsters doen verschrikken. Een gewone kamer met kost (zonder drank), in een hotel van middelbaren rang, komt tegen 18 tot 20 fr. daags. Trouwens, ook loonen en jaarwedden zijn verbazend hoog. Een blanke mijnwerker verdient 25 fr. daags. Metsers, kareelbakkers, werktuigkundigen, mijnwerkers vinden er gemakkelijk werk | |
[pagina 10]
| |
en worden met goud betaald. Een mijnbestuurder wint van 15 tot 30,000 fr. in 't jaar; een gewoon telegraafbediende 7,000 fr.; P. Jou[b]ert, opper-bevelhebber der krijgsmacht heeft een jaarwedde van 62,500 fr.; de luitenant-kolonel-bevelhebber der Staatsartillerie, S.P.R. Trichardt, 16,250 fr.; majoor Erasmus, 15,000 fr.; enz. Toen, voor een twaaftal jaren, het nieuws dat een Transvaalsche akkerman met zijnen ploeg eene goudader had blootgelegd, zich als een aangeblazen vuur over 't land verspreidde, waaide een storm van woeling en drang naar de ontdekte en vermoede goudvelden. De Brit, in gansch Zuid-Afrika loerend op alle aas, schoot als een hongerige gier naar den schoot van het kostbaar erts. Deze ontdekking zou de ondergang wezen der Zuid-Afrikaansche Republiek. Duizenden Engelschen, machtige kapitalisten, schoten toe en de mijnvelden namen met den dag in uitgestrektheid en voortbrengst fabelachtig toe. De Uitlanders eischten van de Boeren zooveel, maakten zich zoo aanmatigend en zoo stout, dat het weldra bleek dat zij voor onbedekt doel hadden met de Inlanders ten minste op gelijken voet in politieke rechten te staan, om, na korte jaren, de wetgevende Macht van de Republiek uit de handen van de Boeren te rukken en Transvaal, zonder slag of stoot, een andermaal als wingewest van het gulzige Engeland op de wereldkaart te teekenen. Doch de Boeren slaan pal. Niets meer dan wat zij zelf gewenscht. rechtvaardig achten en heilzaam voor hun land, willen zij afstaan en toekennen. De Brit proest geweldig. Kruger houdt kracht[d]adig doch met buitengewone kalmte en gematigdheid stand. Blijkbaar wil Transvaal alles beproeven om het geweld af te weren en bloedvergieten te beletten. Het hoogmoedige trotsche Albion eischt alles of niets. In Afrika hitst de vuige Cecil Rhodes, de hoofdman der machtige Chartered Company tot ontginning der goudvelden, | |
[pagina 11]
| |
de gemoederen aan. In Londen wacht zijn handlanger, minister Chamberlain, met zijn naaste verwanten een der grootste aandeelhouders der Chartered, het gewenschte oogenblik af. Krijgsmachten worden opgeroepen, uilgerust en naar Zuid-Afrika gezonden. De Boeren verzorgen hunne wapenen. Al de Burgers van Transvaal maken zich strijdvaardig. De Vrijstaat zal helpen. Maar toen di Brit ons nog vererg,
Toen vat ons di geweer;
Ons was al lang genoeg geterg,
Nou kan ons tog ni meer.
En de oorlog breekt uit. Engeland heeft reeds gevoeld wat het heet voor een onrechtvaardige zaak wraakroepend menschenbloed te vergieten. Misschien zal Transvaal toch moeten zwichten onder de overmacht, doch vallend zal het zich herinneren dat de gansche beschaafde wereld zijn heldenmoed bewondert en schande spreekt over de mis[d]aad van Cecil Rhodes en Chamberlain. Het voornaamste goudveld van Transvaal is Witwatersrand, ten Noord-Westen van Johannesburg gelegen over eene uitgestrektheid van 80 Km. Andere goudvelden, die men pas betreden heeft, zijn: Klerksdorp, Heidelberg, Leidenburg, de Kaap en Barberton, Malmani, Waterberg en Zoutpansberg. Van 1887 tot heden toe bracht Witwatersrand alleen 1 milliard in goud op. De gematigdste schattingen kennen dit veld een waarde van 25 milliards toe. De ontginningsduur wordt op 25 jaren berekend. De hoeveelheid goud in één ton erts overtreft zelden 20 grammen. De winsten komen voort van: 1° de hoeveelheid erts, die op groote schaal bewerkt wordt; 2° de wetenschappelijke middelen van zuivering; 3° de geringe kosten van arbeid en steenkolen. Deze worden in Transvaal overvloedig gevonden en kosten enkel 6 of 7 fr. de ton. | |
[pagina 12]
| |
In 1895 bestonden 338 mijnmaatschappijen in Londen ingeschreven met een kapitaal van 1.152.187.125 fr.; 304 te Pretoria met 1,125 millioen kapitaal. In 1895 deelden deze maatschappijen een aandeelwinst uit van 183.416 000 fr., zijnde 104 % meer dan in 1894; 163 % meer dan in 1893; 236 % meer dan in 1892. De goudopbrengst neemt standvastig toe: 1.710 Kgr. in 1887; 8.705 in 1888; 13.640 in 1889; 16.250 in 1890; 25.977 in 1891; 40.092 in 1892; 50.189 in 1893; 70.448 in 1894; 78.570 in 1895. De Staatsalmanak der Zuid-Afrikaansche Republiek voor 1899 verschaft ons belangwekkende bijzonderheden omtrent de krijgsmacht. Ieder der 22 districten, waarin de republiek verdeeld is, heeft een bevelhebber, die enkel in tijd van oorlog of van kommando van een vergoeding van 15 shillings daags geniet. Er is een bijzondere bevelhebber te Johannesburg. Het district heeft 2 tot 6 wijken, waarvan in elke de krijgsmacht staat onder een door haar gekozen veldkornet, bijgestaan door eenen assistent. De dienstplichtige burgers zijn verdeeld in drie klassen: van 18-34 jaar of 15.696 man; van 31-50 jaar of 9050 man; beneden en boven 50 jaar of 4533 man. Nagenoeg 25.000 man. Bovendien is er een korps Staatsartillerie, samengesteld uit: a) de afdeeling artillerie, bestaande uit rijdende, berg- en vestingartillerie; b) de veldtelegraphie; c) de intendencedienst; d) het muziekkorps; e) het geneeskundig departement; f) het onderwijs; g) de smederij en bankwerkerij. Voor het krijg[s]wezen werd uitgegeven: in 1896: 495.618 p. st.; in 1897: 396. 384 p. st; in de 9 eerste maanden van 1898: 163.425 p. st. Pretoria is een zeer sterke vesting. De Boeren hebben Krupp- en Creusotkanonnen van het laatste model, waartegen de Engelschen, zoo zij Pretoria bereiken, met | |
[pagina 13]
| |
veldstukken zullen moeten stand houden. Buitendien bezit Transvaal snelvurende kanonnen van 5.9 en 5.7 centimeter, Kruppfabrikaat, die 30 schoten per minuut lossen, en zijn de Burgers met flinke Mausergeweren gewapend. De Brit speelt zoo maar niet met den Boer als de kat met de muis. Wij, Vlamingen, koesteren de beste hoop voor de Boeren. Moge Transvaal, grooter en vrijer dan ooit, verlost worden uit de zware rampen, die het thans teisteren. St. L. Prenau. |