Drie menschen van in de wieg tot aan het graf (eerste boek 1861, tweede boek 1865), dat onvoltooid gebleven is.
In 1872 verwierf hij opeens in België eene algemeene bekendheid met zijn Geuzenlied, dat, naar het krachtig woord uit eene der strofen, gewoonlijk Het ongediert der papen wordt geheeten en de strijdzang der Belgische anticlericalen is gebleven.
In 1874 leverde Julius De Geyter eene zwierige moderne berijming van den middeleeuwschen Reinaert den Vos (2de druk in 1885) en weldra volgde eene reeks teksten van cantaten en oratorio's, waarop Peter Benoit zijne onsterfelijke muziek schreef: Vlaanderens kunstroem of Rubens-cantate (1877), het kinder-oratorio De wereld in (1878), De muze der geschiedenis (1880), Joncvrouw Kateline (1880), Hucbald (1880), De genius des vaderlands (1880), De Rijn (1882), de Theodoor Van Rijswijck-cantate (1884), enz.
De kroon zette hij op zijnen roem als dichter door zijn kleurrijk en breed opgevat historisch epos Keizer Karel en het Rijk der Nederlanden (1e druk in 1888, 2e door het Willems-fonds in 1891).
Men zegt dat de dichter veel onuitgegeven werken nalaat. Wellicht vindt men daaronder het slot van het epos zijner jeugd Drie menschen.
Met hem verdwijnt een der krachtigste en begaafdste zangers der Nederlandsche letteren.
Hij was aan het Willems-fonds innig verkleefd en was een van de stichters van de Antwerpsche Afdeeling.
***
Den Woensdag, 1 Maart, te 2 ½ uur 's namiddags, had te Antwerpen onder eenen zeer grooten toeloop van letterkundigen, kunstenaars, politieke mannen en andere personen van beteekenis zijne begrafenis plaats.
Het sterfhuis ligt prachtig op den rand van het Park, in