richten dat de leerlingen in staat gesteld worden om later als regentessen de wet van 15 Juni 1883 uit te voeren;
4. De nieuwe in te richten Germaansche afdeeling eerder te voegen bij de Brusselsche meisjesnormaalschool dan bij de Luiksche, die door haar ligging in een Waalsch midden à priori daarvoor minder geschikt moet zijn.
Wij teekenen met eerbiedige hoogachting,
Namens het Algemeen Bestuur van het
Willems-Fonds:
G.D. Minnaert, Voorzitter.
J. Vercoullie, Secretaris-Schatmeester.
Gent, den 28 Maart 1900.
***
Den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs,
Brussel.
Hooggeachte Heer Minister,
Naar aanleiding van de jongste herinrichting van de algemeene prijskampen tusschen de middelbare gestichten van den 1en graad (Athenaea en College's) heeft het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds herhaaldelijk (11 Juni 1898, 29 September 1898 en 7 December 1898) bij Uw Departement aangedrongen om in deze zaak een vollediger erkenning van de rechten der Vlamingen, ook in verband met de wet van 15 Juni 1883, te verkrijgen.
Daar intusschen voor de Middelbare gestichten van den 2en graad (Middelbare Scholen) een schikking getroffen werd, die ons wel voldoen kan, zijn wij zoo vrij de meening uit te drukken dat er geen reden bestaat om die schikking niet ook op de gestichten van den 1en graad toe te passen, namelijk:
dat de 1e taal zou zijn voor de Vlaamsche gestichten Nederlandsch, voor de Waalsche gestichten Fransch;
de 2e taal voor de Vlaamsche gestichten Fransch, voor de Waalsche gestichten Nederlandsch of Duitsch;