| |
| |
| |
Verslag over het 25-jarig bestaan der Afdeeling te Schaarbeek-St. Joost-ten-Oode. (1879-1904).
Dames en Heeren,
In 1873, den 18 October, werd te Brussel eene Afdeeling van het Willems-Fonds gesticht. Al de inschrijvers der voorsteden en omliggende gemeenten maakten er van rechtswege deel van. Doch vijf harer leden, nl. de HH. De Clercq, Olbrechts, Van Raffelghem, Ondereet en Winnens, dachten, dat er mogelijkheid was te Schaarbeek-St. Joost-ten-Oode eene afzonderlijke Afdeeling te hebben, vermits de inschrijvers, daar woonachtig, in groot aantal genoeg waren. Zij belegden eene vergadering den 22 Januari 1878 in den ‘Kunstkring’ (Cercle des Arts), deden de aanvraag, benoemden een voorloopig comiteit (de drie eersten met Verstraeten), om in onderhandeling te treden, en bekwamen enkel de toelating eene onderafdeeling te Schaarbeek op te richten.
Een jaar nadien, door aandringen der Brusselsche afgevaardigden, de HH. Temmerman, De Veen en De Smet, in de Gentsche Algemeene Vergadering, werd aan het vurig verlangen der Schaarbeeksche Willemsfondsers voldaan. Ziehier hoe het eerste verslag er over luidt: ‘De onvermoeibare secretaris de heer J. Vuylsteke, door twee andere leden van het Algemeen Bestuur vergezeld, nl. de HH. J. Micheels en K. Flachet, stelden onze Onderafdeeling in op Zondag 2 Maart 1879. Thans neemt zij met recht plaats in de rij der Afdeelingen en arbeidt zij onverpoosd aan den vooruitgang onzer moedertaal en de stoffelijke en zedelijke verbeteringen van onzen stam.’
Onverpoosd, inderdaad; want wilt gij met ons enkel hare bijzonderste werkzaamheden gedurende dit vijf-en-twintigjarig bestaan, haastig overloopen, zoo zult gij wel moeten bekennen, dat de Afdeeling Schaarbeek-St. Joost-ten-Oode eene der ijverigste is geweest.
| |
| |
Pas geboren en met heldenmoed aan 't werk! Want, 63 leden, hier wonende, maakten in 1879 deel van het Brusselsch Willems-fonds. Maar eens onze Afdeeling gesticht, steeg haar getal inschrijvers op het einde des jaars tot 110. Dit was een schitterend begin; en immer won men leden bij. In 1884 telde men er 227. Doch de politieke verwisseling van toen, welke in het gansche land eenen noodlottigen invloed had op den bloei van het Willems-fonds, deed het ledental jaarlijks meer en meer inkrimpen. In 1892 echter kwam er een nieuw leven in het Bestuur; de oude geschillen waren min of meer vergeten en jaarlijks, zooals bij het ontstaan, vermeerderden onze rangen. Van 76 inschrijvers einde '92 geraakten wij heden tot 153. Dat was voorzeker het lastigste werk; doch volharding doet zegepralen en ‘Ons Doel’ wilden wij bereiken.
| |
Openbare Werkzaamheden.
Volksvoordrachten. - Het krachtige middel om den onverschilligen Vlaming op te beuren, om het verdrongene Vlaamsche ras te ontslaven, om het onwetende volk zijne rechten en plichten te doen kennen, de voordracht, werd hier steeds gebruikt. Van af het ontstaan onzer Afdeeling hield men jaarlijks volksvoordrachten, gezamenlijk 109, handelende over politieke, wetenschappelijke, taal- en letterkundige zaken. Daar in groote steden, en hier in de hoofdstad vooral, het volk veel gelegenheid vindt zijne vrije uren genoeglijk door te brengen, moest er gezorgd worden om de voordrachten zoo aantrekkelijk mogelijk te maken, hetzij door zang, muziek of tooneel. De rij der medewerkers ter opluistering onzer feesten is dan ook te lang om hier te vermelden, enkel willen wij op de bereidwilligheid terugkomen van de maatschappij ‘De Vereenigde Vlamingen’ van Schaarbeek. Dikwijls heeft zij het publiek met opwekkende kluchtspelen vermaakt. Bij deze plechtige gelegenheid willen wij haar nogmaals onzen hartelijken dank betuigen.
