Nieuwpoorte, en de heer Willem Sabbe, van Brugge, verleenden hunne welwillende medewerking. Het Gemengd Koor, ingericht ter gelegenheid van ons jubelfeest, liet zich nogmaals hooren en zong ‘Het Dietsche Bloed’ en ‘Mijn Moederspraak’. Al de uitvoerders van die krachtige Vlaamsche muziek van den onsterfelijken meester Benoit, kweten zich opperbest van hunne moeilijke taak; geen wonder dus dat ze veel bijval oogstten en telkens werden teruggeroepen.
De voordracht werd gehouden door den heer Julius Sabbe, van Brugge. 't Was hij die in 1876 de eerste in het Nieuwpoortsche Willems-Fonds het goede woord kwam verkondigen, die aan de inrichters moed kwam inspreken; en, nu een kwart eeuw was verloopen, was 't nogmaals hij die het nieuwe tijdperk van volharding kwam instellen. En hij sprak in die sierlijke, Vlaamsche taal, met dien gloed hem eigen over het leven en de werken van zijn trouwen vriend, den Rubens der muziekkunst. - Bij de talrijke toehoorders ontwaarden wij eene ernstige belangstelling zoowel in de steeds door toejuichingen onderbrokene rede van den knappen spreker als in de onberispelijke uitvoering der enkele pareltjes van Peter Benoit's werken.
Wij achten het ons ten plichte hier terloops onzen dank te betuigen aan het Comiteit ter bevordering van den Nederlandschen Zang, dat ons eene toelage verleende voor dit feest. Wij beschouwden het derhalve en als voortzetting van ons jubelfeest, waarop een prachtig concert ontbrak, en als blijde intrede van een nieuw tijdperk dat, hopen wij, door de algemeene ontvoogding van ons volk, door den vooruitgang en den bloei der Vlaamsche kunst zal bekroond worden.
Ons 2de feest had plaats op Zondag, 8 December 1901. 't Was de gekende letterkundige heer Rafaël Verhulst, van Antwerpen, die als spreker optrad en met de grootste kennis het onderwerp: Wat is de taal voor een volk? behandelde. Hiermede wilde hij niet alleen uitleggen wat voor ons, Vlamingen, onze moedertaal moet wezen, maar hij gaf tevens een algemeen overzicht der bijzonderste feiten die, van in de vroegste tijden, hebben bewezen dat de taal het zelfbehoud der natie is. Sierlijke woordenkeus en uitdrukkingen kenschetsten die hoogst leerzame voordracht.
Het concert was aan onze Nieuwpoortsche kunstliefhebsters en kunstminnaars toevertrouwd. De steeds dienstwillige juffrouwen R. De Kemel en L. Maertens, de heeren A. Dingens en A. Symoens verleenden hunne welwillende medewerking en hebben