Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 8 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 8
Afbeelding van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.01 MB)

Scans (438.89 MB)

ebook (4.23 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
proza
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 8

(1903)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 73]
[p. 73]

Sterfgevallen.

Raymond Seresia.

Zondag den 24 Mei overleed te Brugge de heer Raymond Seresia, een der begaafdste en overtuigdste leiders der liberale Vlaamschgezinden.

Hij was slechts 52 jaar oud en in de volle kracht van zijn talent; maar sedert een drietal jaren werd hij door de ziekte ondermijnd en men wist, eilaas! dat die ziekte onverbiddelijk was. Toch komt de slag nog veel te vroeg.

Als advocaat bekleedde Raymond Seresia eene schitterende plaats aan de Brugsche balie, door zijne rechtskundige kennis en door zijne aangeborene welsprekendheid, zoowel in het Nederlandsch als in het Fransch. Vóór eenige maanden werd hij met eenparige stemmen door zijne ambtgenooten gekozen tot deken der Brugsche advocatenorde.

Aan de Gentsche Hoogeschool, in den schoot van 't Zal wel Gaan, had hij zijne vrijzinnige Vlaamschgezinde overtuiging voor het leven opgedaan en die bleef hem onwrikbaar bij. Ook was hij tot aan zijn dood lid van het Willems-Fonds en van het Comiteit ter bevordering van den Nederlandsche Zang en maakte hij herhaaldelijk deel uit van het Bestuur der Brugsche Afdeeling van het Willems-Fonds.

Als politiek strijder was hij spoedig opgetreden. In 1875 tot advocaat gepromoveerd, was hij reeds in 1881 candidaat der liberale partij voor de gemeenteverkiezingen.

Sedert dien was er te Brugge geen kiesstrijd meer voor stad, provincie en Kamer, of Raymond Seresia liet zich als candidaat voordragen, wel wetend dat hij eene daad van loutere opoffering op stoffelijk en geestelijk gebied volbracht.

Eindelijk werd die aanhoudendheid beloond. Dank zij de evenredige vertegenwoordiging, drong Raymond Seresia

[pagina 74]
[p. 74]

met vier andere liberale candidaten bij de verkiezingen van October 1899 het clericaal stadhuis binnen en in Mei 1900 werd hij in de Kamerkiezing tot plaatsvervangend volksvertegenwoordiger uitgeroepen.

Maar de ziekte had hem reeds aangetast en geknakt.

Sedert bijna 25 jaar stond hij aan 't hoofd van den liberalen werkliedenkring het Van Gheluwe-Genootschap, waar alle leden hem liefhadden en hoogachtten. Men ging er zijn jubilaeum vieren in den loop van dit jaar.

Te Brugge had Raymond Seresia met Julius Sabbe eenen Vlaamschen Liberalen Bond naast de destijds zoo verfranschte Liberale Associatie opgericht.

Met denzelfden strijdmakker vatte hij weldra het denkbeeld op, al de Vlaamschgezinden der liberale partij nauwer aaneen te sluiten en te Brugge werd het Verbond der Vlaamsche Liberale Vereenigingen gesticht, waar de liberale Vlaamsche Bonden van Brugge, Antwerpen en Gent bij toetraden.

Op het groot feestmaal, dat alsdan te Brugge bij die stichting werd gehouden, werd voor de eerste maal het krachtig partijlied Klauwaard en Geus (woorden van Julius Vuylsteke en muziek van den Bruggeling Heynderyckx) met oorverdoovenden bijval gezongen.

Raymond Seresia was alsdan voorzitter van het Verbond en in den vollen glans van zijn talent als redenaar en als staatsman. Zijn rechtschapen en minzaam karakter, zijn ernst en zijne degelijkheid, zijn stille toewijding aan de goede zaak deden veel van hem verwachten.

Al zijne medestrijders uit Antwerpen, Gent en Brussel, die zijne schranderheid in het bestuur van het Verbond hadden leeren kennen, koesterden te recht de grootste verwachtingen van hem.

En nu dat hij eindelijk met politieke mandaten was bedeeld en dat hij eindelijk diensten bewijzen zou aan Vlaamschgezindheid en liberalism, komt de dood hem zoo vroegtijdig neervellen... Het is een groote slag voor Brugge en voor het Vlaamsche land.

[pagina 76]
[p. 76]


illustratie
Fernand Verstrynge.


[pagina 77]
[p. 77]

Fernand Verstrynge.

Den 21 Mei overleed te Oostende na een langdurige en pijnlijke ziekte Fernand Verstrynge, lid van het Algemeen Bestuur en secretaris van de Oostendsche Afdeeling.