Ziehier de lijst der sprekers met het aantal gehouden voordrachten: Verstraeten 24; De Neve 7; Winnens 7; Hiel 6; Mox 5; D. Van Doorslaer 4; Brans, Ev. Dankers, Delpire, De Quéker, De Veen en Pr. Stijns 3; Arnould, Kann, Gobbers, Moruaux, Reinhard, Rens, Scherpenseel en Teirlinck 2; Coopman, Mevr. Cortebeeck, Ed. Danckers, Droesbeke, Hamers,
| |
| |
Hoste, Kerstenne, Libotte, Meses, Mulle, Prayon van Zuylen, Périer, J. Sabbe, M. Sabbe, Schepens, Van Autenboer, Van den Berghe, Van Keer, Van Royenacker, Van Wilder, Vercoullie en Verraert 1.
Onderwijs. - Ten einde onze taal te verspreiden, ze door Vlamingen beter te doen kennen of liefhebben, en om er zich meer van te doen bedienen in deze verfranschte streek, had het Willems-fonds van Schaarbeek-St. Joost-ten-Oode.
a. Van in 1879 twee kostelooze Vlaamsche leergangen ingericht, een voor Walen en een voor Vlamingen. De gemeente Schaarbeek verleende bereidwillig de toelating te dien einde twee harer schoollokalen te gebruiken. Naar gelang de omstandigheden en den aard der leerlingen bestond het onderricht in aanvankelijk of voortgezet onderwijs. De heeren welke belangloos tweemaal per week hunne medewerking verleenden waren: Van Keer (3 jaar), Verstraeten (9 jaar), Winnens (5 jaar) en De Neve (2 jaar). Tot in 1889 bloeiden deze leergangen en zelfs in '84 werden aan de damesklas, bestuurd door den heer Winnens, diploma's uitgereikt.
b. In Jauuari 1882 eenen prijskamp voor uitgalming uigeschreven. Zeker mocht deze welgelukt heeten, want 28 liefhebbers traden op. De prijsuitdeeling had plaats den 12 Februari, voorafgegaan van eene concert-voordracht, waarop de heer V. Arnould, bestuurslid, over de Vlaamsche Beweging sprak.
c. Den 13 November van hetzelfde jaar eene kostelooze boekerij tot stand gebracht in het gehucht Helmet, ten huize van den heer Hamers. Deze ijverige boekbewaarder had van in het begin af veel werk, want men was verplicht eenen oproep te doen aan bereidwillige schenkers, om den leeslust der bezoekers te kunnen verzadigen. Het volgende jaar werd de heer Hamers, die de gemeente verliet, door den heer Van Cutsem vervangen. Hij bleef, mits toekenning van eene geringe vergoeding, dit ambt getrouw tot in 1889. Dan werd het de beurt van den heer Ed. Van Doorslaer. Men was echter verplicht de boekerij te sluiten tot op 25 Juni '92, wanneer ze overgebracht werd, in erg vervallen staat, naar het lokaal Paleizenstraat 1, waar ze, ten koste van onbaatzuchtige moeite en groote geldopoffering, langzamerhand haren bloei van weleer overtrof. Dit danken wij aan de heeren Em. Van Doorslaer, Engels, de twee gebroeders Danckers, Van Rijsselberghe, Clayes, Ringoot en de andere bestuursleden, die wekelijks voor deze lofbare zaak,
| |
| |
een paar vrije uren overhielden. Het getal lezers nam in de laatste jaren zoo toe, dat er besloten werd eene tweede boekerij te openen. Als boekbewaarders boden zich vrijwillig aan de heeren Leo De Geest en Ern. Rijckbosch. Den 2 November 1902 werd de ‘Boekerij N. 2’ geopend in de Paviljoenstraat 56 en later overgebracht naar het nummer 115B derzelfde straat. Heden wordt ze door een groot aantal lezers bezocht, evenals de ‘Boekerij N. 1’, die bij de onlangsche verandering van lokaal van ons Willems-fonds (nu Rogierlaan 121) veel meer boeken heeft moeten uitleenen dan vroeger.
