Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 9

[p. 93]

Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds.

Op de zitting van het Algemeen Bestuur den 17 Mei werd bepaald besloten om door het Willems-Fonds een bundel novellen te doen uitgeven. De voorstellen van de daartoe aangestelde commissie werden aangenomen, zoodat de bundel zou bestaan uit: 1 en 2. Marietta la Bella en Een School te Napels, van Tony; 3. Het Kleinkind, van A. Germonprez; 4. Cieltje en de Duve, van M. Sabbe; 5. Lizie, van M. Wagenvoort; 6. Een Wanklank, van Top Naeff; 7. Wat een Prul van een Dansmeester, van den Ouden Heer Smits; 8. Mijn Lezing te Boschwijk, van Justus van Maurik.

_**_*

In dezelfde zitting werd een overzicht gehouden van den toestand der afdeelingen. Met groot genoegen stelde de vergadering een voortdurenden aangroei van het ledental vast. In October 1902 sloot het bestuurjaar met 2090 leden; dit getal was in October 1903 gestegen tot 2138 en nu reeds beloopt het 2344.

Den Heer Minister van Financiën, Brussel.

Hooggeachte Heer Minister,

Twee wettelijke bepalingen regelen het taalgebruik voor de Nationale Bank, nl. art. 7 van de wet van 26 Maart 1900 (Staatsblad van 28 Maart 1900) en art. 29 van de herziene statuten (Staatsblad van 24 Mei 1900). Niettegenstaande dit tweemaal herhaalde voorschrift blijkt het uit de ons toegekomen klachten dat de Nationale Bank bijna nergens in 't Vlaamsche land uit eigen beweging de volkstaal gebruikt en slechts al tegenstribbelend aan de eischen der Vlamingen voor het gebruik van hun taal toegeeft.

[p. 94]

Niettegenstaande hooger gemeld art. 29 is er nog geen eene banknoot met tweetaligen tekst verschenen. Slechts de banknoten van 20 fr. en 50 fr. hebben, niet een tweetaligen tekst, maar een tweetalige opgave van de waarde, en dan nog met een taalfout: twintig franken, vijftig franken in plaats van twintig frank, vijftig frank.

Het Algemeen Bestuur v[a]n het Willems-fonds is zoo vrij Uwe welwillende aandacht op dien toestand te vestigen, in de hoop dat het U gelieve aan de Nationale Bank de verplichtingen te herinneren, haar door de wettelijke bepalingen uitdrukkelijk opgelegd.

Wij teekenen met verschuldigde hoogachting

Namens het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds

G.D. Minnaert, Voorzitter,

J. Vercoullie, Secretaris-Schatmeester.

Gent, den 19 April 1904.