king van Veurne en door zijne talrijke Vlaamsche vrienden zoo erkentelijk werd gebracht.
Adolf De Hoon werd geboren te Kaprijke den 18en Februari 1820. Hij behoorde tot een dier oude en voortreffelijke Vlaamsche familiën, die hun stempel van degelijkheid en onbesmetten handel op tijdgenooten en nakomelingen achterlaten. Zoon van een bekwamen geneesheer, niet onverdienstelijk bekend in onze Nederlandsche Letteren, was hij tevens de schoonbroeder van den dichter Ledeganck en van Professor Heremans.
Zijne kinderen, alsmede zijne hem overlevende zuster, Mevrouw de Wede C. Heremans, en zijne neven, onzen gevolmachtigden Minister H. Ledeganck te Buenos-Ayres, den advocaat-generaal H. De Hoon te Brussel, den advocaat M. De Weerdt en verdere bloedverwanten betuigen wij hier onze innige en eerbiedige deelneming in dit voor hen allen zoo smartvol verlies.
A. De Hoon studeerde te Gent in het vak van ingenieur van bruggen en wegen, en verkreeg bij zijn eindexamen de tweede plaats.
Kort daarna werd hij tot ingenieur te Veurne benoemd, en later ook tot ingenieur der noordwatering derzelfde stad. In 1853 bekroonde de Belgische Academie te Brussel zijn ingezonden antwoord op een prijsvraag, dat nadien verscheen onder den titel van ‘Mémoire sur les polders de la rive gauche de l'Escaut et du littoral Belge’.
Achtereenvolgens werd hij onder het liberaal bestuur van Veurne benoemd tot schepene, voorzitter der burgerlijke godshuizen en der besturende Commissie der gevangenis.
Stichter van een bloeienden werkmans- en burgerskring, van een uitgelezen en talrijke volksbibliotheek, van een maatschappij van ouderlingen bijstand onder de werklieden, die hij alle mild begiftigde, werd hij tevens eerevoorzitter van al die nuttige instellingen en kringen.
De volgende aflevering zal de redevoering geven door den hr. G.D. Minnaert, Voorzitter van het Algemeen Bestuur, in het sterfhuis uitgesproken.