d. In 1884 het stichten van eenen koorkring gewaagd, ter bevordering van den Nederlandschen zang, met hoofdzakelijk doel behulpzaam te zijn bij de Concert-Voordrachten. Men vond eenen ijverigen Voorzitter in den heer De Neve en eenen ervaren Bestuurder in den heer Mahy Ed. Ongelukkiglijk was het bestaan van korten duur; het volgende jaar reeds gaf de heer De Neve zijn ontslag, niet alleen als Voorzitter, maar tevens als bestuurslid van het Willems-fonds, en spoedig daarna was de koorkring te niet.
e. Dit jaar, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan onzer Afdeeling, andermaal eenen wedstrijd uitgeschreven voor Zang en Uitgalming in de Nederlandsche taal. Hij genoot grooten bijval, want talrijke welgeoefende kampers zijn opgetreden; vier winteravonden werden er aan bcsteed, waarvan de laatste tot ver in den nacht duurde. Heden zij wij gelukkig aan de overwinnaars hunne verdiende belooning te reiken.
| |
Bijzondere Werkzaamheden.
A. Ten einde den leden eenig voorrecht te geven, hield men van in den beginne gezellige avondvereenigingen in het lokaal, waar dikwijls een persoonlijk werk werd gelezen of besproken. Zoo telden wij 26 voorlezingen.
B. Toen plots het ledental begon te verminderen, zag men naar middelen uit om er toe te geraken nieuwe inschrijvers aan te werven. Zoo werd, op 25 December 1884, het eerste Kerstfeest ingericht. Dit viel zeer in den smaak van iedereen. Alle jaren trachten de kinderen er naar, en wij zouden het niet durven wagen het af te schaffen, zoodanig bevredigt het onze leden. Het twintigste was zoo schitterend en zoo doelreikend als het eerste.
| |
| |
C. In 1888 heeft onze Afdeeling op eigen kosten drie werkjes uitgegeven en kosteloos aan hare leden geschonken.
D. In 1892 gaf ons Willems-fonds het eerste gemaskerd Kinderbal, nogmaals een feest om de ouders aan te zetten zich als lid te doen inschrijven. Het vond telkenmale bijval, doch in niet zoo groote mate als het Kerstfeest. Er werden er tot nu toe 10 gegeven.
E. Om meer bepaaldelijk de leden te bevredigen, besloot men van af 1892 jaarlijks een vriendenfeest te geven in het lokaal Paleizenstraat 1. Deze feestjes, ten getal van 4, waren zeer gezellig, doch zeer kostelijk en werden in 1896 vervangen door eene in den Nederlandschen Schouwburg gegeven vertooning, waarvoor elk lid kosteloos twee genummerde ingangkaarten bekwam, en aan verminderden prijs andere bijkaarten kon verkrijgen voor bloedverwanten en vrienden. 't Is aan deze vertooningen te wijten, dat wij deze laatste jaren zooveel nieuwe leden mochten opgeven.
F. Een tijd lang bestond in het Bestuur een Grievencomiteit (de heer D. Van Doorslaer was er gedurende 2 jaar Voorzitter van), dat zich bijzonder gelastte met het opmaken en verzenden van vertoogschriften naar Gemeente-, Provinciale- of Staatsoverheden.