Geboren te Maldegem den 31 Mei 1866, was hij eerst onderwijzer te Maldegem, nadien te Bassevelde, waar hij om gezondheidsredenen op wachtgeld gesteld werd.

In de hoop dat de zeelucht hem voordeelig zou zijn, vestigde hij zich te Oostende, waar hij rekenplichtige op een handelskantoor werd.

Zoon van een dochter van Mevr. Courtmans, onze gevierde romanschrijfster, gevoelde hij zich steeds aangetrokken tot onzen taalstrijd en tot het volksonderwijs. Daarom sloot hij zich aan bij 't Willems-Fonds en bewees in zijn ambten van lid van het Algemeen Bestuur en vooral van secretaris van de Oostendsche afdeeling uitstekende diensten aan onze zaak.

De begrafenis had den 24 Mei onder een grooten toeloop van vrienden en strijdgenooten plaats.

Verschillende kronen werden in den lijkstoet gedragen; zij waren gezonden o.a. door het Algemeen Bestuur van 't Willems-Fonds, door de Oostendsche Afdeeling dezer maatschappij en door den Bond der Bedienden.

De heer Thoné, voorzitter van de Oostendsche Afdeeling van het Willems-Fonds, sprak de volgende redevoering uit:

‘Mijnheeren,

De Oostendsche afdeeling van het Willems-Fonds heeft mij de droevige taak opgelegd den laatsten afscheidsgroet toe te sturen aan M. Fernand Verstrynge, die ons zoo vroegtijdig door den dood is ontrukt geworden.

Niettegenstaande zijne drukke beroepsbezigheden, niettegenstaande de ziekte die hem sinds lang aangetast had en die hem eindelijk moest ten grave sleepen, heeft Verstrynge er van gehouden met al de krachten die hem bezielden, mede te werken tot het edele doel dat het Willems-Fonds beoogt, namelijk de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling van ons Vlaamsche volk te bewerkstelligen.

Als schrijver onzer afdeeling heeft Verstrynge de volle maat zijner bedrijvigheid, zijner zelfopoffering, zijner onbaatzuchtigheid kunnen toonen. Deze drie schoone

[pagina 78]
[p. 78]

hoedanigheden waren in hem vereenigd, en hadden van hem een uitstekenden geest gemaakt, zooals men er hedendaags maar al te weinig aantreft.

Gedurende de vier jaren dat Verstrynge het ambt van schrijver heeft waargenomen, beleefde onze afdeeling een tijdperk van bloei, dat wij grootendeels aan hem te danken hadden. Wij, die hem van dicht bij hebben kunnen gade slaan, wij zijn gelukkig dit te mogen aanstippen, en hem eene openbare hulde te brengen voor al het goede dat hij zoodoende gesticht heeft.

Daarbij heeft Verstrynge zich nog in een wijderen kring weten nuttig te maken met, gedurende al den tijd dat hij in ons bestuur zetelde, nog het ambt te bekleeden van afgevaardigde onzer afdeeling bij het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds.

En welke was de belooning voor al dit edel zwoegen, voor al dit onbaatzuchtig streven en werken?

O, de schoonste belooning die een rechtschapen man kan genieten, de edelste voldoening die het volbrachte werk opleveren kan, die namelijk van het rein besef en van de ware overtuiging dat hij zijne plichten gekweten heeft. Zulke belooning wordt voorzeker in onzen tijd van onverschilligheid en van genieterij niet naar waarde geschat, en kan maar door uitverkoren geesten genoten worden. Dat Verstrynge die belooning heeft mogen genieten, daar kunnen wij stellig van overtuigd zijn; immers, gedurende den ganschen tijd zijner ziekte heeft hij zich nog om het werk van het Willems-Fonds bekommerd, en heeft hij zich daarmede willen bezig houden tot op zijn laatste levensuur.

Wij hebben er van gehouden het schoone te doen uitschijnen dat de loopbaan van Verstrynge als schrijver van het Willems-Fonds zoo ruimschoots oplevert. Zijn werk blijft voortbestaan, niet alleen door de vruchten die het afgeworpen heeft, maar ook en vooral door het schoone voorbeeld dat hij ons allen gegeven heeft, en dat ons aanwakkeren zal om, met vasten wil en nieuwen moed, den strijd van het Willems-Fonds voort te strijden.

Daarom, Verstrynge, zullen wij het ons ten plicht rekenen, uwe nagedachtenis in eere te houden.’

Ook het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds betuigt aan zijn weduwe en aan zijn zoontje zijn innige deelneming in hun onherstelbaar verlies.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken