Verslag van het Bestuur der Afdeeling Tongeren.
(1897-1902.)
Het verslag der Afdeeling Tongeren over de vijf verloopen jaren is gemakkelijk - al te gemakkelijk - om op te maken. Onze werkzaamheden hebben zich noodzakelijk beperkt tot het uitdeelen der boeken van onze bibliotheek.
Reeds in 1897 hadden wij, bij het gering getal der nog overblijvende leden, moeite om aan ons Willems-Fonds nog eenig kunstmatig leven in te blazen door eenige voordrachten, waaronder een concert-voordracht, in te richten. Deze lokten wel eenig volk, maar de verhoopte aanmeldingen van nieuwe leden bleven uit, terwijl andere hun ontslag indienden. Wanneer nu de ontslaggevers ons de middelen tot inrichten van concerten en voordrachten hadden ontnomen, klaagden de andere leden er over dat er ‘niets meer gebeurde in 't Willems-Fonds’; want voor vele lieden die anders tusschen twee partijen kaarten den mond vol hebben van de verlichting des volks, staat de - nu bedreigde - uitdeeling van boeken uit de eenige niet Katholieke Volksbibliotheek der stad gelijk met ‘niets’, omdat zij er persoonlijk noch vermaak noch voordeel uit halen. Wat verder ons Tijdschrift en andere uitgaven van het Willems-Fonds aangaat, die aanschouwt de Tongersche onverschilligheid tegenover al wat Nederlandsch heet eveneens als ‘niets’.
En zoo is ons ledental gevallen op zes. De onverschilligheid tegenover de Vlaamsche Beweging; het feit dat velen, die onder liberaal bestuur gaarne lid waren geworden van een liberalen kring, er onder katholiek bestuur vreesden lid van te blijven, er allengskens onder allerlei voorwendsels afdropen; het feit dat die zelfde vrees het aanwerven van nieuwe leden in den weg stond en staat; ziedaar de voornaamste redenen van het verval onzer Afdeeling.
Zoolang de Afdeeling echter bestaat, is er hoop op toekomstig herbloeien, en zoolang zij de huur van een lokaal kan bekostigen om er boeken in uit te deelen aan de werklieden, die nog steeds alle Zondagen tamelijk talrijk opkomen, werkt die Afdeeling en verdient derhalve de hulp van het Algemeen Bestuur.
Wij zullen dus doen wat wij, in de huidige slechte omstandig-