G. Eindelijk moet er nog gezeid worden, dat ons Willem-fonds afgevaardigden stuurde, naar betoogingen tereere van Vlaamsche schrijvers ingericht, naar feesten van heuglijke Vlaamsche feiten, begrafenissen van beroemde Vlamingen, enz.; en dat het immer eenen milden penning overhad, naar gelang zijn vermogen, voor omhalingen en inschrijvingslijsten, die men in de Vlaamsche Beweging nog al dikwijls ontmoet.
***
Na deze beknopte opsomming weze het ons vergund, hier eene openbare hulde te brengen aan de voornaamste Werkers en Ondersteuners van onze Afdeeling gedurende dit vervlogen kwart eeuw.
Nog frisch in het geheugen ligt het schielijk afsterven van den onverdroten helper, den heer Hip. Ledeganck, die zoo naarstig arbeidde tot het welgelukken van onzen wedstrijd. Aan hem verloren wij een onzer bevoegdste bestuursleden. Hij was een oprecht Vlaming, immer bereid wekelijks eenige uren te besteden aan zijn Willems-fonds.
| |
| |
Eene bijzondere hulde aan Verstraeten. Ja, hij was de leidsman die hier paste, de dappere held voor verdediging en verspreiding onzer in de verfranschte hoofdstad bedreigde taal. Gedurende 20 jaren, dat hij aan de spits stond, zoowel van de vroegere Onderafdeeling als van de eigenlijke Afdeeling, wist hij menig werkzamen Vlaming bij te winnen die medehielpen om de overheden en de onverschillige stamgenooten (hier zoo talrijk) te overtuigen, dat de Vlaamsche Zaak billijk, rechtvaardig is. Het was door zijn toedoen, dat het Willems-fonds de voldoening had twee zijner verkleefde medewerkers: Vande Kerkhove en Hiel, als gemeenteraadsleden te doen verkiezen in 1879.
Niet minder dan 24 openbare voordrachten hield hij, meest alle over: ‘Onze Moedertaal, Het Willems-fonds, De Rechten en Plichten der Vlamingen’. Zijn stelregel was: Een Voorzitter moet elk jaar de eerste voordracht houden, en slechts eenmaal is het gebeurd, dat hij bij de tweede als spreker optrad.
Toen men in 1888 het tienjarig bestaan vierde, wanneer de Algemeene Secretaris, de heer Gondry, hier het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds vertegenwoordigde, was Voorzitter Verstraeten de held van het feest. Hij had gedurende 10 jaren onverpoosd gestreden voor onze dierbare moedertaal, onophoudend gewerkt voor ons edel doel.
Het Algemeen Bestuur kende zijn rotsvast Vlaamsch karakter; want toen de algemeene grondslagen gewijzigd werden, t.t.z. wanneer men besloot in het Algemeen Bestuur leden toe te laten, niet woonachtig te Gent, werd hij, als vertegenwoordiger onzer Afdeeling, in het Algemeen Bestuur gekozen. Drie herhaalde malen smaakte hij dit genoegen.
Zijn afsterven (15 Maart 1898) was een gevoelige slag voor onze Afdeeling. Met hem verloren wij eene macht, die wij te vergeefs trachtten opnieuw te verkrijgen: Hij was te Schaarbeek een onafhankelijk man, met grooten invloed op het besturend gezag der gemeente. Dank aan zijn streven is het, dat wij eene jaarlijksche gemeentetoelage bekwamen, die nochtans gedurende 7 jaren ('85-'91) ten gevolge der vermindering der schooltoelagen van den Staat, opgeschorst werd, doch die wij sedert '92 regelmatig bij onze middelen mochten opsommen.
De tweede Voorzitter, de heer Gobbers (dagbladschrijver), een hartstochtelijk kampioen voor de Vlaamsche Zaak, moest ons ongelukkiglijk, gezien zijne drukke bezigheden, na twee jaren leiding verlaten.
| |
| |
Zoo werden wij verplicht onzen Ondervoorzitter andermaal aan te sporen het hoogere ambt over te nemen, hetgeen de heer Winnens, onze hedendaagsche Voorzitter, stichter onzer Afdeeling, niet meer weigeren kon. Sinds zijn voorzitterschap is men met nieuwe vlijt aan 't werk gegaan en allen weet gij in welken bloeienden toestand wij mogen feest vieren. Wij denken dan de tolk te wezen van al de leden onzer Afdeeling, met den heer Winnens, op deze plechtige Jubelzitting onze vurigste erkentelijkheid aan te bieden. Dank! Mijnheer Winnens, namens het Willems-fonds! Dank namens de schoone Vlaamsche Zaak! De Algemeene Vergaderingen te Gent hebben uwe werkzaamheid willen bekronen, want reeds voor de tweede maal wees men u aan, om als Algemeen Bestuurslid, de hoogere leiding van het Willems-fonds met uw schrander en vastberaden Vlaamsch karakter behulpzaam te zijn.
Doch niet alleen de Voorzitters verdienen onze hulde. Elk jaar wordt hij bijgestaan door een tiental wakkere medehelpers, waaronder wij zekerlijk niet mogen vergeten de schrijvers te melden. Een warme hulde brengen wij dan aan de HH. Droesbeke, Moke, den vroegtijdig gestorven heer Mox, die gedurende 3 jaar deel uitmaakte van het Algemeen Bestuur; aan de HH. De Neve, Van Meer en Ev. Danckers, die allen, met een stipte regelmatigheid en eene spoedige bereidwilligheid, dit tijdvergend ambt bekleedden. Wat wil ik dan nog zeggen over de werkzaamheid van den heer Ev. Danckers? Al wie het Willemsfonds deze 10 laatste jaren in zijne werkzaamheden heeft nagegaan, moet bekennen, dat het grootendeels aan hem te wijten is dat ouders en kinders met zulke verzuchting naar de bijzondere feesten onzer Afdeeling snakken. - Vergeten wij ook niet de HH. Meses, Van Royenacker en Clayes, die zoovele jaren het Ondervoorzitterschap op loffelijke wijze vervulden.
Eene laatste doch niet mindere hulde blijft er ons te brengen aan het Gemeentebestuur van Schaarbeek, dat ons 18 maal mild ondersteunde en dit laatste jaar daarbij een bijzondere toelage schonk voor den wedstrijd; aan het Provinciaal Bestuur van Brabant, dat ons sinds 1898 jaarlijks 100 fr. hulpgeld toekent; alsmede aan den heer Laude (oud-burgermeester) om zoo te zeggen van in het begin Eere-voorzitter onzer Afdeeling tot aan zijnen dood in 1895; en aan de menigvuldige edelmoedige schenkers, die met geld of boeken het Willems-fonds hier ter zijde sprongen.
| |
| |
De geldelijke ondersteuningen van ongenoemden waren zeer belangrijk in de eerste jaren; ze stegen wel eens tot 600 fr. Nu echter zijn het vooral boekengiften. Zoo kreeg de Boekerij nᵒ 2 op 16 maanden tijds 150 werken.
Gij ziet dus, Dames en Heeren, dat er te Schaarbeek dapper voor de Vlaamsche Zaak werd gestreden. Dank zij een onophoudelijk streven, zijn wij er reeds toe geraakt onze taal een weinig meer te doen erkennen en eerbiedigen in eene gemeente, waar vroeger uitsluitelijk alles in 't Fransch geschiedde. Doch onze taak is nog niet volbracht, ons doel het doel van Vader Willems is nog niet bereikt, en zoolang onze moedertaal moet ten achter staan voor eene andere, zoolang zij eene verdrongene landstaal blijft, zoolang zal immer ons Fonds zijne vlag omhoog houden, want het wil beletten dat iemand eenmaal zegepralend uitroepe: ‘Op het graf van den fieren Vlaamschen Leeuw tiert weelderig de Fransche Lelie’.
4 Mei 1904.
De Verslaggever,
Edmond Danckers.
|
|